Nieuwe voorwaarden sociaal statuut

ASGB-BERICHT 2016.105

bs26092016-bijlage-ii-kb1608216

 

Geachte collega,

In het BS van 26/9/2016 verscheen het KB i.v.m. de nieuwe voorwaarden (activiteitsdrempels) voor het toekennen van het Riziv sociaal statuut vanaf 2017.
Uitgangspunt hierbij is dat alleen wie voor zijn inkomen kan kiezen of hij de ‘gematigde tarieven’ van het akkoord artsen-ziekenfondsen zal toepassen of niet, recht heeft op het RIZIV Sociaal Statuut als hij voor een minimumbedrag prestaties heeft geleverd binnen de RIZIV nomenclatuur en volledig of partieel is toegetreden tot de conventie. Het Sociaal Statuut is de compensatie voor het aanrekenen van ‘gematigde tarieven’.
De drempels zijn berekend, vertrekkend van het minimum aantal prestaties dat een huisarts moet leveren om geaccrediteerd te worden. Aan de hand daarvan is volgens een algoritme voor elke specialiteit de minimumdrempel vastgesteld.
Wie maar de helft van de minimumdrempel behaalt, heeft recht op het bedrag van een partieel geconventioneerde arts.
Eventuele betwistingen worden in de schoot van de Nationale Commissie Artsen Ziekenfondsen (Medicomut) behandeld, binnen een termijn van zes maanden. Dit was een eis van het Kartel ASGB/GBO/MoDeS, om moeizame procedures bij rechtbanken te vermijden.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur


Publicatie: 2016-09-26

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

16 AUGUSTUS 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 54;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren;
Gelet op het advies van de Nationale Commissie Geneesheren - Ziekenfondsen van 14 september 2015;
Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 30 september 2015;
Gelet op het advies van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, gegeven op 16 november 2015;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 17 december 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging, gegeven op 29 januari 2016;
Gelet op het advies 59.114/2 van de Raad van State, gegeven op 12 april 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1, § 1. Er wordt een regeling van sociale voordelen ingesteld tot vestiging van hetzij een rente of een pensioen in geval van rust, hetzij een rente of een pensioen bij overlijden, hetzij een rente of een pensioen ingeval van invaliditeit, hetzij verscheidene van die renten of pensioenen, voor de artsen die door het feit dat zij geen weigering tot toetreding betekend hebben tot het hen betreffende akkoord beoogd in artikel 50, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, geacht worden tot dat akkoord te zijn toegetreden, hetzij voor de uitoefening van hun volledige beroepsactiviteit, hetzij onder de voorwaarden inzake tijd en plaats die aan de zetel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen (Dienst geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) zijn medegedeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.
§ 2. De artsen kunnen van de sociale voordelen slechts genieten voor de jaren tijdens dewelke ze gedurende het volledige jaar zijn toegetreden tot voornoemd akkoord en effectief een activiteit hebben uitgeoefend in het kader van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 uitoefenden.
§ 3. Aan de in § 2 vastgelegde voorwaarde dat de toetreding en activiteit betrekking hebben op het gehele jaar dient evenwel niet te worden voldaan voor het jaar waarin:
- de arts voor de eerste keer tot het akkoord toetreedt bij de toekenning van zijn eerste RIZIV-nummer;
- de arts overlijdt of met wettelijk rustpensioen gaat;
- een langdurige arbeidsongeschiktheid een aanvang neemt. Artsen die volledig arbeidsongeschikt blijven, kunnen verder genieten van de sociale voordelen voor elk jaar waarin zij arbeidsongeschikt blijven op voorwaarde dat zij het akkoord niet geweigerd hebben in het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid ontstaan is, of bij ontstentenis van een akkoord in het jaar van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, in het laatste jaar waarin een akkoord in hun gewest in werking was getreden;
- een stage wordt gelopen in het buitenland en dit voor zover de dienst waar de arts zijn stage vervult, voorzien is in zijn stageplan goedgekeurd door de bevoegde instantie.
§ 4. Worden geacht de in § 2 vastgelegde voorwaarde inzake effectieve uitoefening van een activiteit in het kader van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 te hebben vervuld, de artsen die in het jaar waarop de aanvraag voor de sociale voordelen betrekking heeft geneeskundige verstrekkingen hebben verleend opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag voor de sociale voordelen betrekking heeft (= referentiejaar) een activiteitsdrempel hebben bereikt; dat wil zeggen voor wie een minimumbedrag aan terugbetalingen van verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, is geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Dit bedrag is opgenomen in bijlage I van dit koninklijk besluit.
§ 5. De artsen die gedurende het referentiejaar effectief de forfaitgeneeskunde uitgeoefend hebben in de zin van artikel 52 van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, worden geacht te voldoen aan de in § 4. vastgelegde voorwaarde inzake activiteitsdrempel, op voorwaarde dat ze een schriftelijke verklaring op erewoord leveren dat ze in het referentiejaar een activiteitsdrempel hebben bereikt equivalent aan de in § 4 bedoelde drempel. Deze verklaring kan a posteriori gecontroleerd worden aan de hand van de gegevens verzameld in het kader van de profielen door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en/of aan de hand van de registratie van de gegevens, zoals bepaald in de regels betreffende het sluiten van de akkoorden met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen.
§ 6. Worden alleszins niet geacht de in § 2 vastgelegde voorwaarde inzake effectieve uitoefening van een activiteit in het kader van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 te hebben vervuld, de artsen die, in de loop van het jaar waarop de aanvraag voor de sociale voordelen betrekking heeft, voor een periode van meer dan vijftien kalenderdagen:
- het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitief geworden beslissing van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of van een Kamer van beroep ingesteld bij vorengenoemde Dienst;
- door een Provinciale raad of een Raad van beroep van de Orde der geneesheren, een schorsing (definitieve beslissing) van het recht tot uitoefening van de geneeskunst hebben opgelopen;
- door een rechter zijn veroordeeld (definitieve beslissing) tot een tijdelijk verbod tot uitoefening van de geneeskunst.
§ 7. Worden niet onderworpen aan de in § 4 vastgelegde voorwaarde inzake activiteitsdrempel, de artsen die in het referentiejaar:
- de basisopleiding tot arts volgen;
- gemachtigd zijn de geneeskunde in België uit te oefenen en die beschikken over een stageplan goedgekeurd door de bevoegde instantie;
minder dan 5 jaar beschikken over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de erkende huisarts of geneesheer-specialist.
§ 8. De activiteitsdrempel bedoeld in § 4 wordt verminderd als het referentiejaar dagen inactiviteit bevatte; het verminderings-percentage is gelijk aan het percentage dagen inactiviteit in verhouding tot 222 dagen theoretische activiteit per jaar. Onder dagen inactiviteit worden verstaan de dagen die worden gelijkgesteld met de dagen voor de berekening van het wettelijk pensioen die voortvloeien uit :
