Verloop van de onderhandelingen over het akkoord artsen-ziekenfondsen 2015 - Huisartsen

ASGB-BERICHT

Hier zullen we het verloop schetsen van de onderhandelingen en wat meer toelichting geven bij een aantal onderwerpen, die in de loop van de gesprekken over een nieuw akkoord aan bod zijn gekomen. We hebben, in tegenstelling tot de BVAS,  expres vermeden om dit te doen terwijl de onderhandelingen bezig waren, omdat tussen de partners overeen was gekomen dat  iedereen tijdens de onderhandelingen de nodige discretie aan de dag zou leggen over de behandelde onderwerpen en de al dan niet vorderingen van de gesprekken; dit op verzoek van Jo De Cock, die op zijn geduldige en diplomatieke manier de onderhandelingen in goede banen trachtte te leiden en probeerde de gesprekken op gang te houden.

Dat die gesprekken niet eenvoudig zouden zijn hebben we al eerder aangegeven. Ze stonden volledig in het teken van verdere besparingen, ons opgelegd door de regering, en dat bovenop een lage globale begrotingsdoelstelling en het niet toekennen van de index.

 HUISARTSEN

Preventie.

Terwijl iedereen het erover eens is dat preventie één van de belangrijke taken is van de huisarts in de komende jaren, zag de regering er geen graten in het (nog) niet uitgegeven budget voor het GMD+ (  a rato van 17 miljoen euro) in te pikken, liever dan zich af te vragen hoe dit bedrag op een meer adequate manier  kon worden besteed aan het verder stimuleren van het gebruik van het GMD+. Bovendien bleken op mutualiteitsbanken twijfels te bestaan over het nut van sommige items van het GMD+. Dit had als resultaat dat er op een bepaald ogenblik een voorstel op tafel lag om het GMD+ af te schaffen en het resterende bedrag van 7 miljoen euro te gebruiken om de vergoeding van alle GMD’s met 1 euro te verhogen tot 31 euro. Dit was voor het Kartel ASGB/GBO/MoDeS direct onacceptabel, maar tot onze verbijstering ging de vertegenwoordiging van Domus Medica hier aanvankelijk mee akkoord. Gelukkig bleek in latere contacten dat zij hun mening hierover hadden herzien en hebben wij gezamenlijk gepleit voor een verderzetting van de huidige regeling. (Al is die in onze ogen niet ideaal. Doordat de vergoeding in een nomenclatuurnummer werd gegoten voor het doornemen met de patiënt van de items van de checklist, wordt teveel de indruk gewekt dat dit een éénmalige prestatie is, terwijl het de bedoeling was op een continue wijze, in de loop van 1 tot 3 jaar, de verschillende items te overlopen).

 Het ‘voortraject’ diabetes.

In een werkgroep binnen het RIZIV wordt al enige maanden gewerkt aan de ontwikkeling van een generiek zorgmodel voor patiënten met één of meer chronische aandoeningen, gecoördineerd door de huisarts, met eenvoudige administratieve criteria en een optimaal uitgewerkte elektronische gegevensuitwisseling tussen de verschillende partners, die betrokken zijn in de zorg voor een bepaalde patiënt, vertrekkend vanuit de noden van de patiënt (dus niet per se pathologie-gebonden), zoals eerder ook al voorgesteld in de ‘oriëntatienota chronisch zieken’.

Parallel hiermee werkt een andere werkgroep, binnen de schoot van het Observatorium voor chronisch zieken, aan de ontwikkeling van een zorgcontinuüm voor patiënten met diabetes type 2. Voor die groep bestaan al het zorgtraject en de diabetesconventie, maar juist voor de grote groep patiënten, die daar niet aan toe zijn, bestaat tot nu toe niets, behalve dan de ondergebruikte diabetespas, met alle rompslomp, die daaraan vast hangt.

In dit kader diende het Kartel ASGB/GBO/MoDeS al in mei 2014 een voorstel in voor de ‘actualisering van de diabetespas’( We zagen dit in twee stappen: afschaffen van het boekje, registreren van doelstellingen voor al onze diabetespatiënten op een eenvoudige manier in het GMD, met daaraan gekoppeld de toegang tot educatie en bewegingsadvies voor de patiënt. Daarna, van zodra dit ook technisch mogelijk is binnen alle huisartsensoftware, komt daarbovenop een vergoeding voor de registratie en elektronische uitwisseling van data. Dit is dan bedoeld om de huisartsen aan te zetten om van hun GMD een EMD te maken en actief gegevens te gaan delen).

Uit dit alles is het punt 4.1.3 van het akkoord gedistilleerd.

Het komt er samengevat op neer dat een huisarts al zijn diabetespatiënten identificeert en met hun de individuele doelstellingen bespreekt en deze noteert in het GMD en dat hij de klinische en biologische gegevens registreert. Het boekje is dus afgeschaft. Hiervoor ontvangt de huisarts per betrokken patiënt 20 euro. Het is de bedoeling het systeem uit te breiden, hopelijk vanaf 2016, met

de mogelijkheid voor de patiënt van educatie en bewegingsadvies en de mogelijkheid voor de huisarts van multidisciplinaire samenwerking met elektronische gegevensuitwisseling.

Dit wordt dus nog wel geregeld via een nomenclatuurnummer: de omschrijving voor de verstrekking 102852 (diabetespas) wordt daartoe  aangepast. Wat ons betreft mag dit later forfaitair worden vergoed, omdat het past in onze visie dat voor een patiënt met een chronische aandoening een hogere GMD vergoeding zou moeten worden betaald, juist omdat alle extra werk voor zo’n patiënt niet in nomenclatuurnummers te gieten valt.

 Praktijktoelage en telematicapremie.

In het akkoord 2015 zijn deze gekoppeld. Hoe dat zo gekomen is, zullen we u nu trachten uit te leggen.

De praktijkvergoeding, die in 2008 werd geïntroduceerd  onder impuls van het Kartel ASGB/GBO, heeft als basisidee dat iedere huisartspraktijk, groot of klein, een aantal vaste kosten heeft om te kunnen functioneren, los van het aantal patiënten of GMD’s.  Om ervoor te zorgen dat de vergoeding alleen terecht komt bij ‘echte’ huisartsen, werden voor de toekenning 2 criteria gehanteerd: een minimum aantal prestaties (zelfde aantal als voor de accreditering) en deelname aan de huisartsenwachtdienst. Om de één of andere onduidelijk reden wil vooral de CM dit principe van praktijktoelage telkens weer ter discussie stellen en koppelen aan het aantal beheerde GMD’s. De reden hiervoor blijft onduidelijk, ook na herhaaldelijk aandringen van onze kant op meer uitleg. Domus Medica diende een voorstel in om wel de praktijkvergoeding te behouden, maar méér uit te betalen aan groepspraktijken die veel GMD’s beheren.  Domus Medica stelde dit voor als een nul-operatie op financieel gebied. Dat betekent dat Domus Medica het geld ten behoeve van de verhoogde toelage voor grote groepspraktijken wilde afpakken van kleine (lees: solo) praktijken met minder GMD’s.

Het Kartel ASGB/GBO/MoDeS is hier natuurlijk volledig tegen gekant. Samenwerking in groter verband moet wel worden aangemoedigd, maar hiervoor kunnen we de basisprincipes van de praktijktoelage niet laten vallen en dat dan nog ten koste van solo huisartsen!

