Financiering medische huizen

ASGB-BERICHT 2013.097

Geachte Collega,

In het BS van 30/4/13 verscheen een KB i.v.m. de financiering van de medische huizen.

met collegiale groeten,

het ASGB-bestuur

[divider line_color="#ddd"]

Publicatie: 2013-04-30

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

23 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 52, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wat betreft de medische huizen

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, artikel 52, § 1, derde lid, vervangen door de wet van januari 2002;
Gelet op het advies van de Commissie belast met de toepassing betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen en met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait, gegeven op 7 november 2012;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 28 november 2012;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 3 december 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 7 januari 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 28 januari 2013;
Gelet op het advies nr. 52.946/2 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Definities en Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° de Commissie : de Commissie belast met de toepassing betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen en met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait bedoeld in artikel 52, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
3° de nomenclatuur : de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 14 september 1984;
4° medisch huis : een zorgverlener of een groep van zorgverleners zoals bedoeld in artikel 32, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
5° stabiele populatie van het medisch huis : de groep van rechthebbenden die sedert minstens één jaar ingeschreven zijn in een medisch huis;
6° matuur medisch huis : medisch huis dat sedert minstens twee jaar een akkoord heeft gesloten waarin de forfaitaire betaling van de verstrekkingen wordt bedongen en een stabiele populatie van minstens 500 rechthebbenden telt.
Art. 2. Onderhavig besluit regelt de voorwaarden waaronder de verzekeringsinstellingen en de zorgverleners die de honorariumtarieven van de overeenkomst of van het akkoord bedoeld in artikel 50 van de wet toepassen akkoorden kunnen sluiten waarin de forfaitaire betaling van de verstrekkingen wordt bedongen en stelt de normen vast volgens welke de last der forfaits over de verzekeringsinstellingen wordt verdeeld, inzonderheid via de berekening van de forfaitaire vaste bedragen zoals bedoeld in artikel 52, § 1, vijfde lid, van de wet.
De forfaitaire betaling van de verstrekkingen kan alle of een gedeelte van de in de wet bepaalde verstrekkingen dekken die kunnen worden verricht door iedere zorgverlener die de bij de overeenkomsten of de akkoorden bedongen honorariumtarieven toepast.
Art. 3. De hoogte van het vast bedrag wordt vastgesteld rekening houdend met het kader van de verstrekkingen die de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging worden aangeboden door de zorgverlener of de groep van zorgverleners die erom verzoekt, onder de voorwaarden die de zorgverlener of de groep van zorgverleners bepaalt.
Art. 4. De volgende verstrekkingen kunnen door het vast bedrag worden gedekt :
1° voor de huisartsgeneeskunde : alle raadplegingen en bezoeken;
2° voor de kinesitherapie : alle verstrekkingen opgenomen in de nomenclatuur;
3° voor de verpleegkunde : alle verstrekkingen opgenomen in de nomenclatuur.
HOOFDSTUK II. - Berekening van de forfaitaire bedragen
Art. 5. Het vast maandelijks bedrag voor elk van de groepen van verstrekkingen bedoeld in artikel 4 wordt jaarlijks vastgesteld door de Commissie overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit :
1° voor elk matuur medisch huis voor alle rechthebbenden behorend tot de stabiele populatie van dat medisch huis;
2° voor elk matuur medisch huis voor de rechthebbenden ingeschreven in dat medisch huis, maar niet behorend tot de stabiele populatie van dat medisch huis;
3° voor de rechthebbenden van elk niet matuur medisch huis.
Art. 6. § 1. Het vast maandelijks bedrag zoals bedoeld in artikel 5, 1°, wordt jaarlijks bepaald overeenkomstig de volgende regels :
1° het globaal budget wordt bepaald door de som van de vaste maandelijkse bedragen betaald in de laatste maand van het voorgaande jaar waarvoor de betalingsgegevens beschikbaar zijn door de verzekeringsinstellingen voor alle rechthebbenden behorend tot de stabiele populaties van alle mature medische huizen die de groep van verstrekkingen aan de rechthebbenden aanbieden;
2° het globale budget bedoeld in 1° wordt gedeeld door het totaal aantal rechthebbenden dat behoort tot de stabiele populatie van alle mature medische huizen die de groep van verstrekkingen aan de rechthebbenden aanbieden, met uitsluiting van de rechthebbenden waarvoor het vast maandelijks bedrag niet werd betaald;
3° voor elk matuur medisch huis dat de groep van verstrekkingen aanbiedt, wordt het bedrag voortkomend uit 2° gecorrigeerd met een bedrag dat gelijk is aan één twaalfde van de som van de bedragen die voortkomen uit de volgende berekening op basis van een aantal variabelen vastgesteld door de Commissie, vertrekkende van bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 4 mei 2012 tot vaststelling van de methode voor de berekening van de normatieve verdeelsleutel en de kenmerken van de parameters met het oog op de toepassing van de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen voor het jaar 2008 en de daarop volgende jaren :
a) de waarde van elke variabele, aangepast door de vermenigvuldiging ervan met -de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven per rechthebbende voor de groep van verstrekkingen in het voorgaande jaar enerzijds en de totale gemiddelde uitgaven per rechthebbende in het laatste jaar waarvoor de variabele werd berekend
vermenigvuldigd met het verschil tussen
b) de verhouding tussen het aantal rechthebbenden op de groep van verstrekkingen behorend tot de stabiele populatie van het matuur medisch huis dat beantwoordt aan de variabele enerzijds en het globale aantal rechthebbenden op de groep van verstrekkingen dat behoort tot de stabiele populatie van het matuur medisch huis
en anderzijds
c) de verhouding tussen het aantal rechthebbenden op de groep van verstrekkingen van de stabiele populaties van alle mature medische huizen dat beantwoordt aan de variabele enerzijds en het globale aantal rechthebbenden op de groep van verstrekkingen dat behoort tot de stabiele populaties van alle mature medische huizen anderzijds.
§ 2.De Commissie deelt jaarlijks aan het Verzekeringscomité de lijst mee van de variabelen die ze aanwendt voor de toepassing van § 1, 3°.
Indien de lijst van de variabelen andere variabelen bevat dan die opgesomd in bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 4 mei 2012 tot vaststelling van de methode voor de berekening van de normatieve verdeelsleutel en de kenmerken van de parameters met het oog op de toepassing van de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen voor het jaar 2008 en de daarop volgende jaren of andere waarden voor één of meerdere van deze variabelen, bevat de mededeling aan het Verzekeringscomité daarover een gemotiveerde toelichting, in het bijzonder over de manier waarop het integreren van deze parameters bijdraagt tot de realisatie van een transparante financiering van de medische huizen, in functie van de samenstelling en de specificiteit van hun populatie en met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de zorg voor de rechthebbenden.
§ 3. De Commissie kan aan de medische huizen vragen de door haar bepaalde gegevens te registreren met het oog op het vaststellen van de variabelen of met het oog op het opvolgen van kwaliteitsindicatoren of meetbare doelstellingen die door haar worden bepaald.
§ 4. De Commissie kan specifieke variabelen ontwikkelen voor de bevordering van de multidisciplinaire samenwerking tussen de leden van de groepen van zorgverleners die elk van de groepen van verstrekkingen bedoeld in artikel 4 aan de rechthebbenden aanbieden en die zich in het akkoord betreffende de forfaitaire betaling verbinden tot multidisciplinaire samenwerking.
§ 5. Voor de toepassing van artikel 6, § 1, 1°, wordt voor de medische huizen die de groep van verstrekkingen bedoeld in artikel 4, 1°, aan de rechthebbenden aanbieden, rekening gehouden met de bedragen die in het voorgaande jaar werden betaald voor de verstrekkingen 102771 en 102395 van de nomenclatuur.
§ 6. De berekeningen beschreven in onderhavig artikel gebeuren overeenkomstig de formule die gaat in bijlage bij dit besluit.
Art. 7. Het vast maandelijks bedrag zoals bedoeld in artikel 5, 2°, is gelijk aan het vast maandelijks bedrag berekend in toepassing van artikel 6.
Art. 8. Het vast maandelijks bedrag zoals bedoeld in artikel 5, 3°, is gelijk aan het bedrag dat bekomen wordt door de toepassing van artikel 6, § 1, 2°.
Art. 9. § 1. Indien door de toepassing van de artikelen 6 tot en met 8 het vast maandelijks bedrag voor een medisch huis lager is dan het vast maandelijks bedrag voor het voorgaande jaar, mag het verschil niet meer dan 1 % bedragen.
§ 2. Het globale bedrag dat voortvloeit uit het verschil tussen de bedragen zoals berekend overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 8 en de toepassing van de regel bedoeld in § 1, wordt aangerekend op het maandelijks bedrag van de medische huizen waarvoor het vast maandelijks bedrag hoger is dan het voorgaande jaar, in verhouding tot het aandeel van elk medisch huis in het globale bedrag van de verhogingen die voor het betrokken jaar voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 6 tot en met 8.
§ 3. De Commissie evalueert jaarlijks de toepassing van dit artikel, in het bijzonder in het licht van budgettaire beslissingen in verband met de groepen van verstrekkingen bedoeld in artikel 4 die een besparing inhouden inzake de betaling per prestatie van de verstrekkingen uit die groepen.
Art. 10. Bij de toepassing van de artikelen 5 tot en met 9 wordt rekening gehouden met de financiële middelen voorvloeiend uit de toepassing van de bepalingen van artikel 38 en volgende van de wet.
De globale toepassing van de artikelen 5 tot en met 9 wordt jaarlijks door de Commissie geëvalueerd, in het bijzonder in het licht van de evolutie van de kenmerken van de stabiele populatie van alle mature medische huizen.
Art. 11. Bij de toepassing van de artikelen 5 tot en met 9 kan de Commissie rekening houden met het feit dat de rechthebbenden of een deel van de rechthebbenden ingeschreven bij een niet matuur medisch huis voorheen ingeschreven waren bij een matuur medisch huis : in voorkomend geval wordt dit meegedeeld aan het Verzekeringscomité.
Art. 12. Het jaarlijks bepaalde vast maandelijks bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de betaling van de forfaitaire bedragen
Afdeling I. - Akkoorden gesloten
met het oog op de forfaitaire betaling van verstrekkingen
Art. 13. § 1. Wat de in artikel 4 bedoelde verstrekkingen betreft, is het vast bedrag verschuldigd voor elke rechthebbende die zich laat inschrijven bij een zorgverlener of groep van zorgverleners die, onder de voorwaarden die zijn bepaald in artikel 52, § 1, van de wet, een akkoord heeft gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van die verstrekkingen.
§ 2 Een bijlage bij het akkoord beschrijft de organisatie van de continuïteit van de zorg verleend door het medisch huis, in voorkomend geval door samenwerking met andere zorgverleners of groepen van zorgverleners. De Commissie kan de vorm van de bijlage bepalen.
§ 3. De akkoorden voor de forfaitaire betaling van de verstrekkingen gelden tot 31 december van het jaar waarin ze zijn gesloten.
Behoudens opzegging door de zorgverlener of de groep van zorgverleners binnen de 30 dagen na de kennisgeving van het jaarlijks berekend vast maandelijks bedrag dat op hem van toepassing is, worden de akkoorden stilzwijgend van jaar tot jaar verlengd. De Commissie bepaalt de modaliteiten en de termijnen voor de kennisgeving van het jaarlijks berekend vast maandelijks bedrag aan elk medisch huis, inzonderheid wat betreft het eerste toepassingsjaar van Hoofdstuk II
Op het einde van elk dienstjaar kan, mits een opzegging van ten minste 30 dagen, aan het akkoord dat is gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen, een einde worden gemaakt met een brief die hetzij door de beschouwde zorgverlener of groep van zorgverleners, hetzij door alle verzekeringsinstellingen samen, wordt gericht aan de dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV.
