KB over premie voor geconventioneerden gepubliceerd

2023.190

 

Eind juli kon u al lezen dat het RIZIV een forfaitaire premie aan geconventioneerde zorgverleners zou uitkeren in het tweede semester van 2023, zie (Energie)premie voor geconventioneerde zorgverleners | ASGB. Op 9 oktober 2023 is nu ook het KB dat hiervoor de wettelijke basis vormt, gepubliceerd.

ASGB/Kartel heeft al benadrukt, zie Opiniestuk Dr Gevaert over een tegemoetkoming inzake energie: niet enkel voor geconventioneerden? | ASGB, maar zegt nogmaals dat deze maatregel volgens ons een onterecht onderscheid tussen geconventioneerden en niet-geconventioneerden inhoudt, zeker omdat hij bij aanvang geconcipieerd werd vanuit het idee dat er iets moest gedaan worden aan de gestegen energiekosten.

Voor deze premie wordt in 2023 een budget van 100 miljoen uitgetrokken waarvan maar een (klein) deel naar de artsen (en de apothekers – klinisch biologen) gaat. Het gaat meer bepaald om € 1.045 per persoon en voor zover die geconventioneerd is in 2023 een minimumdrempel aan prestaties bereikt in datzelfde jaar. Die drempels verschillen qua specialisme en vindt u terug in deze link Premie voor volledig geconventioneerde zorgverleners in 2023 - RIZIV (fgov.be).

Hierna vindt u integrale tekst van het op 9 oktober gepubliceerde KB.

 

15 SEPTEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot toekenning van een financiële tegemoetkoming aan volledig geconventioneerde zorgverleners en tot bepaling van de voorwaarden en de nadere regels ervan

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 54, § 7, ingevoegd bij de wet van 30 oktober 2018;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen van 6 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen van 8 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie vroedvrouwen-verzekeringsinstellingen van 9 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie apothekers-verzekeringsinstellingen van 17 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen van 21 maart 2023;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 22 maart 2023 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen van 23 maart 2023;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 27 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie logopedisten-verzekeringsinstellingen van 30 maart 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie opticiens-verzekeringsinstellingen van 20 april 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen van 25 april 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie orthopedisten-verzekeringsinstellingen van 2 mei 2023;

Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie bandagisten-verzekeringsinstellingen van 2 mei 2023;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juni 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 12 juli 2023;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 25 juli 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Er wordt overeenkomstig de modaliteiten in dit besluit voorzien in een jaarlijkse financiering voor de zorgverleners in de ambulante sector die volledig zijn toegetreden tot de overeenkomsten of akkoorden bedoeld in artikel 42 of 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, hierna te noemen gecoördineerde wet van 14 juli 1994.

Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde financiering voor het jaar T, en dit voor een eerste keer in 2023, bedraagt 100 miljoen euro.

Art. 2. Het in artikel 1 voorziene globale bedrag wordt via de berekening in artikel 3, eerste lid, verdeeld over de in artikel 1, eerste lid, bedoelde sectoren met overeenkomsten of akkoorden.

Art. 3. De in artikel 2 bedoelde verdeling tussen de sectoren voor het jaar T gebeurt:

- enerzijds, voor de helft op basis van de verhouding tussen het aantal zorgverleners binnen de sector die in het jaar T-1 voldoen aan de activiteitsdrempel van hun sector zoals bedoeld in artikel 4 en het aantal zorgverleners van alle sectoren bepaald in artikel 1 die in het jaar T-1 voldoen aan de activiteitsdrempel van hun sector zoals bedoeld in artikel 4;

- en anderzijds, voor de helft op basis van de verhouding tussen het aantal volledig geconventioneerde zorgverleners binnen de sector die in het jaar T-1 voldoen aan de activiteitsdrempel van hun sector zoals bedoeld in artikel 4 en het aantal volledig geconventioneerde zorgverleners van alle sectoren bepaald in artikel 1 die in het jaar T-1 voldoen aan de activiteitsdrempel van hun sector zoals bedoeld in artikel 4.

Gelet op de specifieke bepaling voor apotheker-titularissen zoals bepaald in artikel 6 worden de apothekers uitgesloten van de berekening in het eerste lid.

In uitzondering op de bepaling in het tweede lid, worden de apothekers-klinisch biologen gelijkgesteld met de artsen(-klinisch biologen) voor de toepassing van dit besluit.

Art. 4. § 1. De principes in deze paragraaf zijn van toepassing bij het bepalen van de activiteitsdrempel voor het jaar T.

De activiteitsdrempel wordt bepaald per sector bedoeld in artikel 1, eerste lid, met uitzondering van de specifieke bepalingen voor de sector van de artsen en de sector van de tandheelkundigen in § 2.

De activiteitsdrempel wordt geformuleerd als een minimumbedrag van terugbetalingen van aan de verplichte verzekering aangerekende ambulante verstrekkingen.

De activiteitsdrempel bedraagt 20% van de mediaan van het totaalbedrag van terugbetalingen van de in het jaar T-1 aangerekende ambulante verstrekkingen per zorgverlener van die sector, of van die bijzondere beroepstitel of residuaire categorie voor wat de artsen en tandheelkundigen betreft overeenkomstig § 2, met de leeftijd vanaf 45 tot en met 54 jaar die minstens twee ambulante verstrekkingen hebben aangerekend tijdens het jaar T-1.

