Zuurstoftherapie
Geachte Collega,
Op de website van het RIZIV verscheen een tekst met uitleg over de nieuwe regeling voor zuurstoftherapie, die in voege treedt vanaf 1 juli 2012 (klik op de volgende link: Wijzigingen op 1/7/2012 ).
In 2011 publiceerde het Kenniscentrum al een rapport over zuurstoftherapie aan huis (KCE rapport 156A), waarin men tot de conclusie kwam dat de huidige regeling veel te ingewikkeld en onoverzichtelijk is. Bovendien vond men dat een grote groep patiënten met zuurstof wordt behandeld, terwijl er geen enkel wetenschappelijk bewijs is dat dit voor hun pathologie enige winst zou opleveren (vaak ook aan erg lage debieten gedurende slechts enkele uren per dag). De regering wenst met de nieuwe regeling tegemoet te komen aan de aanbevelingen van het KCE en een besparing te verwezenlijken van 15 miljoen euro.
In grote lijnen komt de nieuwe regeling op het volgende neer:
· Men onderscheidt korte termijn en chronische behandeling.
· Alleen voor korte termijnbehandeling met gasvormige zuurstof of een oxyconcentrator gebeurt de levering via een openbare apotheek.
· Voor langdurende therapie moet een patiënt worden opgenomen in de conventie via een pneumoloog of pediater, en gebeurt de bevoorrading via de ziekenhuisapotheek.
· Korte termijn zuurstoftherapie is mogelijk in 3 verschillende omstandigheden:
- Acute hypoxemie
- Hypoxemie bij palliatieve patiënten
- Cluster hoofdpijn
· De vergoeding van gasvormige zuurstof en een oxyconcentrator wordt geregeld via Hoofdstuk IV. Dat betekent dat er een machtiging van de Adviserend Geneesheer nodig is.
Voor de procedure: zie de RIZIV tekst.
In de voorwaarden was aanvankelijk sprake van “een behoorlijk gemotiveerde aanvraag, waarbij de hypoxemie klinisch gedocumenteerd dient te worden”, zonder dat werd uitgelegd wat dit inhield. Het ASGB heeft hierover verduidelijking geëist en verkregen, om mogelijke discussies met de Adviserend Geneesheren te voorkomen. Wij denken dat de omschrijving, die nu in de tekst staat, voldoende soepel is:
In de aanvraag moet de hypoxemie klinisch gedocumenteerd zijn. De aanvraag moet daarom de volgende elementen bevatten:
· de diagnose van de aandoening die aan de basis ligt van de acute hypoxemie (vb. COPD, chronisch hartfalen, …)
en
· een omschrijving van de klachten die hierop wijzen (bv. cyanose, tachypnoe, …)
en/of
· het resultaat van de recent uitgevoerde saturatietesten.
Het KCE adviseerde om een behandeling van acute hypoxemie toe te staan voor maximaal drie maanden. Dit is in de nieuwe regeling geïnterpreteerd als :”een maximale termijn van zuurstofbehandeling van maximaal 1 aaneensluitende episode van maximaal 3 maand per jaar. Er is slechts sprake van een nieuwe therapie indien de vorige therapie sinds tenminste een jaar is verstreken.”
Dit is voor veel patiënten in de algemene praktijk natuurlijk niet realistisch en zou aanleiding kunnen geven tot meer ziekenhuisopnames bij acute exacerbaties. Op uitdrukkelijke vraag van het ASGB wordt nu bekeken om dit te veranderen in: maximum drie afzonderlijke episodes van maximaal 1 maand per jaar.
Wij houden u hierover op de hoogte.
Wij raden u ook aan om de overgangsmaatregelen te lezen en eventueel al de nodige stappen te nemen indien u patiënten op langdurende zuurstoftherapie hebt via de openbare officina, die in aanmerking zouden kunnen komen voor een opname in de conventie.
Met collegiale groeten, het ASGB-bestuur