Nieuw KB inzake de Hoge Raad voor artsen-specialisten en huisartsen
Op 24 november 2022 werd een KB gepubliceerd dat wijzigingen aanbrengt aan het ‘erkennings-KB’ van 21 april 1983. In dit KB wordt ook de samenstelling en het functioneren van de Hoge Raad geregeld.
Wat de samenstelling betreft zullen er voortaan 12 i.p.v. 10 artsen-specialisten aangeduid door de representatieve beroepsverenigingen kunnen zetelen. Hetzelfde geldt voor het aantal huisartsen: ook 12 i.p.v. 10.
Opvallend is dat door het vernieuwde KB nu ook omschreven wordt aan welke criteria een beroepsvereniging dient te voldoen om in dit kader als representatief beschouwd te worden. Waarom er criteria nodig zijn die verschillen van de criteria voor de medische verkiezingen, is ons een raadsel. Of toch ook weer niet … als de minister per se bepaalde verenigingen zou willen bevoordelen…
We sommen hierna die criteria op:
1° de juridische vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
2° statutair het verdedigen van de beroepsbelangen van huisartsen, artsen-specialisten uit meerdere medische specialismen, kandidaat-huisartsen en kandidaat-artsen-specialisten, of tot een van deze vier categorieën afzonderlijk tot doel hebben;
3° de organisatie of bevordering van activiteiten aantonen die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen aan de kwaliteit van de uitoefening van de geneeskunde;
4° zich statutair richten tot huisartsen, artsen-specialisten uit meerdere medische specialismen, kandidaat-huisartsen en kandidaat-artsen-specialisten, of tot een van deze vier categorieën afzonderlijk, ten minste op heel het grondgebied waarop een van de gemeenschappen bedoeld in artikel 2 van de Grondwet haar bevoegdheden uitoefent.
Om als representatief te worden aangewezen, en aangewezen te blijven, telt de beroepsvereniging:
1° hetzij minimum 1500 leden- natuurlijke personen;
2° hetzij 3 leden- rechtspersonen die samen 1000 leden tellen.
In afwijking van het eerste lid telt de beroepsvereniging die kandidaat-huisartsen en/of kandidaat-artsen-specialisten vertegenwoordigt, minimum 100 leden- natuurlijke personen.
Hierna kunt u de integrale tekst van de op 24 november 2022 gepubliceerde wijziging vinden.
Publicatie : 2022-11-24
Numac : 2022034088
26 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 88, eerste lid, en artikel 96/1, ingevoegd bij de wet van 18 mei 2022;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 februari 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, d.d. 28 juni 2022;
Gelet op advies 72.087/2/V van de Raad van State, gegeven op 12 september 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2016, wordt vervangen als volgt:
"Art. 5. § 1. In afwezigheid van de voorzitter leidt de ondervoorzitter de plenaire vergadering van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen. Bij afwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter wordt de vergadering voorgezeten door het oudste, aanwezige lid van het Bureau.
§ 2. Het Bureau van de Raad wordt gevormd door:
1° de voorzitter en ondervoorzitter, bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 1° ;
2° twee artsen, bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 2°, die respectievelijk de Koninklijke Academie voor geneeskunde van België en de Académie royale de médecine de Belgique vertegenwoordigen;
3° twee artsen, bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 3°, die Orde der artsen vertegenwoordigen;
4° een van de artsen bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 4°, aangeduid door de Raad;
5° een van de artsen bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 5°, aangeduid door de Raad;
6° een van de kandidaat-artsen-specialisten bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 6°, aangeduid door de Raad;
7° een van de artsen bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 7°, aangeduid door de Raad;
8° een van de artsen bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 8°, aangeduid door de Raad;
9° een van de kandidaat-huisartsen bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 9°, aangeduid door de Raad.
Het Bureau heeft als opdrachten:
1° de formulering en de mededeling van een ontwerpadvies ingeval van dringende vragen of onderwerpen. De ontwerpadviezen worden voorgelegd voor bevestiging op de eerstvolgende plenaire vergadering van de Raad;
2° de agenda en de plenaire zittingen van de Raad voorbereiden;
3° de beslissingen van de Raad opvolgen;
§ 3. Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen door een ambtenaar, aangewezen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
§ 4. De Hoge Raad is ermee belast:
1° aan de Minister voorstellen te doen betreffende het vaststellen van criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, van huisartsen, van stagemeesters en stagediensten;
2° aan de Minister een met redenen omkleed advies te verstrekken over de aanvragen tot erkenning als stagemeester of als stagedienst;
3° aan de Minister, op zijn verzoek of op eigen initiatief, adviezen te geven of voorstellen te doen in verband met richtlijnen en aanbevelingen ten behoeve van de stagemeesters, stagediensten, kandidaten stagemeesters en kandidaten stagediensten of voor de uitoefening van andere voorziene bevoegdheden of betreffende beginselkwesties en algemene aangelegenheden
§ 5. De Hoge Raad kan werkgroepen oprichten belast met een welbepaalde opdracht, onder meer voor de toepassing van artikel 37.