§ 2. In uitzondering op § 1, eerste lid, wordt voor de sector van de artsen en de sector van de tandheelkundigen een bijkomende opsplitsing per bijzondere beroepstitel gemaakt:

1° voor de sector van de artsen wordt een activiteitsdrempel bepaald per bijzondere beroepstitel van niveau 2 zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde. Voor de residuaire categorie van artsen die gemachtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen, maar niet over een bijzondere beroepstitel of een stageplan goedgekeurd door de bevoegde instantie voor het jaar T beschikken, geldt een aparte activiteitsdrempel;

2° voor de sector van de tandheelkundigen wordt bijkomend een opsplitsing gemaakt per bijzondere beroepstitel zoals bedoeld in de artikelen 3 en 4 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991;

§ 3. Kandidaat-artsen, kandidaat-tandheelkundigen en kandidaat-apothekers-klinisch biologen die beschikken over een stageplan goedgekeurd door de bevoegde instantie voor minstens een deel van het jaar T, worden geacht de activiteitsdrempel van hun sector zoals bedoeld in § 1 of § 2 bereikt te hebben.

§ 4. In afwijking van § 1, bedraagt de activiteitsdrempel voor de zorgverleners die vallen onder het systeem van de forfaitaire betaling van verstrekkingen zoals bedoeld in artikel 52, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, 20% van de activiteit van een voltijdsequivalent, uitgedrukt in een gemiddeld aantal uren op weekbasis. Die zorgverleners bezorgen hiertoe een schriftelijk bewijs van het aantal in jaar T gepresteerde uren. Het Instituut kan andere bronnen in aanmerking nemen om het aantal gepresteerde uren vast te stellen.

§ 5. In toepassing van dit artikel wordt met ambulante verstrekkingen alle verstrekkingen bedoeld die niet verleend worden in het kader van een klassieke hospitalisatie of een daghospitalisatie.

Art. 5. Behoudens de specifieke bepaling voor apotheker-titularissen zoals bepaald in artikel 6, wordt het bedrag van elke sector zoals bepaald via de berekening in artikel 3, eerste lid, vervolgens gelijkmatig verdeeld onder de volledig geconventioneerde zorgverleners van die sector die voor het jaar T aan de activiteitsdrempel van artikel 4 voldoen.

Indien een zorgverlener volledig toegetreden is tot meer dan één overeenkomst of akkoord en voor elk van die sectoren voldoet aan de activiteitsdrempel zoals bedoeld in artikel 4, wordt enkel het hoogste bedrag toegekend.

Art. 6. In afwijking van artikel 5, wordt voor het jaar T aan elke volledig geconventioneerde apotheker-titularis die voor het jaar T vergoedbare farmaceutische specialiteiten heeft afgeleverd, een financiële tegemoetkoming ter hoogte van 1790 euro toegekend.

Art. 7. De in artikel 3, 5 en 6 bedoelde volledig geconventioneerde zorgverleners zijn diegene die volledig zijn toegetreden tot de overeenkomst of het akkoord vanaf ten laatste 15 februari van het jaar T en dit blijven gedurende de volledige resterende looptijd van het jaar T, en diegene die in de loop van het jaar T een RIZIV-nummer bekomen en daarna voor de rest van dat jaar T volledig geconventioneerd zijn.

Voor de sectoren waarin de overeenkomst of het akkoord in het jaar T-1 wordt aangepast en daaropvolgend de afloop van de notificatieperiode later dan 15 februari van het jaar T is of voor de sectoren waarvoor het Verzekeringscomité een overeenkomsttekst heeft vastgesteld of waarvoor de Minister een document heeft voorgelegd ter toetreding, overeenkomstig artikel 51, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, is in afwijking van het eerste lid de determinerende begindatum van volledige conventionering de eerste dag na afloop van de notificatieperiode overeenkomstig artikel 49, § 3 dan wel artikel 50, § 3, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.

Art. 8. . Om voor de tegemoetkoming bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen, dient er voor de zorgverlener op straffe van verval uiterlijk op 30 november van het jaar T een rekeningnummer geregistreerd te zijn in de daartoe voorziene webtoepassing van het RIZIV.

Wanneer de zorgverlener overeenkomstig artikel 4, § 4 nog aanvullende info moet overmaken, wordt de in het eerste lid bedoelde termijn verlengd tot 1 maart van het jaar T+1.

Art. 9. De aangerekende verstrekkingen bedoeld in dit besluit gelden als onweerlegbaar bewijs.

Art. 10. De uitbetaling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 6 kan worden uitgevoerd met behulp van de erkende tariferingsdienst zoals bedoeld in artikel 165, eerste lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.

Art. 11. De in artikel 1, tweede lid, en artikel 6 bedoelde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de indexeringsregeling voorzien krachtens artikel 207bis van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.

Art. 12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023.

Art. 13. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 september 2023.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken,

F. VANDENBROUCKE

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
CAPTCHA
2 + 0 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.
2024.098

Nomenclatuur gecombineerde NMR-onderzoeken onder algemene anesthesie

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nieuwe nomenclatuur voor gecombineerde NMR-onderzoeken onder algemene anesthesie.


Hierna vindt u de integrale tekst van het op 10 juli 2024 gepubliceerde KB

16 JULI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 12, § 1, a), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

2024.097

Nomenclatuur oftalmologie

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nomenclatuur oftalmologie en de aanpassing van een interpretatieregel.


Hierna vindt u de integrale tekst van het op 10 juli 2024 gepubliceerde KB

6 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 14, h), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

2024.096

Somatische zorg in het psychiatrisch ziekenhuis

In het BS van 10/7/2024 verscheen een KB i.v.m. nieuwe nomenclatuur voor artikelen 2 en 25. Een artikel regelt het bezoek in het ziekenhuis door de GMD-houdende huisarts of een collega van een geregistreerde groepering. Simultaan worden de aparte verstrekkingen voor het bezoek van ‘een’ huisarts aan het psychiatrisch ziekenhuis geschrapt.