Evenwel kan iedere zorgverlener die een akkoord heeft gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen, mits een opzegging van ten minste 30 dagen, de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV ter kennis geven dat hij dit akkoord opzegt om over te gaan naar het systeem van vergoeding van de verstrekkingen per handeling.
§ 4. De akkoorden kunnen specifieke bepalingen bevatten voor de groepen van zorgverleners die elk van de groepen van verstrekkingen bedoeld in artikel 4 aan de rechthebbenden aanbieden en die zich in het akkoord betreffende de forfaitaire betaling verbinden tot multidisciplinaire samenwerking,
Art. 14. De Commissie onderzoekt binnen de twee jaar na het inwerkingtreden van onderhavig besluit de wenselijkheid en de haalbaarheid van :
- criteria inzake minimale of maximale activiteit in het kader van de forfaitaire betaling;
- het registreren of het invoeren van kwaliteitsindicatoren;
met oog op de invoering van deze criteria ten vroegste tijdens het derde jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
Afdeling II. - Inschrijving van de rechthebbende
Art. 15. § 1. Om recht te geven op de toekenning van het vast bedrag, moet de rechthebbende zich laten inschrijven bij de beschouwde zorgverlener of groep van zorgverleners.
De rechthebbende vertrouwt het beheer van zijn globaal medisch dossier toe aan de huisarts of aan de huisartsen die werken in de groep van zorgverleners.
Bij de inschrijving ontvangt de rechthebbende een informatie over de kostprijs van de zorg die in het kader van de forfaitaire betaling wordt verleend. De Commissie kan de inhoud en de vorm van die informatie bepalen.
Het vast bedrag is verschuldigd aan de zorgverlener of groep vanaf de eerste maand na de inschrijvingsdatum en op voorwaarde dat de betrokken verzekeringsinstelling daarvan op de hoogte is gebracht, door de zorgverlener of groep waarbij hij zich laat inschrijven.
De in het vorige lid bedoelde zorgverleners mogen verstrekkingen verrichten en ze per verstrekking laten honoreren als die verstrekkingen aan ingeschreven rechthebbenden tijdens de burgerlijke maand van de inschrijving worden verleend. Nochtans mag de rechthebbende, bij zijn eerste inschrijving vragen dat de verstrekkingen per handeling worden vergoed gedurende een tijdvak van maximum drie maanden dat niet kan worden vernieuwd.
§ 2. De zorgverleners die onder de in artikel 52, § 1 van de wet bepaalde voorwaarden een akkoord hebben gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen, mogen die verstrekkingen niet tegen betaling per verstrekking verlenen behalve in het uitzonderingsgeval dat is vermeld in de vorige paragraaf of nog, als het gaat om niet-ingeschreven rechthebbenden, in de gevallen van deelneming aan georganiseerde wachtdienst of aan een wachtdienst aan de poort van een ziekenhuis.
Er kan eveneens een uitzondering worden toegekend voor zover het gaat om niet-ingeschreven rechthebbenden :
1° voor raadplegingen in een centrum voor gezinsplanning;
2° voor raadpleging in een centrum dat zich bezig houdt met de preventie en/of behandeling van alcoholisme en/of verslaving;
3° voor raadpleging in een opvangtehuis voor mishandelde rechthebbenden;
4° om de bijzondere toestand te regelen van niet ingeschreven rechthebbenden die gedurende sommige periodes van het jaar tijdelijk verblijven in het geografisch gebied bedoeld in artike 21, 1°.
De uitzonderingen bedoeld onder 1° tot en met 4° van vorig lid kunnen slechts worden toegekend na een zorgvuldige afweging, waarbij een duidelijke omschrijving gebeurt van de betrokken zorgverleners, de aard van de activiteit en de doelgroep. Tevens dient gemotiveerd te worden waarom de forfaitaire betaling in deze gevallen niet wordt toegepast. De vraag tot het toekennen van de uitzonderingen wordt door de zorgverleners voorgelegd aan de Commissie, die haar gemotiveerde beslissing meedeelt aan de zorgverleners.
In alle andere gevallen die in de akkoorden zijn bedongen en waarin wordt afgeweken van de forfaitaire bezoldiging van de geneesheren, is elke mogelijkheid om raadplegingen en bezoeken per handeling te doen honoreren, uitgesloten.
