Telematicapremie voor de huisartsen

ASGB-BERICHT ASGB-BERICHT2017.116

Geachte collega

 

In het BS van 11/8/2017 verscheen een KB i.v.m. de telematicapremie voor de huisartsen.

met collegiale groet, het ASGB-bestuur


Publicatie: 2017-08-11
 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

30 JUNI 2017. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers.

VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt ertoe een financiële tegemoetkoming te verlenen aan huisartsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers.
In haar advies nr. 61.248/2 van 26 april 2017 adviseert de Raad van State om in artikel 5 van het besluit niet alleen voor het jaar 2016, maar ook voor het jaar 2017 en de daaropvolgende jaren de criteria vast te stellen waaraan de huisartsen moeten voldoen wat betreft hun effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer. Evenwel is het naar ons oordeel en naar advies van de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen in haar zitting van 5 december 2016, raadzaam deze criteria pas vast te stellen na analyse van de reële gebruiksgegevens met betrekking tot 2016, welke gegevens pas nu beschikbaar worden. Op basis van deze recente gebruiksgegevens zullen de correcte drempelwaarden voor 2017 kunnen worden vastgelegd. Om te garanderen dat alle betrokken artsen tijdig in kennis worden gesteld van de voorwaarden voor de tegemoetkoming voor 2017, wordt voorgenomen naar analogie met de regeling voor 2016, ook voor de premie 2017 het tweede semester als meetperiode te laten gelden.
In haar advies maakt de Raad van State tevens een voorbehoud bij het opnemen van de inschrijving in de wachtdienst als voorwaarde voor de toekenning van de premie. Niettemin maakt inschrijving in de wachtdienst, net als de minimale activiteit waaraan de Raad van State refereert, een indicatie van een zekere kwaliteit uit, zodat dit criterium wel degelijk als voorwaarde kan gelden overeenkomstig artikel 36sexies van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn,
Sire,
Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
M. DE BLOCK

