Organisatie en financiering van triage- en afnamecentra 28/07/2020

ASGB-BERICHT ASGB-BERICHT 2020.145
Icoon thema financiering

Geachte collega

Vanwege de FOD Volksgezondheid en de Vlaamse gemeenschap ontvingen we dit bericht.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

 

Beste contactpersonen voor de Antwerpse triage- en staalafnamecentra,

Cc: betrokken overheidsorganisaties en experten,

Cc: gouverneur Antwerpen

(Ik informeer vervolgens apart ook nog de huisartsenverenigingen en -syndicaten)

 

Ik contacteer u vanuit de coördinerende rol van het DG Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid inzake de triage- en staalafnamecentra. Deze centra werden, rekening houdend met de bevoegdheden, ontwikkeld in afstemming met de huisartsenverenigingen en via interfederaal overleg en akkoord tussen ons DG, het RIZIV en de deelstaatadministraties. Daarover werd een protocolakkoord gesloten dat u ter info in bijlage vindt, alsook werden door het RIZIV regelingen getroffen tot financiering van coördinatie en zorg waarover u meer info vindt op https://www.riziv.fgov.be/nl/covid19/Paginas/vergoedingen-triagecentra.aspx . Ook de Vlaamse overheid werkt aan een kader inzake de ondersteuning van de huisartsenkringen voor hun coördinerende rol ter zake.

 

Sinds enkele dagen worden wij uit verschillende hoeken benaderd over de snel acuut problematisch wordende problematiek van staalafnamecapaciteit in het Antwerpse en de druk op de huisartsengeneeskunde, o.m. ten gevolge van de opflakkering van de epidemie, alsook de teststrategie voor o.m. terugkerende of zelfs vertrekkende reizigers. Gisterenmidag vond met alle vertegenwoordigers van federale (FOD/RIZIV) en deelstatelijke administraties een overleg plaats om over de problematiek te spreken. Ik had ook contacten met het terrein, en gisteravond ook met de Antwerpse gouverneur. Die discussies brachten een aantal zaken naar voor die we gaan ontwikkelen en uitwerken, maar ondertussen is het weekend vinden we het met de verschillende overheidsorganisaties belangrijk u volgende info mee te geven.

 

De huidige context is als volgt:

  • We hebben tijdens de eerste golf de triage- en staalafnamecentra gecreëerd via interfederale coördinatie, neergelegd in bijgaand protocol goedgekeurd door de IMC Volksgezondheid. Dit kader blijft van toepassing.
  • De triage- en staalafnamecentra staan onder de coördinatie van de huisartsenkringen, kringen die op hun beurt organiek geregeld worden door de Vlaamse overheid sinds de 6e staatshervorming, inclusief reglementering en subsidiëring.
  • Er is door de ziekteverzekering voorzien in financiële ondersteuning: https://www.riziv.fgov.be/nl/covid19/Paginas/vergoedingen-triagecentra.aspx . Er is daarin o.m. voorzien dat 1) triage- en staalafnamecentra satellieten voor staalafname kunnen voorzien; en 2) dat verpleegkundigen die staalafname kunnen doen en daarvoor vergoed kunnen worden; en 3) dat de triage en staalafnamecentra ten belope van 36 uren per dag per geregistreerd centrum verpleegkundige zorg kunnen gefinancierd zien (ongeachte op 1 of meerdere locaties van staalafname). Indien er 6 swabs per uur gebeuren (wat volgens info van het terrein nog een onderschatting is), kunnen er dus per centrum in totaal theoretische maximum gesubsidieerde capaciteit van 216 swabs per dag.
  • Voor locatieproblemen lijkt het me de logica zelve dat lokale besturen met huisartsenkringen naar oplossingen zoeken. De huisartsenkringen kunnen zich aldus tot hun lokaal bestuur richten.  
  • Als er saturatie is bij de huisartsen – in hun kabinet, in wachtpost, of in triage- en staalafnamecentrum – dan moet in de eerste plaats de huisartsenkring initiatieven nemen om te kijken hoe dat wordt opgelost. Vlaamse en federale overheid willen, elk vanuit hun bevoegdheden, kijken hoe daarbij kan worden geholpen. Wij zijn er zeker van dat dat ook geldt voor de lokale besturen.
  • Ziekenhuizen zijn in feite geen geschikte surge capacity voor staalafname: kan niet dat spoed gesatureerd wordt daarvoor. Ziekenhuizen moeten voor staalafname vooral focussen op hospitalisaties en ook (sommige) ontslagen. A la guerre comme à la guerre, natuurlijk, maar eigenlijk is dat geen (goede) oplossing.

 

In de komende dagen en week bekijken we waar we het huidige kader kunnen optimaliseren. Enkele zaken die aan bod kwamen in discussie gisterenmiddag aan bod kwamen:

  • Huisartsen (kabinet, wachtposten, triage- en staalafnamecentra) in eerste instantie inzetten voor symptomatisch testen. Pas in tweede instantie voor asymtomatische, waarbij we willen bekijken welke alternatieven we op korte termijn kunnen ontwikkelen.
  • De overheden willen ook bekijken hoe we de kringen kunnen helpen bij het zoeken van verpleegkundige capaciteit.
  • Indien 36 uren onvoldoende, kan vanaf bepaalde saturatiedrempels uren contingent verhoogd worden
  • Aanpassen reglementair kader van deelstaten voor huisartsenkringen te ondersteunen voor coördinerende rol inzake triage- en staalafnamecentra, zoals protocol ook voorzag.

 

Namens het Interfederaal Interadministratief Comité Primary & Outpatient Care, een werkgroep in de schoot van de Risk Management Group,

Pedro Facon

Directeur-generaal Gezondheidszorg – Directeur-général Soins de santé

Secretaris van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid – Secrétaire de la Conférence Interministérielle Santé Publique

Place Victor Hortaplein, 40/10 | 1060  Bruxelles/Brussel | Belgique/België

t +32(0) 2 524 85 01 / +32(0) 2 524 97 03

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor huisbezoek in WZC door arts-specialist

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook artsen-specialisten die een huisbezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist. 

2024.060

Erkenningscriteria vastgelegd voor verpleegkundig specialist

 

Op 25 april 2024 is een KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist bepaalt.

Deze criteria treden wel pas in werking op 1 januari 2025.

Hierna vindt u de integrale tekst van het KB.

 

14 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria om de titel van verpleegkundig specialist te dragen