Deze werkgroepen zijn samengesteld uit leden van de Hoge Raad en eventueel uit deskundigen die niet tot de Raad behoren. Voor toegestane opdrachten in het kader van artikel 37 nemen enkel de leden van de Hoge Raad deel aan de adviesformulering.
§ 6. Om geldig te kunnen beraadslagen moet ten minste de helft van alle leden van de Hoge Raad aanwezig zijn.
Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, belegt de Voorzitter of bij zijn/haar afwezigheid de vervanger overeenkomstig § 1 een tweede vergadering met dezelfde agenda; de Hoge Raad kan dan geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden.
De Raad spreekt zich uit bij meerderheid der aanwezige leden; indien het punt waarover beraadslaagd wordt, enkel betrekking heeft op de artsen-specialisten moet hierover daarenboven een meerderheid bestaan bij de aanwezige leden genoemd in artikel 6, § 1, eerste lid, 4°, 5° en 6° ;
indien het punt waarover beraadslaagd wordt, enkel betrekking heeft op de huisartsen moet hierover daarenboven een meerderheid bestaan bij de aanwezige leden genoemd in artikel 6, § 1, eerste lid, 7°, 8° en 9°.
Bij staking van stemmen is het punt waarover werd gestemd niet aangenomen.
De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, evenals door hem of haar aangeduide ambtenaren, kunnen met raadgevende stem aanwezig zijn op de vergaderingen.
De adviezen moeten met redenen omkleed zijn.".
Art. 2. In hetzelfde besluit wordt artikel 6, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2016, vervangen als volgt:
"Art. 6. § 1. De Hoge Raad bestaat uit:
1° een arts-voorzitter en een arts-ondervoorzitter. Een van hen is een ambtenaar of ere-ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
2° een arts, uit een dubbeltal voorgedragen door de Koninklijke Academie voor geneeskunde van België en een arts, uit een dubbeltal voorgedragen door de Académie royale de médecine de Belgique;
3° twee artsen, uit een dubbeltal voorgedragen door de Nationale Raad van de Orde der artsen;
4° twaalf artsen, erkend als arts-specialist, behorende tot de faculteiten van geneeskunde;
5° twaalf artsen, erkend als arts-specialist, voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen;
6° twee kandidaat-artsen-specialisten, voorgedragen door hun representatieve beroepsverenigingen of bij ontstentenis daarvan voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen bedoeld in de bepaling onder 5° ;
7° twaalf artsen, erkend als huisarts, behorende tot de faculteiten van geneeskunde;
8° twaalf artsen, erkend als huisarts, voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen;
9° twee kandidaat-huisartsen, voorgedragen door hun representatieve beroepsverenigingen of bij ontstentenis daarvan voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen bedoeld in de bepaling onder 8° ;
10° een arts, vertegenwoordiger van de Minister van Volksgezondheid;
11° een arts, voorgedragen door de Minister van Sociale Zaken.
Voor de in het eerste lid, 2° tot en met 9°, bedoelde effectieve leden wordt telkens een plaatsvervangend lid aangeduid.
Voor de onder het eerste lid, 3°, 5°, 6°, 8° en 9° bedoelde effectieve en plaatsvervangende leden worden door de respectieve voordragende instanties gezamenlijk telkens een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige kandidaten voorgedragen.
De voorzitter, ondervoorzitter en de effectieve en plaatsvervangende leden worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Zij blijven hun functie waarnemen tot de Minister over de hernieuwing van hun mandaat een beslissing heeft genomen of, in voorkomend geval, totdat in hun vervanging is voorzien. Per categorie bedoeld in het eerste lid, 2° tot en met 9°, worden evenveel Nederlandstalige en Franstalige effectieve en evenveel Nederlandstalige en Franstalige plaatsvervangende leden benoemd.