- een ziekte, een arbeidsongeval of een beroepsziekte die een ongeschiktheid tot gevolg heeft als bedoeld in de genoemde gecoördineerde wet of in het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten;
- de dagen inactiviteit ten gevolge van de in artikel 32, eerste lid, 4°, van bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde zwangerschapsrust;
- vaderschapsverlof bedoeld in artikel 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Dit wordt gestaafd door een schriftelijke verklaring op erewoord en door een kopie van de erkenning van de arbeidsongeschiktheid door de adviserend geneesheer, van de wetsverzekeraar of van het fonds voor beroepsziekten.
§ 9. De in dit artikel vastgelegde voorwaarden worden gecontroleerd door de bovengenoemde Dienst voor Geneeskundige Verzorging. Indien deze voorwaarden niet vervuld zijn, wordt het bedrag van de sociale voordelen niet toegekend of teruggevorderd in geval het bedrag reeds onrechtmatig is toegekend. De betrokken arts wordt van deze beslissing schriftelijk in kennis gesteld en heeft de mogelijkheid om deze beslissing te betwisten, op straffe van onontvankelijkheid, per aangetekende brief aan de leidend ambtenaar van de Dienst Geneeskundige Verzorging van het RIZIV binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing.
§ 10. Bovengenoemde Dienst voor Geneeskundige Verzorging stelt een rapport op betreffende de betwistingen bedoeld in § 9 ten behoeve van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen, die de betwistingen onderzoekt en binnen de zes maanden een advies uitbrengt."
Art. 2. In artikel 2 § 1, eerste lid, a), van voornoemd koninklijk besluit van 6 maart 2007 worden de woorden "waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld na advies van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen" opgeheven.
Art. 3. In artikel 2 § 2. van voornoemd koninklijk besluit van 6 maart 2007 wordt het woord "bijlage" vervangen door de woorden "bijlage II".
Art. 4. Het eerste lid van artikel 3 van voornoemd koninklijk besluit van 6 maart 2007 wordt vervangen als volgt:
"Voor zover een eerste keer gereserveerd voor aanvang van het jaar 2017, kan elke in artikel 1 bedoelde arts genieten van een bij de Dienst voor geneeskundige verzorging gereserveerd recht op hetzij een pensioen ingeval van rust, hetzij een pensioen bij overlijden, hetzij beide pensioenen."
Art. 5. In het voornoemde koninklijk besluit van 6 maart 2007 wordt een artikel 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
" § 1. De in artikel 2, § 1, a) beoogde jaarlijkse bijdrage wordt voor 2017 vastgesteld respectievelijk op
1° 4.790,23 EUR enerzijds voor de artsen die van rechtswege geacht worden volledig tot het geldende nationaal akkoord artsen - ziekenfondsen te zijn toegetreden en die de in bijlage I opgenomen activiteitsdrempel behalen of die door dit besluit worden vrijgesteld van de voorwaarde inzake activiteitsdrempel, en
2° 2.259,67 EUR anderzijds voor de artsen die van rechtswege geacht worden volledig tot het geldende nationaal akkoord artsen - ziekenfondsen te zijn toegetreden en die de in bijlage I opgenomen, verlaagde activiteitsdrempel halen en voor de artsen die gedeeltelijk tot dit akkoord zijn toegetreden, die de in bijlage I opgenomen activiteitsdrempel behalen en die binnen de dertig dagen na de bekendmaking van voornoemd akkoord in het Belgisch Staatsblad aan de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen de voorwaarden inzake tijd en plaats hebben meegedeeld waaronder zij overeenkomstig de bedingen van dit akkoord de daarin vastgestelde honorariumbedragen respectievelijk wel en niet zullen toepassen, en waarbij de beroepsactiviteit beantwoordt aan de volgende bepalingen :
* voor de huisartsen :
- de afwijkingen van de honorariumbedragen gelden uitsluitend voor de raadplegingen, afspraken en verstrekkingen in de spreekkamer, buiten de bedingen van het akkoord, maximum driemaal per week per blok van maximum vier aaneengesloten uren;
- de rest van de praktijk vertegenwoordigt minstens drie vierden van het totaal van de praktijk;
* voor de geneesheren-specialisten :
- de afwijkingen van de honorariumbedragen gelden uitsluitend voor de verstrekkingen (raadplegingen, afspraken, technische verstrekkingen,...) voor de ambulante patiënten (niet-gehospitaliseerde patiënten en patiënten buiten het dagziekenhuis of forfait) maximum viermaal per week per blok van maximum vier aaneengesloten uren;
- de helft van al de verstrekkingen voor de ambulante patiënten moeten worden verricht tegen de vastgestelde honorariumbedragen.
§ 2. Voor de arts die voor de eerste keer tot het akkoord toetreedt bij de toekenning van zijn eerste RIZIV-nummer en die niet beschikt over een stageplan goedgekeurd door de bevoegde instantie, wordt het genot van de sociale voordelen proportioneel toegekend in verhouding tot de periode van toetreding tot dat akkoord.
§ 3. De basisbedragen van het in artikel 4 bedoelde rustpensioen enerzijds en van het in artikel 5 van hetzelfde besluit bedoelde overlevingspensioen anderzijds zijn sinds 1 januari 2017 vastgesteld op respectievelijk 5.558,66 EUR en 4.632,34 EUR per jaar. Deze bedragen worden toegekend volgens dezelfde voorwaarden dan die hierboven worden vermeld inzake de activiteitsdrempel.
Art. 6. De bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 6 maart 2007 wordt vervangen door de bijlagen die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 7. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 februari 2016 tot vaststelling van de door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor sommige geneesheren te storten jaarlijkse bijdrage voor het jaar 2015 en tot aanpassing van de basisbedragen van de rust- en overlevingspensioenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren, wordt opgeheven.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Art. 9. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Hyères, 16 augustus 2016.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
M. DE BLOCK

BIJLAGEN
Art. N1. Bijlage I. bij koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren - Minimumbedragen aan terugbetalingen van verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Art. N2. Bijlage II. bij koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren - Aanvraag van de sociale voordelen voorzien voor sommige artsen voor het jaar 2017.

BIJLAGE I: Minimumbedragen aan terugbetalingen van verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging

Bijzondere beroepstitels/ Residuaire categorie Activiteitsdrempel Verlaagde activiteitsdrempel
Huisarts 25.000,00 € 12.500,00 €
Geneesheer-specialist in de anesthesie-reanimatie 56.393,89 € 28.196,94 €
Geneesheer-specialist in de heelkunde 51.498,05 € 25.749,02 €
Geneesheer-specialist in de neurochirurgie 64.757,77 € 32.378,89 €
Geneesheer-specialist in de plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde 25.000,00 € 12.500,00 €
Geneesheer-specialist in de geriatrie 51.879,60 € 25.939,80 €
Geneesheer-specialist in de gynaecologie-verloskunde 44.455,33 € 22.227,66 €
Geneesheer-specialist in de oftalmologie 55.607,11 € 27.803,56 €
Geneesheer-specialist in de otorhinolaryngologie 56.272,26 € 28.136,13 €
Geneesheer-specialist in de urologie 57.193,42 € 28.596,71 €
Geneesheer-specialist in de orthopedische heelkunde 59.471,30 € 29.735,65 €
Geneesheer-specialist in de stomatologie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de dermato-venereologie 28.812,57 € 14.406,29 €
Geneesheer-specialist in medische oncologie 28.574,68 € 14.287,34 €
Geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde 40.661,02 € 20.330,51 €
Geneesheer-specialist in de pneumologie 52.310,07 € 26.155,03 €
Geneesheer-specialist in de gastro-enterologie 67.362,07 € 33.681,03 €
Geneesheer-specialist in de pediatrie 25.000,00 € 12.500,00 €
Geneesheer-specialist in de cardiologie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de neuropsychiatrie 25.000,00 € 12.500,00 €
Geneesheer-specialist in de neurologie 41.522,06 € 20.761,03 €
Geneesheer-specialist in de psychiatrie 25.000,00 € 12.500,00 €
Geneesheer-specialist in de reumatologie 34.191,67 € 17.095,83 €
Geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de klinische biologie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de pathologische anatomie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de röntgendiagnose 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de radiotherapie-oncologie 75.000,00 € 37.500,00 €
Geneesheer-specialist in de nucleaire geneeskunde 75.000,00 € 37.500,00 €
geneesheer-specialist in de acute geneeskunde 25.000,00 € 12.500,00 €
geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde 28.619,02 € 14.309,51 €
Huisarts op basis van verworven rechten zoals bedoeld in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen 25.000,00 € 12.500,00 €
Arts zonder bijzondere beroepstitel en zonder verworven rechten 25.000,00 € 12.500,00 €

BIJLAGE II : Aanvraag van de sociale voordelen voor sommige artsen voor het jaar 2017
Voor de raadpleging van de tabel, zie bijlage

2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link:

2024.121

Huisartsen: formulier tegemoetkoming zorgcontinuïteit beschikbaar

 

Op 14 augustus jl. hebben we u al gemeld dat er twee nieuwe premies voor de ondersteuning van huisartsenpraktijken in voege getreden zijn; zie https://asgb.be/node/28876.

Eén van deze premies is de tegemoetkoming inzake zorgcontinuïteit

2024.120

Vertraging voor RIZIV-sociaal statuut van 2023

 

Het RIZIV laat vandaag, 28 augustus 2024, weten dat er een maand vertraging opgetreden is in het berekenen van de premiebedragen voor 2023 (inzake RIZIV-sociaal statuut voor geconventioneerde zorgverleners).

Dit heeft onder meer de volgende twee gevolgen.

Ten eerste heeft u nu een maand langer de tijd (tot 30 september i.p.v. 31 augustus) om in ProGezondheid na te gaan of men u wel het juiste bedrag toekent.