ADVIES 61.248/2 VAN 26 APRIL 2017
VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE
Een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers'
Op 30 maart 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 26 april 2017. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, en Charles-Henri Van Hove, toegevoegd griffier.
Het verslag is uitgebracht door Jean-Baptiste Levaux, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 april 2017.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Algemene opmerking
1.1. Zoals de ontworpen tekst gesteld is, is het niet duidelijk of de steller ervan enkel voor 2016 een premie wil toekennen aan de artsen, dan wel of hij die premie vanaf 2016 wil toekennen(1).
In die twee gevallen doet de ontworpen regeling problemen rijzen om de volgende redenen:
1° Indien het gaat om een premie voor het jaar 2016 alleen:
De ontworpen tekst moet in die zin grondig worden herzien, aangezien in heel wat bepalingen niet alleen verwezen wordt naar het jaar 2016, maar ook naar een "jaarlijkse tegemoetkoming"(2) of naar het "premiejaar"(3). In die omstandigheden heeft ook artikel 5, § 1, van het ontwerp geen zin en moet het worden weggelaten.
Voorts zou artikel 19 van het ontwerp moeten worden gewijzigd zodat wordt gepreciseerd dat de terugwerkende kracht van de tekst maar op één jaar betrekking heeft, namelijk op 2016.
Wat een dergelijke terugwerking betreft, moet erop gewezen worden dat bestuurshandelingen krachtens een algemeen rechtsbeginsel in de regel geen terugwerkende kracht hebben. Terugwerkende kracht kan evenwel gerechtvaardigd zijn indien de wet die toestaat. Indien ze niet bij de wet wordt toegestaan, is ze alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, in het bijzonder wanneer dat nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een rechtstoestand of een feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid vervuld zijn en de individuele rechten geëerbiedigd worden.
In dit geval moet de steller van de tekst zich ervan vergewissen dat de terugwerkende kracht kan worden gerechtvaardigd, ondanks de voorwaarden die in artikel 5, § 2, van het ontwerp worden gesteld. Zo kan men zich afvragen of alle betrokken artsen in kennis zijn gesteld van de voorwaarden voor de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016.
2° Indien het gaat om een premie die vanaf 2016 wordt toegekend:
Artikel 5 van het ontwerp moet worden herzien aangezien de steller van de tekst in de ontworpen regeling niet alleen voor het jaar 2016 (artikel 5, § 2, van het ontwerp), maar ook voor het jaar 2017 en de daaropvolgende jaren de criteria moet vaststellen waaraan de huisartsen moeten voldoen wat betreft hun effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer.
In dat geval en onder hetzelfde voorbehoud als in punt 1 is gemaakt in verband met de terugwerkende kracht, moet de tekst van het ontworpen artikel 19 worden aangevuld met de precisering dat het ontwerp met terugwerkende kracht van toepassing is "met ingang van" 1 januari 2016.
1.2. Soortgelijke opmerkingen zijn geformuleerd in advies 60.781/2, op 30 januari 2017 gegeven over een ontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan het koninklijk besluit van 24 februari 2017 `tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de tandheelkundigen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers'.(4) De tekst van dat besluit is ten opzichte van het ontwerp ervan gewijzigd zodat de werkingssfeer ervan alleen op het jaar 2016 slaat.
De steller van het ontwerp zou in het voorliggende dossier evenzo moeten handelen, tenzij hij kan uitleggen waarom dat niet het geval is.
2. Artikel 36sexies van de wet `betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen', gecoördineerd op 14 juli 1994, voorziet in een financiële tegemoetkoming aan de zorgverleners voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers.
Die bepaling verleent het ontworpen besluit enkel rechtsgrond voor zover de financiële tegemoetkoming waarin het voorziet, afhangt van dat gebruik van telematica en van dat elektronisch beheer van medische dossiers door de zorgverleners.
Al is het denkbaar dat de toekenning van een dergelijke premie ook afhangt van een minimale activiteit van de zorgverlener, begrijpt de afdeling Wetgeving prima facie niet hoe te rechtvaardigen valt dat de toekenning van een dergelijke premie daarenboven zou afhangen van de inschrijving in de wachtdienst.
De premie waarin artikel 9 voorziet voor artsen die enkel voldoen aan de voorwaarden inzake de effectieve activiteit, maar niet aan de voorwaarden inzake het effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer van dossiers kan hoe dan ook geen rechtsgrond ontlenen aan het voornoemde artikel 36sexies.
Bijzondere opmerkingen
Aanhef
Het koninklijk besluit van 6 februari 2003 `tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers' wordt bij artikel 18 van het ontwerp opgeheven.
Dat besluit moet dan ook in de aanhef worden vermeld.
Artikel 12
Artikel 12 verwijst naar een "federale webtoepassing bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 november 2002 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een beschikbaarheidshonorarium betaalt aan de artsen die deelnemen aan georganiseerde wachtdiensten".
In die bepaling wordt echter geen enkele "toepassing" vermeld. Wellicht moet veeleer worden verwezen naar de "federale website vermeld in artikel 4, tweede lid," van datzelfde koninklijk besluit. De tekst moet in die zin worden gewijzigd.
Artikel 15
Artikel 15 machtigt de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV te beslissen over het bedrag van de tegemoetkoming waarvoor de arts in aanmerking komt.
Delegatie van bevoegdheid kan per definitie echter alleen worden verleend aan een natuurlijke of rechtspersoon die als enige op geldige wijze rechtshandelingen kan stellen. Er moet dus een welbepaalde ambtenaar of een welbepaald orgaan worden aangewezen in plaats van een "dienst" zonder rechtspersoonlijkheid.(5)
Het ontwerp moet in het licht van deze opmerking worden herzien.
Artikel 18
De Franse tekst van artikel 18 bepaalt dat het voornoemde koninklijk besluit van 6 februari 2003 "est supprimé".
Het woord "supprimé" moet worden vervangen door het woord "abrogé"
De griffier,
Charles-Henri Van Hove
De voorzitter
Pierre Vandernoot

