COVID-maatregelen intensieve zorg
In opvolging van ons vorig bericht (ASGB 2020.068) kunnen we u bevestigen dat in de opgeschaalde bedden intensieve zorg wel degelijk de verstrekkingen van art.13B -en dus ook het toezicht 211223/211245- mogen worden aangerekend indien het toezicht gebeurt door een erkend intensivist.
Daarom wordt de toepassingsregel art.13,§2, 10° opgeschort.
Zo niet moeten de verstrekkingen van art.13A worden aangerekend. De voorwaarde voor het aanrekenen van het supplement (211260) op het toezicht -24/24u permanentie door een erkend intensivist- blijft onveranderd gelden.
De aanpassing is inmiddels gebeurd op de website van het Riziv.
WELKE DIENSTCODE GEBRUIKEN VOOR DE BIJKOMENDE BEDDEN OP INTENSIEVE ZORG ?
De verstrekkingen van artikel 13, §1, A en B, van de nomenclatuur alsook de 6 nieuwe verstrekkingen zijn eveneens aanrekenbaar voor de bijkomende bedden intensieve zorg (buiten de dienstcode 49) die dagelijks aan de FOD Volksgezondheid worden doorgegeven.
Voor de erkende bedden intensieve zorg: gebruik dienstcode 49.
Voor de bijkomende bedden intensieve zorg: gebruik de code van de dienst waarop de patiënt effectief is opgenomen.
De verzekeringsinstellingen doen dus tijdelijk geen controle op de dienstcode, zodat de bijkomende bedden intensieve zorg vlot kunnen gefactureerd worden. A-posteriori-controle met de lijst van de FOD Volksgezondheid is wel mogelijk als de verzekeringsinstelling dat wenst.
De toepassingsregel art. 13, §2, 10° die het jaarlijkse maximaal aan te rekenen toezichthonoraria beperkt, wordt opgeschort.