Laagvariabele zorg

ASGB-BERICHT ASGB-BERICHT2017.060

NCAZ 2017-58_Laagvariabele zorg

CNMM NCAZ 2017-58add_Soins à basse variabilité_Laagvariabele zorg

 

Geachte collega

Bijgevoegd vindt u het wetsontwerp i.v.m. de laagvariabele zorg dat op 26/6/2017 besproken werd in de NCAZ.

Na de stemming van dit ontwerp volgt nog verdere discussie over de uitvoeringsbesluiten (tegen december).

Een update van de samenvatting in ppt is eveneens bijgevoegd (onzes inziens staat daarin een fout in een der laatste dia’s over monitoring van het systeem: de klinische biologie en de beeldvorming zijn niet uitgesloten, alleen de forfaitaire honoraria).

Tevens vindt u een aantal vragen en opmerkingen die op voorhand door het ASGB gesteld werden.

Uw input is welkom.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur


Geachte heer

Voor de  vergadering van deze avond hebben we nog enkele vragen en opmerkingen bij het dossier laagvariabele zorg:

-met het principe hebben wij geen al te grote problemen, alles staat of valt met de technische uitwerking

-het is enigszins verbazend dat prioriteit gegeven wordt aan dit dossier terwijl de onderfinanciering van de ziekenhuizen het primum movens van heel de ziekenhuishervorming was; hoe deze bewezen onderfinanciering zal worden opgelost blijft ons voorlopig een groot raadsel

-het invoeren van afzonderlijke forfaits voor de honoraria en het BFM is aanvaardbaar indien deze strikt gescheiden zijn en blijven; van het ogenblik dat men terug begint over één all-in bedrag stopt voor ons elke medewerking

-wij krijgen veel vragen over de tot hiertoe weerhouden lijst van patiëntengroepen, noch de artsensyndicaten noch de Overleggroep werden daarbij betrokken; wij kregen graag inzage in de lijst van de geraadpleegde experten en details over de gevolgde methodologie

-het is logisch dat de Sp-diensten apart behandeld worden maar o.i. geldt dit alleen voor de toezicht- en de revalidatiehonoraria; het zou niet logisch zijn dat tal van anderetechnische vertrekkingen er wel apart kunnen gefactureerd blijven; is er een verschil tussen geïsoleerde Sp-diensten en deze in een algemeen ziekenhuis?

-wordt er enig onderscheid gemaakt tussen klassieke en daghospitalisatie?

-art. 7: wat valt er periodiek te berekenen? het lijkt er eerder op dat het berekende bedrag voor de toekomst gebetonneerd wordt?

-moet de indexering van dit geglobaliseerd honorarium niet vermeld worden?

-de verdeling van het geglobaliseerd honorarium onder de disciplines moet o.i. worden vastgelegd om eindeloze lokale discussies te vermijden; indien voor een bepaalde patiënt géén individuele verstrekking gebeurde (bv. consult diabetologie bij heupoperatie) aan wie moet het partiële honorarium dan worden toegekend, niet overal werken alle artsen van dezelfde discipline in associatie

-er wordt volledig abstractie gemaakt van de accrediteringsstatus waardoor het incentive om zich te accrediteren afneemt; dit is een bijkomend argument om eindelijk werk te maken van de opwaardering van het accrediteringsforfait en de afbouw van de onverantwoorde verschillen in de Q30-inkomsten; wij staan er op dat dit ten laatste voor het einde van dit jaar wordt afgerond

-bijlage 2, art. 11: "...vermijdt men dat overbodige prestaties worden aangerekend..."; welke zin zou dat hebben in een forfaitair systeem?; er zou net eerder voor onderconsumptie moeten gevreesd worden.