Art. 16. De zorgverlener of groep van zorgverleners waarbij een rechthebbende is ingeschreven, mag de inschrijving van een ander rechthebbende die deel uitmaakt van het gezin van de reeds ingeschreven rechthebbende, niet weigeren.
Art. 17. Ieder rechthebbende die is ingeschreven bij een zorgverlener of groep van zorgverleners, kan die inschrijving opzeggen vóór het einde van elke maand.
De inschrijving neemt een einde op het einde van de maand volgend op deze tijdens dewelke de opzegging aan de verzekeringsinstelling of aan de zorgverlener of groep van zorgverleners is meegedeeld.
Art. 18. De zorgverlener of groep waarbij een rechthebbende is ingeschreven, kan de inschrijving elke maand opzeggen; hij moet alsdan de betrokken rechthebbende en de verzekeringsinstelling waarbij deze is aangesloten, daarvan verwittigen. De inschrijving neemt een einde op het einde van de maand volgend op deze tijdens de welke men de rechthebbende en de betrokken verzekeringsinstelling verwittigd heeft. De beslissing om een einde te maken aan de inschrijving van een rechthebbende impliceert dat op dezelfde datum een einde wordt gemaakt aan de inschrijving van de andere rechthebbenden die deel uitmaken van hetzelfde gezin.
Afdeling III. - Betaling van de forfaitaire betalingen
Art. 19. De verschuldigde vaste bedragen worden, met maandelijkse tranches, bij het begin van elke maand door de verzekeringsinstellingen gestort aan de betrokken zorgverlener of groep van zorgverleners.
Het jaarlijks vastgestelde verschuldigde vast bedrag is gelijk voor alle rechthebbenden ingeschreven bij dezelfde zorgverlener of groep van zorgverleners, ongeacht het feit of de rechthebbende zich in de loop van het jaar voor het eerst bij de betrokken zorgverlener of groep van zorgverleners inschrijft en ongeacht het feit of de rechthebbende voorheen was ingeschreven bij een andere zorgverlener of een andere groep van zorgverleners.
Art. 20. Een persoonlijk aandeel van de ingeschreven rechthebbende is eisbaar maar niet verplicht; indien het wordt geïnd, gebeurt dat jaarlijks bij het eerste contact met de zorgverlener of groep van zorgverleners.
De medische huizen die het persoonlijk aandeel innen, delen dit bij het begin van elk jaar mee aan de verzekeringsinstellingen.
Het bedrag van het persoonlijk aandeel wordt vastgesteld op maximum 2,50 euro per ingeschreven rechthebbende en per jaar met een maximum van 12,50 euro per gezin en per jaar.
Art. 21. De betrokken zorgverlener of groep neemt de door het vast bedrag gedekte verstrekkingen ten laste die door enige andere zorgverlener aan de ingeschreven rechthebbende zijn verleend, in de volgende gevallen :
1° als het gaat om verstrekkingen die zijn verleend buiten een bepaald geografisch gebied : dat geografisch gebied zal in het raam van elk akkoord worden vastgesteld;
2° als het gaat om verstrekkingen die zijn verleend in het hiervoor bedoelde geografisch gebied, wanneer die verstrekkingen zijn verricht in het raam van een georganiseerde wachtdienst;
3° als het gaat om verstrekkingen die zijn verleend door een kinesitherapeut of een verpleegkundige in het raam van verstrekkingen per handeling, wanneer die verstrekkingen zijn voorgeschreven door de geneesheer die een akkoord heeft gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen of door een geneesheer die behoort tot de groep die een dergelijk akkoord heeft gesloten;
4° als het gaat om verstrekkingen waarvoor de betrokken zorgverlener of groep zijn instemming heeft verleend opdat ze worden verricht door een andere verzorgingsverstrekker of door een zorgverlener die niet tot de betrokken groep behoort.
Op de bepalingen van het vorige lid wordt een uitzondering gemaakt voor de verstrekkingen die zouden worden verleend aan een rechthebbende naar aanleiding van een opneming in een ziekenhuis die aanleiding geeft tot de gedeeltelijke of volledige betaling van de verpleegdagprijs.
Art. 22. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2013.
De akkoorden gesloten met het oog op de forfaitaire betaling van verstrekkingen gesloten op basis van de regelgeving van kracht voor het inwerkingtreden van dit besluit houden op te bestaan op 30 april 2013.
Art. 23. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 april 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
Mevr. L. ONKELINX