30 JUNI 2017. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 36sexies, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers;
Gelet op het voorstel van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen, gedaan op 15 juni 2016;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 29 juni 2016;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 25 juli 2016;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 november 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 28 maart 2017;
Gelet op advies 61.248/2 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten waaronder de huisarts een jaarlijkse tegemoetkoming van het RIZIV kan krijgen in de kosten verbonden aan het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° huisarts: de huisarts die erkend is door de bevoegde Minister en beschikt over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts;
2° kandidaat-huisarts: de arts die gemachtigd is de geneeskunde in België uit te oefenen en beschikt over een door de bevoegde Minister goedgekeurd stageplan en over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de kandidaat huisarts.
3° premiejaar: het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming toegekend wordt;
4° ingeschreven in de georganiseerde wachtdienst: beschikbaar voor deelname aan de wachtdienst georganiseerd door de huisartsenkring of van deelname aan de wachtdienst vrijgesteld door de huisartsenkring overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de wachtdienst;
5° Recip-e: het systeem voor het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen en verstrekkingen beheerd door de vereniging "Recip-E vzw";
6° MyCarenet: het elektronisch netwerk bedoeld in artikel 159bis, § 1, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
7° eHealth-platform: de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht door de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform;
8° SUMEHR: het samenvattend klinisch dossier van een patiënt opgemaakt volgens de specificaties opgesteld door het eHealth-platform;
9° geneesmiddelen hoofdstuk IV: geneesmiddelen ingeschreven in hoofdstuk IV van de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten;
10° verhoogde tegemoetkoming: de verhoogde verzekeringstegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
11° geïnformeerde toestemming: het akkoord gegeven door de patiënt voor het elektronisch en beveiligd delen van zijn gezondheidsgegevens tussen de personen die hem behandelen;
12° GMD-honorarium: een honorarium zoals bedoeld in koninklijk besluit van 25 juli 2014 tot vaststelling van de voorwaarden en regels overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de huisarts een honorarium betaalt voor het beheer van het globaal medisch dossier;
13° geregistreerde groepspraktijk: groepering van huisartsen die samenwerken op eenzelfde installatieplaats, geregistreerd bij het RIZIV volgens de modaliteiten vastgelegd in artikel 30quinquies van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
HOOFDSTUK 3. - Toekennings voorwaarden
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake de effectieve activiteit als huisarts
Art. 3. § 1. Alleen de kandidaat-huisarts en de huisarts die gedurende het volledige of een deel van het premiejaar ingeschreven is in de georganiseerde wachtdienst en effectief een activiteit uitoefent in het kader van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, komen voor de jaarlijkse tegemoetkoming in aanmerking.
§ 2. Voor de huisarts die op 1 januari van het premiejaar gedurende 5 jaar of meer beschikte over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts, geldt als bijkomende voorwaarde dat op zijn naam in het premiejaar een minimumbedrag van 25.000 euro aan terugbetalingen van huisartsgeneeskundige verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, is geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
§ 3. De huisarts die gedurende het premiejaar effectief de forfaitgeneeskunde uitgeoefend heeft in de zin van artikel 52 van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, wordt geacht te voldoen aan de in § 2. vastgelegde voorwaarde inzake activiteitsdrempel, op voorwaarde dat hij een schriftelijke verklaring op erewoord levert dat hij in het premiejaar een activiteitsdrempel heeft bereikt equivalent aan de in § 2 bedoelde drempel. Deze verklaring kan a posteriori gecontroleerd worden aan de hand van de gegevens verzameld in het kader van de profielen door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en/of aan de hand van de registratie van de gegevens, zoals bepaald in de regels betreffende het sluiten van de akkoorden met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen.
Afdeling 2. - Voorwaarden inzake het effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers
Art. 4. § 1. Alleen de kandidaat-huisarts of de huisarts die gedurende het volledige of een deel van het premiejaar voor het beheer van zijn medische dossiers een softwarepakket gebruikt dat aanvaard is door de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen na eenvormig advies van het eHealth-platform, komt voor de jaarlijkse tegemoetkoming in aanmerking.
§ 2. De criteria waaraan een softwarepakket moet beantwoorden om aanvaard te kunnen worden, worden door het eHealth-platform vastgelegd overeenkomstig haar opdracht bedoeld in artikel 5, 2° van de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform en ter goedkeuring aan de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen voorgelegd.
§ 3. De lijst van de aanvaarde softwarepakketten wordt gepubliceerd op de website van het RIZIV (www.riziv.be).
Art. 5. § 1. Voor de huisarts die op 1 januari van het premiejaar beschikt over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts, geldt als bijkomende voorwaarde dat zijn effectieve gebruik van telematica en het elektronische beheer van medische dossiers moet zijn vastgesteld aan de hand van een per premiejaar door ons te bepalen selectie van gebruiksdrempels.
§ 2. In het premiejaar 2016 moet de in § 1. bedoelde huisarts minstens 3 van volgende gebruiksdrempels bereiken:
1° De huisarts maakt gebruik van de dienst Recip-e voor het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen, waarbij hij in het tweede semester 2016 minstens 25% van zijn geneesmiddelenvoorschriften verstuurd heeft via Recip-e. Voor de berekening van dit percentage wordt enkel rekening gehouden met voorschriften voor de door de verzekering voor geneeskundige verzorging terugbetaalde geneesmiddelen;
2° De huisarts maakt gebruik van de dienst MyCarenet voor het elektronisch aanvragen van de terugbetaling van geneesmiddelen hoofdstuk IV, waarbij hij in het tweede semester 2016 minstens 50 % van de bedoelde aanvragen heeft ingediend via MyCarenet;
3° Voor de facturatie van de raadplegingen van de huisarts voor patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming wordt gebruik gemaakt van de dienst MyCarenet voor elektronische facturatie, waarbij in het tweede semester 2016 minstens 20 % van de bedoelde raadplegingen elektronisch gefactureerd zijn via MyCarenet;
4° De huisarts bevordert het beveiligd delen van de gezondheidsgegevens van zijn patiënten, waarbij op 31 december 2016 via het eHealth-platform een geïnformeerde toestemming is geregistreerd voor minstens 25% van de patiënten waarvoor hij in 2015 een GMD-honorarium heeft ontvangen;
5° De huisarts bevordert het beveiligd delen van de gezondheidsgegevens van zijn patiënten, waarbij op 31 december 2016 de verhouding tussen het aantal verschillende patiënten waarvoor hij een SUMEHR heeft opgeladen via de eerstelijnskluizen Vitalink, Intermed of BruSafe en het aantal patiënten waarvoor hij voor 2015 een GMD-honorarium heeft ontvangen, minstens 20% bedraagt;
6° De huisarts maakt in 2016 gebruik van de dienst MyCarenet voor het elektronisch beheer van het GMD-honorarium.
§ 3. Indien de in § 1. bedoelde huisarts niet voldoet aan de in § 2. vastgelegde voorwaarde en hij gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, dan geldt als vervangende voorwaarde dat voor minstens 3 van de in § 2. bedoelde gebruiksindicatoren door hemzelf of gemiddeld door de groepspraktijk de in § 2. vastgelegde drempel is bereikt. Voor de berekening van deze gemiddelden wordt enkel rekening gehouden met de gebruiksgegevens van de huisartsen die gedurende het volledige premiejaar beschikten over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts, deel uitmaakten van zijn groepspraktijk en die geen deel uitmaakten van een andere groepspraktijk, hijzelf inclusief.
HOOFDSTUK 4. - BEDRAG van de tegemoetkoming
Art. 6. § . 1. Voor de huisarts die gedurende het volledige premiejaar beschikt over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts en beantwoordt aan de voor hem geldende toekenningsvoorwaarden, bedraagt de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016 3.400 EUR.
§ . 2. Voor de huisarts die na 1 januari van het premiejaar een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts toegekend krijgt, beantwoordt aan de voor hem geldende toekenningsvoorwaarden en daarenboven voldoet aan de in artikel 5 vastgelegde voorwaarde inzake effectief gebruik van telematica en het elektronische beheer van medische dossiers, bedraagt de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016 eveneens 3.400 euro.
§ 3. Het bedrag van de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016 wordt verhoogd tot 4.550 EUR voor de in § 1. en § 2. bedoelde huisarts die in het premiejaar minstens 5 van de in artikel 5 § 2. vastgelegde gebruiksdrempels bereikt. Voor de huisarts die gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, wordt voor de toekenning van dit verhoogde bedrag eveneens het in artikel 5, § 3. bedoelde berekeningsmechanisme toegepast;
§ 4. De in § 1. en § 2. bedoelde huisarts die op 31 december 2016 voor minstens 200 verschillende patiënten een SUMEHR heeft opgeladen via de eerstelijnskluizen Vitalink, Intermed of BruSafe, heeft voor het premiejaar 2016 recht op een bijkomend bedrag van 500 EUR. Voor de huisarts die gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, wordt voor de toekenning van dit bijkomende bedrag eveneens het in artikel 5, § 3. bedoelde berekeningsmechanisme toegepast;
Art. 7. Voor de huisarts die na 1 januari van het premiejaar een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts toegekend krijgt, die beantwoordt aan de voor hem geldende toekenningsvoorwaarden en die niet voldoet aan de in artikel 5 vastgelegde voorwaarde inzake effectief gebruik van telematica en het elektronische beheer van medische dossiers, bedraagt de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016 1.500 euro.
Art. 8. Voor de arts die gedurende het volledige premiejaar kandidaat-huisarts is, bedraagt de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2016 800 EUR.
HOOFDSTUK 5. - Overgangsmaatregelen
Art. 9. Aan de huisarts die voldoet aan de in art. 3 vastgelegde voorwaarde inzake de effectieve activiteit als huisarts, maar niet voldoet aan alle in hoofdstuk 3, afdeling 2 vastgelegde voorwaarden inzake effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers, wordt voor de jaren 2016 en 2017 een basistegemoetkoming toegekend die 1.500 EUR bedraagt.
HOOFDSTUK 6. - Toekenningsmodaliteiten
Art. 10. Voor het bekomen van de tegemoetkoming dient de huisarts een aanvraag tot tegemoetkoming in bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, die volgende elementen bevat:
1° Het premiejaar waarvoor hij de tegemoetkoming vraagt;
2° Het rekeningnummer waarop de tegemoetkoming moet gestort worden;
3° Behalve voor in artikel 9 bedoelde huisarts, de naam en de versie van het gebruikte softwarepakket.
4° Voor de in artikel 3, § 3. bedoelde huisarts, een verklaring op erewoord dat hij in het premiejaar een activiteitsdrempel heeft bereikt equivalent aan de in artikel 3, § 2 vastgelegde drempel.
Art. 11. Op straffe van verval moet de in artikel 10 bedoelde aanvraag uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgend op het premiejaar aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV overgemaakt worden, volgens de modaliteiten gepubliceerd op voornoemde website van dit Instituut. Uitgezonderd voor de in artikel 9 bedoelde huisarts, wordt de aanvraag elektronisch ingediend via een door het RIZIV ter beschikking gestelde webtoepassing.
Art. 12. De in artikel 3, § 1. bedoelde voorwaarde inzake inschrijving in de wachtdienst wordt gecontroleerd door middel van de gegevens die door de wachtdienstverantwoordelijke zijn geregistreerd via de federale website bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 november 2002 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een beschikbaarheidshonorarium betaalt aan de artsen die deelnemen aan georganiseerde wachtdiensten. Indien er op 31 maart van het jaar volgend op premiejaar voor de huisarts die de aanvraag indient geen gegevens inzake inschrijving in de wachtdienst gedurende het premiejaar via deze webtoepassing zijn geregistreerd, dan wordt de tegemoetkoming niet toegekend;
Art. 13. Voor de toepassing van het in artikel 5, § 3. bedoelde berekeningsmechanisme wordt enkel rekening gehouden met de in het premiejaar geldende samenstelling van geregistreerde groepspraktijken zoals gekend bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV op 31 maart van het jaar volgend op het premiejaar.
Art. 14. De gegevens die toelaten na te gaan of de huisarts de in artikel 6, § 1. bedoelde minimumdrempels bereikt, worden aangeleverd via de in voornoemd artikel vermelde diensten.
Art. 15. Na het indienen van de aanvraag tot tegemoetkoming, beslist de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV voor welk bedrag de huisarts in aanmerking komt en deelt deze beslissing aan de huisarts mee.
Art. 16. De huisarts die voor een tegemoetkoming in aanmerking komt, wordt betaald uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het premiejaar.
Art. 17. De huisarts heeft de mogelijkheid om de in artikel 15 bedoelde beslissing te betwisten bij de leidend ambtenaar van de Dienst Geneeskundige Verzorging van het RIZIV volgens de modaliteiten gepubliceerd op voornoemde website van het RIZIV, op straffe van onontvankelijkheid binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 18. Het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers wordt opgeheven.
Art. 19. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.
Art. 20. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 juni 2017.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
M. DE BLOCK

2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link:

2024.121

Huisartsen: formulier tegemoetkoming zorgcontinuïteit beschikbaar

 

Op 14 augustus jl. hebben we u al gemeld dat er twee nieuwe premies voor de ondersteuning van huisartsenpraktijken in voege getreden zijn; zie https://asgb.be/node/28876.

Eén van deze premies is de tegemoetkoming inzake zorgcontinuïteit

2024.120

Vertraging voor RIZIV-sociaal statuut van 2023

 

Het RIZIV laat vandaag, 28 augustus 2024, weten dat er een maand vertraging opgetreden is in het berekenen van de premiebedragen voor 2023 (inzake RIZIV-sociaal statuut voor geconventioneerde zorgverleners).

Dit heeft onder meer de volgende twee gevolgen.

Ten eerste heeft u nu een maand langer de tijd (tot 30 september i.p.v. 31 augustus) om in ProGezondheid na te gaan of men u wel het juiste bedrag toekent.