Administratieve vereenvoudiging Hoofdstuk IV in het ziekenhuis
Geachte Collega,
Tijdens de bijeenkomst van de Medicomut op 15 juni 2016 werd een ontwerp Koninklijk Besluit goedgekeurd met veranderingen, die leiden tot een belangrijke administratieve vereenvoudiging wat betreft de regeling voor Hoofdstuk IV geneesmiddelen in het ziekenhuismilieu. Hierdoor zal het niet meer nodig zijn telkens bij opname een machtiging aan te vragen, als de patiënt thuis al over een geldige machtiging beschikt.
Dit ontwerp kwam tijdens de onderhandelingen over het akkoord artsen-ziekenfondsen 2016-2017 tot stand op initiatief van het ASGB.
Het moet nu nog het gebruikelijke traject van een ontwerp KB afleggen, voordat het gepubliceerd kan worden in het Staatsblad. Er komt dan ook een nieuwe omzendbrief met richtlijnen. De belangrijkste punten uit die omzendbrief staan hieronder samengevat.
Met collegiale groeten, het ASGB-bestuur
Voorafgaande machtigingen:
1/ Wanneer specialiteiten voorgeschreven worden aan in het ziekenhuis behandelde patiënten, zowel ter verpleging opgenomen rechthebbenden als niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden, en de betrokken rechthebbende voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden die in de lijst zijn voorzien, is de machtiging van de adviserend geneesheer niet vereist, tenzij er in de vergoedingsvoorwaarden specifiek vermeld wordt dat er een voorafgaande machtiging van de adviserend geneesheer vereist is.
2/ Een (nieuwe) machtigingsaanvraag is enkel nodig indien de patiënt (nog) niet over een (nog geldige) machtiging beschikt.
3/ Wanneer specialiteiten bedoeld in artikel 95, § 3, van het koninklijk besluit van 21 december 2001 (dit zijn de geneesmiddelen waarvoor het ziekenhuisforfait van toepassing is) worden voorgeschreven aan in een ziekenhuis opgenomen patiënten, overeenkomstig de bepalingen van dat artikel, is er een onweerlegbaar vermoeden dat de betrokken rechthebbende voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden die in de lijst zijn voorzien, en de machtiging van de adviserend geneesheer is bijgevolg niet vereist.
4/ In ziekenhuismilieu verbindt de voorschrijver zich ertoe om in het medisch dossier van de patiënt de bewijsstukken, waarvan sprake in de vergoedingsvoorwaarden die in de lijst zijn voorzien, die aantonen dat de patiënt voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden, ter beschikking te houden van de adviserend geneesheer.
5/ In afwijking op punt 4: Voor weesgeneesmiddelen met een Collegeprocedure dienen de bewijsstukken steeds ter beschikking gesteld te worden van de adviserend geneesheer, in toepassing van de procedure bedoeld in de artikelen 7, 8, 9 van het koninklijk besluit van 8 juli 2004 betreffende de vergoeding van weesgeneesmiddelen.
6/ Er moet geen kopie van de machtiging meegestuurd worden met de facturatiebestanden. De verzekeringsinstellingen kunnen controles uitvoeren o.b.v. de databank “Akkoorden” (MyCareNet).
7/ Indien na het verblijf in het ziekenhuis een voorafgaande machtiging vereist is voor de verderzetting van de behandeling, en zeker als deze machtiging door een specialist aangevraagd moet worden, verbindt de voorschrijver die de behandeling opstart in ziekenhuismilieu zich ertoe om een voorafgaande machtiging aan te vragen vóór de patiënt ontslagen wordt uit het ziekenhuis.