[divider line_color="#ddd"]

23 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 52, § 1, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999 en 14 januari 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de Afdeling V van Hoofdstuk I van Titel II;
Vu l'avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 28 novembre 2012;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 3 december 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 januari 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, van 28 januari 2013;
Gelet op het advies nr. 52.945/2 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. De Afdeling V van Hoofdstuk I van Titel II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt door de volgende afdeling vervangen :
« Afdeling V. - Commissie, belast met de toepassing van de reglementering betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen en met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait.
Art. 32. § 1. Wanneer de Commissie belast met de toepassing van de reglementering betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen en met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait, het advies geeft zoals bedoeld in artikel 52, § 1, derde lid, van de gecoördineerde wet of wanneer ze belast is met de toepassing van de reglementering betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen, bestaat ze uit :
1° negen leden, aangewezen door de verzekeringsinstellingen; voor het vaststellen van de vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen wordt rekening gehouden met hun respectieve ledentallen, waarbij iedere verzekeringsinstelling recht heeft op ten minste één mandaat;
2° negen leden, aangewezen door de representatieve organisaties van de medische huizen, evenredig met het aantal rechthebbenden, ingeschreven in de medische huizen die ze vertegenwoordigen; een organisatie is representatief wanneer de medische huizen die ze vertegenwoordigt, ten minste 10 % ingeschreven rechthebbenden telt ten opzichte van het totaal aantal rechthebbenden dat op 30 juni van het vorige jaar in het forfaitair systeem is ingeschreven. Elke organisatie die aantoont dat ze het vereiste percentage bereikt, kan haar vertegenwoordiging in de Commissie aanvragen door middel van een schriftelijk verzoek gericht aan de voorzitter vóór 15 januari. Elk jaar verdeelt de voorzitter de zetels met toepassing van dit punt, en dit voor de eerste vergadering van het jaar.
In deze afdeling wordt onder « medisch huis » verstaan een zorgverlener of een groep van zorgverleners die geneeskundige verstrekkingen verlenen die betaald worden volgens de regels vastgesteld in uitvoering van artikel 52, § 1, van de gecoördineerde wet
§ 2. Wanneer de Commissie belast is met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait, bestaat ze uit :
1° één vertegenwoordiger per verzekeringsinstelling onder de leden, bedoeld in § 1, 1° ;
2° de zorgverleners die zijn bedoeld in het akkoord of hun vertegenwoordiger als het om een rechtspersoon gaat.
Art. 33. Als het gaat om het advies bedoeld in artikel 52, § 1, derde lid, van de gecoördineerde wet of de toepassing van de reglementering betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen, houdt de Commissie deugdelijk zitting als ten minste 6 leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 1° en 6 leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 2°, aanwezig zijn.
De Commissie vergadert na oproep door de voorzitter. In de oproeping staat het onderwerp van de vergadering.
Art. 34. Elk lid woont de vergaderingen bij, behalve in geval van gewettigde afwezigheid. Als het verhinderd is, mag het lid de voorzitter verwittigen en hem de naam van zijn gelegenheidsvervanger meedelen.
Art. 35. Om haar opdracht uit te voeren, kan de Commissie, samengesteld overeenkomstig artikel 32, § 1, een beroep doen op deskundigen van wie ze de taak vaststelt. Ze kan voor de voorbereiding van haar werkzaamheden eveneens een technische commissie instellen die moet bestaan uit ten minste drie personen, die zijn aangewezen onder de leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 1°, en ten minste drie personen die zijn aangewezen onder de leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 2°.
Art. 36. De beslissingen aangaande het advies bedoeld in artikel 52, § 1, derde lid, van de gecoördineerde wet of de toepassing van de reglementering betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen moeten worden goedgekeurd door een twee-derde meerderheid van de leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 1°, en door een twee-derde meerderheid van de leden, bedoeld in artikel 32, § 1, 2°.
Art. 37. § 1. Het verzoek tot het sluiten van een akkoord wordt schriftelijk aan de voorzitter van de Commissie bezorgd.
§ 2. Het door de aanvrager goedgekeurd ontwerp-akkoord wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 32, § 2, samengestelde Commissie.
Het ontwerp-akkoord wordt schriftelijk of per e-mail voorgelegd aan de leden bedoeld in artikel 32, § 2, 1°.
De datum waarop het ontwerp-akkoord wordt overgemaakt aan de leden bedoeld in artikel 32, § 2, 1°, wordt meegedeeld aan de aanvrager en aan de overeenkomstig artikel 32, § 1, samengestelde Commissie.
§ 3. De beslissingen ter voorbereiding van het sluiten van de akkoorden moeten de goedkeuring krijgen, eensdeels van de in artikel 32, § 2, 2°, bedoelde personen, en anderdeels van een twee derde meerderheid van de leden, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 32, § 2, 1°.
De leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen worden geacht het akkoord goed te keuren indien zij binnen de tien dagen na de ontvangst van het ontwerp-akkoord geen bezwaar overmaken aan de voorzitter van de Commissie of aan een andere door de Leidend ambtenaar aangeduide medewerker van de Dienst voor geneeskundige verzorging.
Art. 38. Indien het akkoord wordt goedgekeurd door een twee-derde meerderheid van de leden, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 32, § 2, 1°, wordt het in naam van de verzekeringsinstellingen getekend door de leidend ambtenaar van de dienst voor geneeskundige verzorging en door de personen bedoeld in artikel 32, § 2, 2°.
Art. 39. Indien het akkoord niet wordt goedgekeurd door een twee-derde meerderheid van de leden, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 32, § 2, 1°, wordt het ontwerp-akkoord voorgelegd aan de Commissie zoals bedoeld in artikel 32, § 1.
Art. 40. De tekst van het akkoord wordt binnen de vijftien dagen aan het Verzekeringscomité meegedeeld door de voorzitter van de Commissie, aan wie hij verslag uitbrengt op de eerstvolgende vergadering. »
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2013.
Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 april 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
Mevr. L. ONKELINX

