ASGB/Kartel wil meer en beter inzake art 155§3 ZH-wet
De aanrekening van kosten op de erelonen van de ziekenhuisartsen is vaak een ondoorzichtig kluwen waar een kat zijn jongen niet in terugvindt, dat hoeven we u niet meer te vertellen. Welke kosten mogen nu wel of niet aangerekend worden en op welke wijze? Art. 155§3 van de Ziekenhuiswet laat toe om daar via een KB meer rechtszekerheid over te geven.
Binnen de ad-hoc overleggroep inzake de ziekenhuisvorming o.l.v. Prof Johan Kips wordt over dit KB al enige tijd discussie gevoerd. Vrijdag jl. werd er door de overheid een nieuw voorstel op tafel gelegd.
Het Kartel waardeert dat hierin een aantal aanpassingen in positieve zin opgenomen zijn. Zo zullen de ziekenhuizen enkel nog kosten kunnen aanrekenen die niet door het BFM of via regionale budgetten vergoed worden en dit ook moeten aantonen. Evenzeer moeten de ziekenhuizen aantonen dat ze voldoende maatregelen genomen om de betrokken kosten ‘zorgvuldig te beheersen’. Al zal dat voor de artsen moeilijk hard te maken zijn. En dat de medische raad het recht heeft om bijkomende informatie te vragen zou er nog moeten aan mankeren. We stellen ons in dat verband ook de vraag wat de zgn. bewijslast in hoofde van het ziekenhuis de facto inhoudt. Hoe en door wie kan daar een (efficiënte) controle op uitgeoefend worden?
Toch zijn wij van mening dat dit nieuwe voorstel nog niet ver genoeg gaat en we hebben onze argumentatie hierover reeds meermaals schriftelijk én aan de onderhandelingstafel kenbaar gemaakt. Zo is nog altijd niet duidelijk welke kosten wel of niet aangerekend mogen worden. We begrijpen dat het onmogelijk is om een volledige lijst van alle mogelijk kosten in een KB op te nemen maar het onderscheid tussen directe en indirecte kosten en bijzondere bijdragen is nog steeds niet voldoende gedefinieerd.
Ten slotte blijven wij er ook op aandringen dat de inhoudingen niet langer in percenten zouden uitgedrukt worden maar in absolute cijfers. Vergelijk het wat ons betreft met de gedetailleerde kostenstaat die je als bouwheer bij een verbouwing periodisch van de aannemer te zien krijgt: deze is ook in euro en niet in percentages opgemaakt. Als compromis kunnen we wel leven met een voorlopige afhouding in procenten bij wijze van voorschot maar die moet op het einde van het boekjaar dan gecorrigeerd worden o.b.v. reële kosten.
Pas als dat het geval is kan er sprake zijn van echte transparantie. Maar daarvoor moet de wet aangepast worden en daar lijkt men geen zin in te hebben.
Reactie toevoegen