Als syndicaat hebben wij de meest directe impact op de honoraria in de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen. De onderhandelde tarieven zijn in de praktijk echter meer en meer virtueel, omdat in elk ziekenhuis een andere financiële regeling in voege is en het reële netto-inkomen daardoor misschien nog méér bepaald wordt dan door een nomenclatuuraanpassing.
De onderfinanciering van de ziekenhuizen heeft ertoe geleid dat de afdrachten op de honoraria nu al een groter aandeel in de inkomsten van de ziekenhuizen betekenen dan het BFM zelf.
Wat die afdrachten betreft maken wij een duidelijk onderscheid tussen de directe kosten, waarvan het normaal is dat ze verhaald worden op de honoraria, en de indirecte kosten waarop we zelf geen enkele vat hebben, en die de personeelskost t.o.v. de privépraktijk de hoogte injagen, en de bijdragen voor de instandhouding van de medische activiteit of de saldoverdelingen.
Een gevolg is dat meer en meer activiteit naar privépraktijken verschuift en dat de performantie van het ziekenhuis daaronder lijdt. Om dit op te vangen wordt dan soms beroep gedaan op ‘zaalartsen’, d.w.z. huisartsen die aan de eerstelijn worden onttrokken.
De laatste tijd werd vaak gesproken over een hervorming van de ziekenhuisfinanciering, zowat alle politieke partijen hebben dit in hun programma opgenomen. All-in financiering werd daarbij door de minister en door het KCE als een verdedigbare piste naar voor geschoven. Het ASGB/kartel heeft duidelijk gemaakt dat wij daar nooit mee zullen akkoord gaan. Alle macht en middelen aan de beheerders geven en ons dan onderling laten vechten om wat er over blijft lijkt ons niet echt een optie. Indien men dit tegen beter weten in toch zou willen doordrukken dan kan men zich logischerwijze aan een staking verwachten. Het zou ook niet meteen een stimulus zijn om de ziekenhuizen zuiniger te besturen, integendeel. De wet op de laagvariabele zorg maakt dergelijk all-in bedrag wel mogelijk. Voor het ASGB/kartel moet de honorariumcomponent daarin duidelijk en onaantastbaar afgeschermd worden.
Maar dat er aanpassingen noodzakelijk zijn lijkt ons ook een evidentie. Het huidige BFM is koterij en mist elke transparantie. Algemeen overheerst de indruk dat dit een oneerlijk systeem is dat bepaalde ziekenhuizen systematisch bevoordeelt. Hoe ingrijpender de hervormingen, hoe kleiner de kans op een snelle realisatie. Dus liever aanpassingen binnen het bestaande systeem dan een big bang of tabula rasa.
Het ASGB/kartel heeft een aantal voorstellen om het budget beter onder controle te houden:
-Een verstandige mix van forfaitarisering en betaling per verstrekking zal op korte termijn meer bijbrengen.
-Het aantal erkende bedden moet worden afgebouwd tot het aantal verantwoorde bedden. Wat ambulant kan moet maximaal ambulant gebeuren en daar mogen financiële incentives aan gekoppeld worden. De besparing die daaruit voortvloeit moet geherinvesteerd worden om de onderfinanciering van de overblijvende bedden te corrigeren.
-Wij hebben geen probleem met privépraktijken maar zijn wel van mening dat de prioriteit van een ziekenhuisspecialist bij het ziekenhuis moet liggen. Om het werken in het ziekenhuis aantrekkelijker te maken stellen we voor om, naast een verhoging van alle raadplegingshonoraria, in het bijzonder deze van de ziekenhuisraadpleging op te waarderen. Dit lijkt ons volstrekt verantwoord gezien de hogere kosten, de verschillende pathologie, de spoedeisende gevallen, enz. Dit kan deels gefinancierd worden met nieuwe middelen indien die er bij het volgende akkoord al zouden zijn en deels vanuit een aantal technische verstrekkingen. Tot hiertoe heeft de BVAS hiertegen zijn veto gesteld.
-Gelijk werk moet gelijk gefinancierd worden. Elke hervorming die dit principe in vraag stelt mist geloofwaardigheid. De sterk verschillende vergoedingen voor mini-, maxi-, en dialyseforfaits kunnen niet langer getolereerd worden. Het dialyseforfait is na ons jarenlang aandringen eindelijk geüniformiseerd maar de verschillen in de maxiforfaits blijven bestaan. Wie de bestaande regionale verschillen wil consolideren legt een tijdbom onder het solidaire systeem.
-Bovenop de basisfinanciering (die om te beginnen al niet de basiskost!) kan men bijkomende financiering verwerven o.b.v. het perverse decielensysteem (verstrekkingen en MVG). Dit spoort aan tot overconsumptie, mist elke transparantie, en moet worden afgeschaft. Door één euro meer of minder uit te geven (of te zien uitgeven door anderen) kan het ziekenhuis van deciel veranderen met een enorme impact op het BFM. De extra financiering per deciel verloopt ook niet lineair of degressief zoals men logischerwijze zou kunnen verwachten maar exponentieel vanaf deciel 6-7.
-De herziening van de financiering van de spoedgevallen die op initiatief van het ASGB/kartel ontwikkeld werd moet verder worden geïmplementeerd.
-Er moet een strengere en uniforme controle komen op de MKG- en de MVG-registratie. Voor misbruiken moet een sanctie voorzien worden (die er nu paradoxaal genoeg niet is). Misbruiken mogen niet meer worden weggestopt onder het mom van bescherming van de privacy.
-Er moeten dringend kwaliteitscriteria voor de informatisering worden opgesteld, net zoals voor het EMD van de huisartsen. De hiervoor beschikbare middelen zijn vandaag absoluut onvoldoende. De uitrol van een uniform EPD in alle ziekenhuizen is een van de belangrijkste kwaliteitsinitiatieven in de ziekenhuissector.
-De kwaliteit van zorg in een ziekenhuis mag financieel beloond worden d.m.v. pay for performance/quality, zowel in het BFM als in de honoraria. Absolute voorwaarde is echter om robuuste, controleerbare en niet-manipuleerbare indicatoren te vinden die bovendien niet op zelfrapportering mogen berusten. Met een winstmarge die, voor de ziekenhuizen nog niet in het rood staan, nauwelijks 1% bedraagt zou het onverantwoord zijn om lichtzinnig met dergelijke indicatoren om te springen. Het ASGB/kartel stelt voor om in een eerste stap de gestandaardiseerde peri-operatieve mortaliteit als indicator te gebruiken (zeer relevante outcome parameter, veel betrokken disciplines, multidisciplinaire aspecten, goed controleerbaar, niet manipuleerbaar). Andere suggesties zijn welkom.
-Voor de polikliniek hebben we mee een voorstel van ‘coöperatief ziekenhuis’ uitgewerkt. Vandaag dragen we af voor de prefinanciering van gebouwen, nadien worden we verplicht om huur te betalen wanneer we er willen in werken, en bij overlijden of pensionering blijft er niets van over. In een privépraktijk is intussen een appartement afgeschreven en verworven. In dit voorstel worden de artsen die het wensen (mede)eigenaar van de polikliniek via het verwerven van een participatie in een CVBA.
-Het systeem van de referentiebedragen wordt in september 2018 vervangen door het systeem van laagvariabele zorg. Principieel vinden we dit systeem aanvaardbaar, er blijven een aantal technische tekortkomingen waarvoor we bijsturing blijven vragen.
-De klinische biologie en de medische beeldvorming maken samen een derde van heel de honorariummassa uit. De variabiliteit in consumptie (en de verspilling) lijkt hier ook het grootst. Het zijn niet de klinisch biologen en de radiologen die hiervoor verantwoordelijk zijn maar de voorschrijvers. Voor gehospitaliseerden mag het percentage forfaitarisering nog verhoogd worden zodat de klinisch biologen en de radiologen met hun voorschrijvers zullen moeten overleggen wat verantwoord is en wat niet. Opnieuw is dit te verkiezen boven de lineaire besparingen post hoc, wanneer de verstrekkingen al geleverd zijn en de kosten gemaakt. In de ambulante sector moet de onzinnige forfaitarisering per voorschrift volledig herzien worden. Het ASGB/kartel pleit ervoor om voor de terugbetaling van een aantal testen klinische biologie, een maximum aantal per jaar te voorzien.