2024.123

Online-infosessie: co-governance voor artsen in ziekenhuisbestuur (17/9 om 20u)

 

In het groter kader van de aan gang zijnde hervorming van de ziekenhuisfinanciering ligt ook het dossier van de co-governance van de artsen in het ziekenhuisbestuur op tafel.

Meer nog, het is zelfs ASGB/Kartel geweest die dit als eerste geïnitieerd heeft en dit op ons congres van maart 2023, zie ppt als bijlage bij dit bericht, waarna ook de andere ‘partijen’ er zijn over gaan nadenken. Op de ad hoc werkgroep inzake de ziekenhuishervorming o.l.v. Johan Kips dient dit de komende maanden gefinaliseerd te worden.

2024.123

Online-infosessie: co-governance voor artsen in ziekenhuisbestuur (17/9 om 20u)

 

In het groter kader van de aan gang zijnde hervorming van de ziekenhuisfinanciering ligt ook het dossier van de co-governance van de artsen in het ziekenhuisbestuur op tafel.

Meer nog, het is zelfs ASGB/Kartel geweest die dit als eerste geïnitieerd heeft en dit op ons congres van maart 2023, zie ppt als bijlage bij dit bericht, waarna ook de andere ‘partijen’ er zijn over gaan nadenken. Op de ad hoc werkgroep inzake de ziekenhuishervorming o.l.v. Johan Kips dient dit de komende maanden gefinaliseerd te worden.

2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link: