Carensperiode voor de referentiebedragen

ASGB-BERICHT 2016.098

Geachte collega

 
In het BS van 22/9/2016 verscheen een KB i.v.m. de carensperiode voor de referentiebedragen.
Het is de periode voorafgaand aan een hospitalisatie waarbinnen bepaalde verstrekkingen mee in rekening worden gebracht.
 
met collegiale groeten, het ASGB-bestuur


Publicatie: 2016-09-22 
 
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
 
14 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 156bis, eerste lid, eerste zin, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de koppeling van de gegevens die dienen als grondslag voor de referentiebedragen en de ambulante verstrekkingen uitgevoerd tijdens de carensperiode
 
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, artikel 156, bis, eerste lid, eerste zin, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wetten van 24 juli 2008 en 10 april 2014;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 17 november 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 7 maart 2016;
Gelet op het advies n° 14/2016 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 27 april 2016;
Gelet op het advies n° 59.936 van de Raad van State, gegeven op 7 september 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 
1° "Instituut" : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° "Gecoördineerde wet " : wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994;
3° "ambulante verstrekkingen" : de ambulante codes en pseudocodes van de nomenclatuur vermeld in de statistische tabellen meegedeeld aan het Instituut door de verzekeringsinstellingen in uitvoering van artikel 348 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 houdende uitvoering van de gecoördineerde wet;
4° "carensperiode" : de periode zoals bepaald in artikel 56ter, § 11, 2°, van de gecoördineerde wet;
5° "het nummer van de rechthebbende" : het inschrijvingsnummer bij de sociale zekerheid (INSZ) of bij gebrek hieraan, het identificatienummer van de rechthebbenden bij de verzekeringsinstellingen;
6° "de technische cel" : de technische cel die voor de verwerking van de gegevens met betrekking tot de ziekenhuizen door artikel 155 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, is opgericht bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en bij het Instituut;
7° "het eHealth-platform" : het eHealth-platform dat wordt bedoeld in de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform;
8° "het extern serial number" : het extern serial number vermeld in de statistische tabellen meegedeeld aan het Instituut door de verzekeringsinstellingen in uitvoering van artikel 348 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 houdende uitvoering van de gecoördineerde wet.
Art. 2. Voor alle ambulante verstrekkingen die in het tweede semester 2012 en de volgende semesters zijn geboekt en die zijn opgenomen in de statistische tabellen die aan het Instituut zijn bezorgd, delen de verzekeringsinstellingen de informatie bedoeld in artikel 3 mee aan de technische cel.
Art. 3. § 1. De mee te delen informatie is de volgende :
1° de identificatie van de verzekeringsinstelling;
2° het jaar en het semester van boeking;
3° het extern serial number;
4° de datum van prestatie;
5° het nummer van de rechthebbende.
§ 2. Voor het tweede boekhoudkundige semester van 2012 en de twee boekhoudkundige semesters van 2013, wordt de informatie bedoeld in § 1 een maand na de inwerkingtreding van dit besluit via het e-Health-platform aan de technische cel meegedeeld.
Art. 4. Voor de volgende boekhoudkundige semesters wordt de informatie bedoeld in § 1 drie maanden na de bezorging van de statistische tabellen aan het Instituut, via het e-Health-platform aan de technische cel meegedeeld.
Art. 5. De in artikel 3, § 1, bedoelde informatie wordt naar het e-Health-platform gestuurd volgens de beveiligde procedure die door het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid is goedgekeurd.
Art. 6. Het eHealth-platform ontvangt de bestanden en codeert de informatie bedoeld in de artikelen 3, § 1, 5°, volgens een specifiek voor de technische cel gecreëerde codeersleutel.
Vervolgens bezorgt zij de bestanden aan de technische cel volgens de beveiligde procedure die door het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid is goedgekeurd.
Art. 7. De technische cel is de verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 3, § 1, in de zin van artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De technische cel wijst een geneesheer aan onder wiens toezicht en verantwoordelijkheid de verwerking van voornoemde gegevens wordt verricht.
Art. 8. De gegevens zoals bedoeld in artikel 3, § 1 worden bewaard door de technische cel gedurende een periode die dertig jaar niet overschrijdt.
Art. 9. De Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 2016.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Mevr. M. DE BLOCK 

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor huisbezoek in WZC door arts-specialist

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook artsen-specialisten die een huisbezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist. 

2024.060

Erkenningscriteria vastgelegd voor verpleegkundig specialist

 

Op 25 april 2024 is een KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist bepaalt.

Deze criteria treden wel pas in werking op 1 januari 2025.

Hierna vindt u de integrale tekst van het KB.

 

14 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria om de titel van verpleegkundig specialist te dragen