In geval van overlijden, van ontslag of van intrekking van het mandaat van een lid benoemt de Minister om het lopend mandaat te voleinden een nieuw lid volgens de in dit artikel bepaalde procedure.
§ 2. De Minister kan, op advies van de Hoge Raad, een einde maken aan het mandaat van de leden, die duidelijk blijk zullen gegeven hebben van gebrek aan regelmatigheid in het bijwonen van de vergaderingen of van gebrek aan belangstelling voor de opdrachten die hen werden toevertrouwd.".
Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende:
"Art. 6bis. De artikelen 6ter en 6quater zijn van toepassing op de beroepsverenigingen die zich richten tot huisartsen, artsen-specialisten uit meerdere medische specialismen, kandidaat-huisartsen en kandidaat-artsen-specialisten, of tot een van deze vier categorieën afzonderlijk.
Art. 4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende:
"Art. 6ter. § 1. Om als representatief te worden aangewezen en aangewezen te blijven, moeten beroepsverenigingen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 8° en 9°, voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° de juridische vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
2° statutair het verdedigen van de beroepsbelangen van huisartsen, artsen-specialisten uit meerdere medische specialismen, kandidaat-huisartsen en kandidaat-artsen-specialisten, of tot een van deze vier categorieën afzonderlijk tot doel hebben;
3° de organisatie of bevordering van activiteiten aantonen die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen aan de kwaliteit van de uitoefening van de geneeskunde;
4° zich statutair richten tot huisartsen, artsen-specialisten uit meerdere medische specialismen, kandidaat-huisartsen en kandidaat-artsen-specialisten, of tot een van deze vier categorieën afzonderlijk, ten minste op heel het grondgebied waarop een van de gemeenschappen bedoeld in artikel 2 van de Grondwet haar bevoegdheden uitoefent.
§ 2. Om als representatief te worden aangewezen, en aangewezen te blijven, telt de beroepsvereniging:
1° hetzij minimum 1500 leden- natuurlijke personen;
2° hetzij 3 leden- rechtspersonen die samen 1000 leden tellen.
In afwijking van het eerste lid telt de beroepsvereniging die kandidaat-huisartsen en/of kandidaat-artsen-specialisten vertegenwoordigt, minimum 100 leden- natuurlijke personen.".
Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6quater ingevoegd, luidende:
"Art. 6quater. § 1. De aanwijzing als representatieve beroepsvereniging voor de toepassing van dit besluit wordt verleend door de Minister; zij geldt voor een periode van zes jaar en kan vernieuwd worden.
Opdat de continuïteit van de werking van de Raad wordt gewaarborgd, blijven de op grond van het eerste lid als representatief aangewezen beroepsverenigingen aangewezen totdat de nieuwe aanwijzing op grond van het eerste lid plaatsvindt.
De aanwijzing kan door de Minister ingetrokken worden als blijkt dat de beroepsvereniging niet meer beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 6ter.
§ 2. Door middel van een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, doet de Minister een oproep tot kandidaatstelling aan de beroepsverenigingen die wensen aangewezen te worden als representatieve beroepsvereniging.
Het dossier van kandidaatstelling om als representatieve beroepsvereniging aangewezen te kunnen worden, toont aan dat aan alle in artikel 6ter vermelde voorwaarden is voldaan.".
Art. 6. In hetzelfde besluit worden in artikel 8bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2009, de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, eerste streepje, en 3°, worden de woorden "artikel 6, § 1, 3° " vervangen door de woorden "artikel 6, § 1, eerste lid, 4° ";
2° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden "artikel 6, § 1, 4° " vervangen door de woorden "artikel 6, § 1, eerste lid, 5° ".
Art. 7. In het koninklijk besluit van 29 februari 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in artikel 3 wordt de bepaling onder 2° opgeheven;
2° artikel 6 wordt opgeheven.
Art. 8. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 oktober 2022.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
F. VANDENBROUCKE
Reacties
Wat zijn we met 12 ipv 10 leden als de ezel niet blaten wil.
De laatste keer heeft de ezel in 1968 geblaat.
En de grootste kado hebben we van VDB gekregen, zonder een ezel, nl het konijn uit de hoed: het GMD.
Dat de gezondheidszorg al meer dan 50 jaar op PS-maatstaven is geschoeid, blijkt niemand te deren.
Ik spaar mijn nog 10-tallen commentaren voor een ander debat.
TONY
Reactie toevoegen