ASGB/Kartel wil meer en beter inzake art 155§3 ZH-wet

2023.028

De aanrekening van kosten op de erelonen van de ziekenhuisartsen is vaak een ondoorzichtig kluwen waar een kat zijn jongen niet in terugvindt, dat hoeven we u niet meer te vertellen. Welke kosten mogen nu wel of niet aangerekend worden en op welke wijze? Art. 155§3 van de Ziekenhuiswet laat toe om daar via een KB meer rechtszekerheid over te geven.

Binnen de ad-hoc overleggroep inzake de ziekenhuisvorming o.l.v. Prof Johan Kips wordt over dit KB al enige tijd discussie gevoerd. Vrijdag jl. werd er door de overheid een nieuw voorstel op tafel gelegd.

Het Kartel waardeert dat hierin een aantal aanpassingen in positieve zin opgenomen zijn. Zo zullen de ziekenhuizen enkel nog kosten kunnen aanrekenen die niet door het BFM of via regionale budgetten vergoed worden en dit ook moeten aantonen. Evenzeer moeten de ziekenhuizen aantonen dat ze voldoende maatregelen genomen om de betrokken kosten ‘zorgvuldig te beheersen’.  Al zal dat voor de artsen moeilijk hard te maken zijn. En dat de medische raad het recht heeft om bijkomende informatie te vragen zou er nog moeten aan mankeren. We stellen ons in dat verband ook de vraag wat de zgn. bewijslast in hoofde van het ziekenhuis de facto inhoudt. Hoe en door wie kan daar een (efficiënte) controle op uitgeoefend worden?

Toch zijn wij van mening dat dit nieuwe voorstel nog niet ver genoeg gaat en we hebben onze argumentatie hierover reeds meermaals schriftelijk én aan de onderhandelingstafel kenbaar gemaakt. Zo is nog altijd niet duidelijk welke kosten wel of niet aangerekend mogen worden. We begrijpen dat het onmogelijk  is om een volledige lijst van alle mogelijk kosten in een KB op te nemen maar het onderscheid tussen directe en indirecte kosten en bijzondere bijdragen is nog steeds niet voldoende gedefinieerd.

Ten slotte blijven wij er ook op aandringen dat de inhoudingen niet langer in percenten zouden uitgedrukt worden maar in absolute cijfers. Vergelijk het wat ons betreft met de gedetailleerde kostenstaat die je als bouwheer bij een verbouwing periodisch van de aannemer te zien krijgt: deze is ook in euro en niet in percentages opgemaakt. Als compromis kunnen we wel leven met een voorlopige afhouding in procenten bij wijze van voorschot maar die moet op het einde van het boekjaar dan gecorrigeerd worden o.b.v. reële kosten.

Pas als dat het geval is kan er sprake zijn van echte transparantie. Maar daarvoor moet de wet aangepast worden en daar lijkt men geen zin in te hebben.

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
CAPTCHA
3 + 2 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.
2024.098

Nomenclatuur gecombineerde NMR-onderzoeken onder algemene anesthesie

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nieuwe nomenclatuur voor gecombineerde NMR-onderzoeken onder algemene anesthesie.


Hierna vindt u de integrale tekst van het op 10 juli 2024 gepubliceerde KB

16 JULI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 12, § 1, a), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

2024.097

Nomenclatuur oftalmologie

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nomenclatuur oftalmologie en de aanpassing van een interpretatieregel.


Hierna vindt u de integrale tekst van het op 10 juli 2024 gepubliceerde KB

6 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 14, h), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

2024.096

Somatische zorg in het psychiatrisch ziekenhuis

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nieuwe nomenclatuur voor artikelen 2 en 25. Een artikel regelt het bezoek in het ziekenhuis door de GMD-houdende huisarts of een collega van een geregistreerde groepering. Simultaan worden de aparte verstrekkingen voor het bezoek van ‘een’ huisarts aan het psychiatrisch ziekenhuis geschrapt.