Gezien de talrijke vragen die hierover gesteld worden en de toenemende oprispingen in de gespecialiseerde pers (eigenaardig genoeg vanwege disciplines die er het minste risico bij lopen) lijken enkele verduidelijkingen erg gewenst.

met vriendelijke groet

Dr. Robert Rutsaert, Kartel

 

 

Reacties

Geachte,

Zoals u schrijft, in principe akkoord met het principe van forfaits maar alles hangt af van de technische uitvoering.

Wel wetend dat het nu veel te vroeg is om die technische uitwerking te onderhandelen, een voorbeeld: liesbreuken die gebeuren onder locale verdoving gegeven door de chirurg. Uiteraard kan de anesthesist die afwezig is , hier geen aandeel in krijgen. Zal het forfait dan dalen, of zal de chirurg het forfait anesthesist krijgen?

Praktisch; definiëren van liesbreuk forfait en bepalen van de verdeling ,voor implementatie, en boven elk afzonderlijk ziekenhuis heen (centraal dus zoals jullie ook schrijven), kan enkel als liesbreuk wordt onderverdeeld in lokale verdoving versus met anesthesie.

Met hoogachting,

Luc Verstraete
Chirurg

Verstraete Luc

1.Wat met onderzoekingen(labo,RX,...) pre-operatief aangevraagd door de huisarts(al dan niet in overleg met de behandelende specialist). Worden deze ook mee verwerkt in de forfaits ?

2. Vele laagvariabele pathologie wordt zowel in daghospitaal als via opname gedaan(enorme variatie tussen ziekenhuizen). Wordt hier een onderscheid gemaakt qua financiering ?

3. Bepaalde specialisten vragen al supplementen voor de behandeling(plastische, oogartsen,.... )? Hoe speelt dit mee in de verdere verdeling van de forfaits?

4. Wat is gevaar dat bepaalde disciplines meer risico's gaan nemen, door (nodige) consulten van collegae te weerhouden; of zelf diepe sedaties uit te voeren en een anesthesist te weren ?

Dr. Lode Sels

Geachte collega

Ik kom net van een zoveelste vergadering van een werkgroep over dit onderwerp.
Morgen krijgt u een asgb-bericht met de laatste (sorry, de meest recente) verduidelijkingen.
Op uw vragen:
1. Er wordt momenteel geen carenzperiode voorzien, noch voor noch na de opneming, en dit i.t.t. het huidige systeem van de referentiebedragen. M.a.w. er gebeurt geen correctie voor verstrekkingen voor of na de opneming. Bedoeling is om de ziekenhuisverblijven verder in te korten.
2. Voor sommige APR-DRG’s is er een uniek forfaitair honorarium ongeacht of het een klassiek dan wel een dagverblijf betreft, voor andere wordt er wel een onderscheid gemaakt (wij weten nog niet dewelke).
3. De overheid heeft -tot hiertoe- beslist dat er geen globaal supplement komt op het totale geglobaliseerde honorarium maar wel op de individuele akten die in dat verblijf effectief zijn uitgevoerd (met als basis hun huidige nomenclatuurwaarde). Het totale supplement wordt wel beperkt tot een % (per ziekenhuis te bepalen) bovenop het geglobaliseerd honorarium. Dit is voor de ziekenhuizen blijkbaar een enorme administratieve rompslomp en daarom verdedigen zij wel een %supplement op het geglobaliseerd honorarium. De transparantie voor de patiënt is dan ook beter. De beleidscel ging dit nog verder bekijken.
4. Dit risico, in hoofde van de aanvrager, is in principe niet reëel omdat er voor dergelijk consult hoe dan ook een forfaitair aandeel in het totaal gereserveerd wordt, of het consult nu al dan niet gebeurd is (tenzij het ziekenhuis en de medische raad er anders over beslissen). Er is wel een risico dat sommigen die consulten niet meer gaan willen doen omdat de perceptie bestaat dat ze er niet -per akte- voor vergoed worden. Ik heb ook opgeworpen dat er voor dergelijke consulten voor de diverse disciplines maar 1 nomenclatuurnummer bestaat. De vraag is dan hoe de verdeling moet gebeuren? Ik heb voorgesteld om deze (en nog enkele andere verstrekkingen) daarom uit de forfaitarisering te houden.
Wordt vervolgd.

Met vriendelijke groet en dank voor uw interesse
Dr. Robert Rutsaert

Dr Rutsaert

Geachte collega

We weten zelf nog niet zo heel lang hoe een en ander zal verlopen.

In uw voorbeeld zal het niets uitmaken of de ingreep onder lokale dan wel algemene anesthesie gebeurt.

Het geglobaliseerd honorarium is opgebouwd uit het nationaal gemiddelde aandeel van diverse verstrekkingen in de betrokken APR-DRG.

M.a.w. indien in de geanalyseerde referentiejaren 10% der ingrepen onder lokale en 90% onder algemene anesthesie gebeurde dan zal de anesthesist voor de verblijven in de weerhouden APR-DRG hiervoor een gewogen gemiddelde honorarium krijgen ongeacht of hij bij dit verblijf enige verstrekking geleverd heeft. Dat is nu eenmaal het principe van forfaitarisering zoals het bv. al jaren in de klinische biologie bestaat.

Het risico daarbij is niet overconsumptie zoals het bij de betaling per prestatie bestaat, maar eerder onderconsumptie.

met vriendelijke groet en dank voor uw interesse

Robert Rutsaert

mireille

Van: "Dr. Nackaerts Geert"
Aan: "secretariaat ASGB"
Verzonden: Woensdag 28 juni 2017 20:48:08
Onderwerp: RE: ASGB-BERICHT2017.060/Laagvariabele zorg

Geachte

Van: "Dr. Nackaerts Geert"
Aan: "secretariaat ASGB"
Verzonden: Woensdag 28 juni 2017 20:48:08
Onderwerp: RE: ASGB-BERICHT2017.060/Laagvariabele zorg

Bij de anesthesisten wordt er gezegd (gisteren) dat er recent mogelijke wijzigingen aan de wettekst op komst zijn. Weet u hier meer over?

Ik hoorde vandaag volgende redenering : Je moet de forfait vooral verdelen aan die artsen die veel afdragen volgens hun financiële regeling... (Lees het ziekenhuis is hier beter mee). Zijn de artsen die weinig afdragen enigszins beschermd tegen deze dwaze redenering?

Alvast bedankt,
Geert Nackaerts

mireille

Geert

De tekst is pas maandagavond besproken, dat er gisteren al aanpassingen zouden gebeurd zijn zou me wel verwonderen en is mij niet bekend.
De verdeling blijft wat ze is o.b.v. de gemiddelde uitgaven van voorgaande jaren. Per aandeel blijft de afdracht/kostenregeling wat ze was voor dit nieuwe systeem.
Maar in elk ziekenhuis kan de MR een andere regeling onderhandelen.
Mvg
Robert

mireille
2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link:

2024.121

Huisartsen: formulier tegemoetkoming zorgcontinuïteit beschikbaar

 

Op 14 augustus jl. hebben we u al gemeld dat er twee nieuwe premies voor de ondersteuning van huisartsenpraktijken in voege getreden zijn; zie https://asgb.be/node/28876.

Eén van deze premies is de tegemoetkoming inzake zorgcontinuïteit

2024.120

Vertraging voor RIZIV-sociaal statuut van 2023

 

Het RIZIV laat vandaag, 28 augustus 2024, weten dat er een maand vertraging opgetreden is in het berekenen van de premiebedragen voor 2023 (inzake RIZIV-sociaal statuut voor geconventioneerde zorgverleners).

Dit heeft onder meer de volgende twee gevolgen.

Ten eerste heeft u nu een maand langer de tijd (tot 30 september i.p.v. 31 augustus) om in ProGezondheid na te gaan of men u wel het juiste bedrag toekent.