Het Kartel  is van mening dat de toekenning van de telematicapremie afhankelijk moet worden gemaakt van het effectief gebruik van de software. Domus Medica vindt dat dit nu al zou moeten gebeuren. Het Kartel vindt ook dat het gebruik van de elektronica en het benutten van de mogelijkheden van eHealth en Mycarenet  moeten worden aangemoedigd, maar we moeten wel realistisch blijven! Een groot aantal huisartsen blijft op dit moment nog op zijn honger zitten, doordat hun softwareleverancier nog niet klaar was met alle homologatievereisten, met de verschillende modules binnen Mycarenet (hoofdstuk IV, raadplegen verzekerbaarheid, beheer GMD), eHealthbox, en/of het aanmaken en opladen van Sumehrs naar Vitalink of Intermed, en/of Recip-e………Ook blijkt dat sommige leveranciers wel geslaagd zijn voor de proeven, maar alle mogelijkheden nog niet ter beschikking hebben gesteld aan hun klanten of eenvoudigweg dat de software in de praktijk niet goed werkt. Dit alles is dan nog gekoppeld aan een gebrek aan informatie voor de huisartsen, zodat alleen frustratie en een risico op afhaken van een aantal collega’s op de loer liggen, als we de lat nu te hoog leggen. Dit is wat het Kartel vanaf het begin van de onderhandelingen telkens maar weer argumenteerde. Want de verwachtingen van de verschillende partners zijn hooggespannen, maar stroken niet met de realiteit van alle dag. Er waren voorstellen om het gebruik van de software te meten aan de hand van een aantal parameters, die op zich wel haalbaar zouden zijn voor de meeste gebruikers, maar die geen enkele meerwaarde betekenen voor de praktijk. Op ons aandringen werd op 11 december 2014 een bijeenkomst georganiseerd voor leden van de medicomut, vertegenwoordigers van de apothekers, de softwareleveranciers, vertegenwoordigers van eHealth en Recip-e. Tijdens deze bijeenkomst werd voor iedereen duidelijk dat we helaas nog niet zo ver staan als we allemaal wel zouden willen.

Dit alles heeft geleid tot punt 4.3 van het akkoord: 2015 wordt een overgangsjaar, waarin de nadruk wordt gelegd op informatie en opleiding. Alle softwareleveranciers zouden alle toepassingen ter beschikking moeten stellen aan hun klanten en de huisartsen kunnen deze leren gebruiken.

De praktijktoelage en de telematicapremie worden uitgekeerd volgens de huidige criteria.

Er is wel een premie van 500 euro voor wie in 2015 al minstens 100 Sumehrs aanmaakt en oplaadt.

Vanaf 2016 zullen de praktijkvergoeding en de telematicapremie worden samengevoegd met naast een vast bedrag, ook een variabel bedrag, waarbij rekening wordt gehouden met het effectief gebruik van telematica. De criteria hiervoor worden door de medicomut in de loop van 2015 uitgewerkt. Het spreekt vanzelf dat hierbij wat betreft de praktijkvergoeding voor het Kartel dezelfde basisprincipes blijven gelden (dus onafhankelijk van het aantal beheerde GMD’s) en dat we wat betreft het actief gebruik van de telematica moeten rekening houden met de praktische stand van zaken op het terrein.

 Huisartsenwachtposten.

In het kader van het wachtplan van minister Onkelinx, waarbij in de financiering van telkens 15 bijkomende wachtposten werd voorzien gedurende drie jaar, stond op de begroting een bedrag ingeschreven van 5,25 miljoen euro. De medicomut vroeg om dit te gebruiken voor nieuw op te richten posten of gelijkwaardige alternatieven, maar het Kartel heeft erop aangedrongen dat niet alleen de ‘witte plekken’ in aanmerking komen voor financiering, maar ook projecten om kleinere al bestaande initiatieven uit te breiden. Daarom staat in het akkoord: ‘zones, waar deze onvoldoende beschikbaar zijn’. Allereerst komen projecten voor de weekends en feestdagen in aanmerking voor financiering met dit geld.

‘Het beleid inzake het efficiënt beheer van de toegewezen middelen’, oftewel de standaardisering wordt verder gezet. De standaardisering heeft ertoe geleid dat de overheid de wachtposten serieus is gaan nemen en niet meer als geldverslindende projecten zag. Het Kartel ASGB/GBO/MoDeS  wil ook proberen richtlijnen op te stellen voor de installatiekosten voor nieuw op te richten wachtposten, zodat kringen van in het begin beter weten waar ze aan toe zijn bij het oprichten van een nieuwe wachtpost.

Het wachtplan van minister Onkelinx voorzag ook in een begeleidingscomité van het wachtplan. Binnen dit comité zouden afspraken moeten worden gemaakt met betrekking tot het functioneren van de wachtdiensten, zowel de eerstelijnswacht, als de spoeddiensten van de ziekenhuizen. Op die manier zou een logisch gebruik van de verschillende echelons en samenwerking tussen de partners tot stand moeten komen. Daarom is in het akkoord sprake van een afsprakenplan met de spoeddiensten, dat de huisartsenwachtposten moeten opstellen, volgens een model dat de medicomut zal opstellen tegen 31 maart 2015. Wij vinden dit allemaal redelijk snel, aangezien zo’n regeling afhankelijk is van een heel aantal factoren, waarover nu nog lang niet alles duidelijk is, of waarover de discussies nog moeten beginnen. Zo is het nog afwachten wanneer de dispatching via de dienst 1733 overal vlekkeloos zal werken, moet de discussie nog beginnen of je iedereen, die zichzelf aanmeldt, moet toelaten op de spoeddienst van de ziekenhuizen, of een huisartsenwachtpost overal 24/24 uur moet open zijn of dat het beter is geld en manschappen zuinig te gebruiken, enz.

De regeling van de disponibiliteitsvergoedingen zal worden herbekeken, want de indruk bestaat dat de spreiding van de vergoedingen over de kringen in verschillende regio’s sterk uiteen loopt. Geschat wordt dat hierdoor een bedrag zou kunnen vrijkomen van 5 miljoen, dat zal worden gereïnjecteerd in het huisartsenwachtsysteem, b.v. ook voor experimenten met een wachtvoorziening tijdens de weeknachten.

  ‘Problematiek van de bijzonder complexe of langdurige raadpleging’.

Het probleem van de langdurige raadpleging wordt al meer dan twee jaar besproken in de werkgroep huisartsen van de TGR. Het blijkt gewoon quasi onmogelijk hiervoor een regeling te bedenken die ook nog achteraf te controleren is. Want er moet natuurlijk wel worden vermeden dat sommigen een onwaarschijnlijk hoog aantal langdurige raadplegingen gaan factureren. En welke problematiek moet in aanmerking komen? Alleen psychosociale problematiek? Of ook het invullen van allerhande formulieren voor het bekomen van allerlei sociale voordelen? Wij ergeren ons allemaal dagelijks aan dergelijke formulieren, maar het blijkt juridisch onmogelijk om in nomenclatuurregeling naar zulke formulieren te verwijzen. In het akkoord staat nu dat we tegen 30 juni 2015 een voorstel moeten formuleren.

 Permanentietoeslag en wachttoeslag.

Het Kartel ASGB/GBO/MoDeS heeft zich van in het begin altijd verzet tegen de zgn. ‘avondtoeslag’.

Deze regeling draagt niets bij aan het beter op elkaar afstemmen van familiaal/sociaal leven en beroepsleven, waar het volgens de BVAS toe zou dienen. Uit de cijfers blijkt ook dat de regeling voornamelijk in Vlaanderen wordt toegepast en dat dan nog onregelmatig gespreid.

BVAS vroeg nu ook nog een uitbreiding van de regeling tot 17 uur. Maar ook Domus Medica bleek tegen de regeling  en stelde voor om het  geld te gebruiken om de praktijktoelage hiermee te verhogen.  Omdat  het akkoord nu eenmaal een compromis is, wordt de regeling niet afgeschaft, maar wordt hij ook niet uitgebreid naar 17 uur.  Deze regeling is aanvankelijk als experiment van start gegaan en werd volgens het vorig akkoord omgezet in echte nomenclatuur. Het KB hiervoor is nog niet verschenen en daarom staat in het akkoord nu de formulering: ‘ 4.1.7. In afwachting van de formele integratie van de permanentietoeslag en de wachttoeslag in de nomenclatuur worden de betrokken bijkomende honoraria gehandhaafd’.

 Soft echelonnering.

De regering heeft een zgn. ‘vereenvoudiging’ van de remgelden uitgewerkt, waarbij alle remgelden eenvormig worden vastgelegd op 3 euro voor rechthebbenden met voorkeursregeling en 12 euro voor de andere rechthebbenden. Dit betekent een kleine vermindering in sommige,  en een forse vermeerdering in de meeste gevallen, die de regering globaal een besparing oplevert van 32,9 miljoen euro, te betalen door de patiënt. Daarom heeft het Kartel er de nadruk op gelegd dat de vermindering van remgeld in het kader van de soft echelonnering blijft bestaan. Volgens het Kartel ASGB/GBO/MoDeS zou deze regeling bovendien  uitgebreid moeten worden naar alle specialiteiten, meerdere keren per jaar,  met een administratieve vereenvoudiging door notificatie via Mycarenet.

 Sociale derdebetaler.

Punt 5.4 en 5.5 handelen over de derdebetalende regeling. Zoals u weet, besliste de regering dat de derdebetalenderegeling pas verplicht wordt vanaf 1 juli 2015, alleen voor huisartsraadplegingen van patiënten met een voorkeursregeling. Met andere woorden: dus niet voor patiënten met het statuut Chronisch Zieke en niet voor huisbezoeken. Het Kartel heeft dit  sinds 2012 al als voorwaarde gesteld, met de bijkomende voorwaarde dat een elektronische facturering mogelijk is. Daarom hebben we nog maar eens laten vermelden dat deze verplichting ‘gekoppeld is aan het beschikbaar zijn van de nodige elektronische toepassingen op het terrein’. De bijeenkomst met de softwarehuizen en de mutualiteiten op 11 december 2014 was wat ons betreft niet erg geruststellend, maar anderen denken dat elektronische facturatie tegen 1 juli 2015 perfect mogelijk moet zijn..Wait and see!

 Referentiehuisarts.

In punt 3.6.1 van het Federaal Regeerakkoord is sprake van een ’referentiehuisarts’. Wij willen dit als hefboom gebruiken om verder werk te maken van het begrip ‘een vaste huisarts voor iedere patiënt, met een automatisch verlengd GMD, zonder noodzakelijk jaarlijks contact.’Daarom hebben wij in het akkoord laten zetten dat de medicomut overleg wenst met de regering over dit ontwerp.

2024.042

OPROEP : kandidaat voor werkgroep long Covid

 

De huidige overeenkomst Long-COVID-19 voor een aangepaste zorgaanpak neemt een einde op 30 juni 2024. 

Voor de nieuwe conventie zal men een transversale werkgroep organiseren op 23 april. 

Wij doen een oproep onder onze leden om zich kandidaat te stellen voor deze WG.

Bij interesse kan u een e-mail sturen naar het secretariaat (info@asgb.be).

 

 

2024.041

Update van nomenclatuur pneumologie (interventionele bronchoscopie)

 

Op 25 maart 2024 is een KB gepubliceerd dat de nomenclatuur voor de pneumologie aanpast.

Het gaat meer bepaald om een hele reeks aanpassingen inzake de interventionele bronchoscopie.

U vindt de aanpassingen integraal terug in de pdf als bijlage.

Zij treden in voege op 1 mei 2024.

2024.040

Praktijkondersteuning huisartsen geconcretiseerd

 

Het vorige akkoord voorzag al in een budget van 16,7 miljoen euro voor de ondersteuning van de praktijken van huisartsen in 2023.

Dat werd nu eindelijk ook geconcretiseerd en afgerond door een werkgroep van de NCAZ én op 25 maart jl. goedgekeurd door het Verzekeringscomité van het RIZIV.

Vooreerst, die 16,7 miljoen komt uit het budget voor de honoraria van de artsen. Dat willen we toch even benadrukken te midden van (ministeriële) persberichten over lenteplannen.