Nieuw akkoord artsen-ziekenfondsen voor 2020.

ASGB-BERICHT 2019.155

 

Voorbije nacht werd een nieuw akkoord artsen-ziekenfondsen afgesloten.

Wij waren gezien de politieke lacune voorstander van een akkoord voor 2 jaar, de andere partners wensten een akkoord van 1 jaar, zonder dat dit overigens verder geargumenteerd werd. Niettemin worden heel wat engagementen aangegaan voor 2021.

Niet voor het eerst waren de omstandigheden moeilijk. Al jaren is het moeilijk tot onmogelijk om alle nieuwe initiatieven met de groeinorm van 1,5% + index te financieren. Tegelijk moeten we toegeven dat niet alle middelen altijd even efficiënt gebruikt worden. Er werd ons meermaals duidelijk gemaakt dat nieuwe initiatieven binnen het voorziene budget moeten gerealiseerd worden. Een uitdaging die we hebben aangenomen. Via diverse maatregelen hebben we volumes beperkt en was er een onderschrijding van 101 miljoen in de sector van de medische honoraria voorzien die voor een aantal nieuwe verstrekkingen of opwaarderingen had kunnen gebruikt worden. De regering heeft deze marge echter volledig geconfisqueerd. Terwijl de overschrijding in de geneesmiddelensector slechts gedeeltelijk moest gecompenseerd worden.Nog stuitender gebeurde dit met de middelen voor het Riziv sociaal statuut. Ook hier was er binnen het voorziene budget geen enkele ruimte om het sociaal statuut op te waarderen of te moduleren. Met de invoering van drempelwaarden was het de bedoeling om ruimte vrij te maken om voor de ASO en HAIO het sociaal statuut selectief te verhogen teneinde te compenseren voor het gebrek aan pensioenopbouw. Ook hier heeft de regering de vrijgemaakte marge volledig weggesneden.

Er bleef dus slechts de mogelijkheid om ofwel niets te doen ofwel de indexmassa van 182 miljoen selectief aan te wenden. Niet eenvoudig wanneer het grootste syndicaat al weken aankondigt dat een lineaire indexering voor hen prioritair is.

Uiteindelijk hebben we toch heel wat kunnen realiseren.

Het sociaal statuut voor ASO en HAIO wordt, na urenlange discussie, verhoogd met €1250, volledig gefinancierd vanuit de indexmassa van de honoraria. We hadden gehoopt op een grotere inspanning maar hebben hiervoor onvoldoende steun gekregen. Integendeel zelfs. Voor een degelijke compensatie van een 5-jarige opleiding moet het sociaal statuut met +/- 70% verhoogd worden. De inspanning zal dus de volgende jaren nog worden moeten voortgezet, alleszins tot wanneer er een andere en betere oplossing gevonden wordt. Die hoe dan ook nog jaren op zich zal laten wachten.

De intellectuele akten worden volledig geïndexeerd met 1,95%.

De klinische biologie wordt geïndexeerd met 1,25%, de forfaitaire honoraria met 1,95% (zoals bepaald bij KB) maar wel met een besparing van 11,2 miljoen (cfr. infra).

Een aantal verstrekkingen in de medische beeldvorming worden selectief geïndexeerd en de echografieën niet.

De speciale technische verstrekkingen, de heelkunde en anesthesiologie worden met 1,25% geïndexeerd.

Verscheidene verstrekkingen worden ingevoerd of aangepast:

  • - we hebben ons sterk ingezet voor een opwaardering van de (pediatrische) hematologie en de medische oncologie. Er komt een flinke opwaardering van het toezichthonorarium voor de chemotherapie in de dagkliniek (€ 60), eerst voor de (pediatrische) hematologen, nadien voor de (pediatrische) medisch oncologen en andere disciplines. Over dit ingewikkelde dossier krijgt u nog een apart bericht.
  • - intrathecale chemotherapie (K70).
  • - elastografie van de lever.
  • - de honoraria voor IB-bedden worden gelijkgetrokken met deze van de andere psychiatrische bedden, dit was een vergetelheid uit een vroeger akkoord die nu wordt rechtgezet.
  • - euthanasie (€ 75 voor de behandelende arts, die het registratieformulier aan de Evaluatiecommissie overmaakt).
  • - kwantitatieve bothistomorfometrie die het in een aantal gevallen zal mogelijk maken om dure geneesmiddelen te stoppen of niet te starten.
  • - permanentie MIC-diensten (we dringen er daarbij op aan dat de extra middelen worden voorbehouden voor de permanentie door erkende gynaecologen).
  • - TAVI (€ 2,3 mio); tot hiertoe was er voor deze verstrekking geen honorarium en blijkbaar werd hiervoor in een aantal centra op een zeer creatieve manier  een oplossing in de nomenclatuur gevonden. Een aantal cumulregels zal worden opgelegd.
  • -De fysische geneeskunde en revalidatie worden fors opgewaardeerd. In een eerste fase wordt 5 miljoen euro vrijgemaakt. In de volgende twee jaar zal een gelijkaardige inspanning volgen. De TGR wordt belast met de uitwerking van een voorstel tegen 31 maart 2020.
  • - slikfunctie (vnl. bij CVA-patiënten).
  • - orbitachirurgie voor oncologische pathologie.
  • - Het GMD wordt -eindelijk, na jarenlange tegenstand- automatisch (zonder patiëntencontact) verlengd voor 1 jaar en hiervoor wordt op jaarbasis 22,4 miljoen geïnvesteerd. Dit betekent dat het GMD van patiënten, die een GMD hadden in 2019 en die geen contact hadden in 2020, automatisch wordt verlengd. De uitbetaling hiervan gebeurt in 2021. Dit geldt alleen voor huisartsen die het GMD elektronisch beheren via MyCarenet, of zich daar ten laatste voor 30 juni 2020 voor inschrijven.
  • -De raadpleging van de pediater wordt flink opgewaardeerd tot op het niveau dat voordien al voor de geriater was bedongen.
  • -Hetzelfde geldt voor het oftalmologisch onderzoek van kinderen.
  • -De pre-anesthesie raadpleging die al bestond voor patiënten die in dagkliniek worden geopereerd, wordt uitgebreid naar klassieke hospitalisatie.
  • -Er worden projecten voor tele-expertise en teleconsultatie opgestart voor dermatologie en oftalmologie, en de huisarts moet via teleconferentie kunnen deelnemen aan het MOC.
  • -Een budget van 6,5 miljoen wordt aangewend voor de advanced care planning en een opwaardering van het bezoek bij palliatieve patiënten.
  • -Het budget voor de huisartsenwachtposten wordt opgetrokken met 8 miljoen euro. Daarmee is de werkingskost van bestaande initiatieven gegarandeerd, kunnen nieuwe initiatieven worden ontwikkeld en wordt de oprichting van samenwerkingsverbanden ondersteund. Er is 3 miljoen euro bestemd voor experimentele projecten, die de weekwacht reorganiseren. (Hierover later meer in een separaat bericht).

Een aantal van deze verstrekkingen moet verder worden uitgewerkt in de TGR en zoals u weet volgt dan nog een lange administratieve weg tot aan de publicatie in het BS.

Besparingen worden gerealiseerd in de forfaitaire honoraria klinische biologie, artikel 34 (zie TAVI en andere), biosimilars (door het afschaffen van de incentive), plan doelmatige zorg 2021 en via beperking van het aantal ECG's per dag, samen goed voor 22,4 miljoen.

In verband met doelmatige zorg werd bedongen dat de vrijgemaakte middelen meteen zullen kunnen geïnvesteerd worden in nieuwe initiatieven of in een aanpassing van bestaande honoraria.

Wat we niet hebben kunnen realiseren is een opwaardering van nog meer raadplegingshonoraria, bv. 102071/102572. Dit nummer wordt echter gebruikt door meer dan een dozijn disciplines en eerder dan deze lineair op te waarderen werd er voor geopteerd om eerst elke discipline een eigen raadplegingsnummer te geven met het engagement om die in een volgende stap selectief te verhogen.

Het ASGB/Kartel is, zeker gezien de moeilijke startpositie, zeer tevreden met wat we hebben kunnen bereiken.

We raden dan ook aan om het akkoord te onderschrijven.

Het ASGB/Kartel dankt de heer De Cock, voorzitter van de NCAZ, en zijn team van medewerkers voor de diplomatieke en professionele ondersteuning die voor de totstandkoming van dit akkoord onontbeerlijk was.

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor bezoek in WZC door bepaalde arts-specialisten

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook bepaalde artsen-specialisten die een bezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn er drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist. 

2024.060

Erkenningscriteria vastgelegd voor verpleegkundig specialist

 

Op 25 april 2024 is een KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist bepaalt.

Deze criteria treden wel pas in werking op 1 januari 2025.

Hierna vindt u de integrale tekst van het KB.

 

14 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria om de titel van verpleegkundig specialist te dragen