KB inzake nomenclatuur voor NKO-artsen gepubliceerd

ASGB-BERICHT 2021.029
Icoon thema staatsblad

 

In het Staatsblad van 9 februari 2021 is een KB verschenen dat de terugbetaling regelt voor min 7-jarigen waarbij botverankerde toerusting tijdelijk, tijdens de COVID-19 pandemie, nog niet mogelijk is. De ORL-arts documenteert dit in het medisch dossier.

U vindt de integrale tekst van het KB hieronder dit bericht.  


Publicatie : 2021-02-09

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

20 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 31 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 1, vijfde lid, en § 2, eerste lid, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997;

Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;

Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen van 24 maart 2020 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit n° 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;

Overwegende dat door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle geen advies is geformuleerd binnen de termijn van vijf dagen, vermeld in artikel 27, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en dat het betrokken advies dienvolgens met de toepassing van die wetsbepaling wordt geacht te zijn gegeven;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 21 april 2020 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit n° 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, genomen op 27 april 2020 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit n° 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 september 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 22 september 2020;

Gelet op het advies 68.078/2 van de Raad van State, gegeven op 14 oktober 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 31, II., van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 2018, wordt 2.4., aangevuld met een lid, luidende:

« Bij rechthebbenden jonger dan 7 jaar waarbij het de intentie is om over te gaan op een botverankerde toerusting maar dit tijdelijk medisch nog niet mogelijk is, dient een toerusting met een audioprocessor geschikt voor botverankering aanzien te worden als een toerusting met botverankering. Deze rechthebbenden hebben bijgevolg recht op de vergoeding voor een toerusting met luchtgeleiding en een bijkomende verzekeringstegemoetkoming per toerusting met beengeleiding met botverankering. De voorschrijvende arts-specialist voor otorhinolaryngologie documenteert in het medisch dossier van de rechthebbende dat botverankering tijdelijk medisch niet mogelijk is. Deze informatie kan door de adviserend arts en/of de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden opgevraagd. ».

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 januari 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Fr. VANDENBROUCKE

 

 

2024.063

Nieuwe regels voor tegemoetkoming in medisch materiaal inzake prostaatheelkunde

 

Op 6 mei 2024 is een ministerieel besluit gepubliceerd dat nieuwe voorwaarden en cumulregels introduceert voor de tegemoetkoming in medisch materiaal inzake prostaatheelkunde.

Deze nieuwe voorwaarden en regels treden in voege op 1 juni 2024.

U vindt de integrale tekst van het nieuwe MB in de pdf als bijlage. 

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor bezoek in WZC door bepaalde arts-specialisten

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook bepaalde artsen-specialisten die een bezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn er drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist.