Referentiebedragen
20141013-Riziv antwoord op brief ref.bedragen in ZH
Geachte collega,
Tijdens een vorige vergadering van de NCGZ vroegen we het Riziv naar de identificatie van de ziekenhuizen die in het systeem van de referentiebedragen gevat werden voor terugbetaling van de meeruitgaven.
We verkregen hierop recent het antwoord.
Het Riziv heeft gelijk dat men uit deze louter financiële gegevens niet kan afleiden of deze ziekenhuizen kwalitatieve zorg afleveren of niet.
Niettemin is het voor de individuele accreditering (een zgn. kwaliteitslabel) een voorwaarde om “geen herhaalde opmerkingen te hebben gekregen op basis van de vaststellingen van de voor de evaluatie van de medische profielen bevoegde commissie. Die vaststellingen hebben betrekking op het voorschrijven en uitvoeren van diagnostische en therapeutische verstrekkingen volgens door de commissie vastgestelde criteria.”
Het totale bedrag mag dan wel verminderd zijn, voor individuele ziekenhuizen gaat het om vrij forse bedragen. Men zou denken dat zij dan hun gedrag bijsturen -en alle Vlaamse ziekenhuizen hebben dit blijkbaar gedaan- maar sommige komen jaar na jaar in de selectie voor, soms zelfs met toenemende bedragen. Dit betekent allicht dat de winsten op de verstrekkingen nog steeds hoger liggen dan de teruggevorderde bedragen. En indien deze cultuur bestaat voor het dozijn APR-DRG’s (SOI1 en SOI2) waarop de referentiebedragen betrekking hebben dan ligt het voor de hand dat de meeruitgaven voor de honderden andere, minder homogene, APR-DRG’s hiervan vermoedelijk nog een veelvoud zijn.
Het is u bekend dat er alweer forse besparingen voor deur staan en dat zelfs de index voor 2015 niet zal worden toegekend. Het is voor het ASGB/Kartel niet langer aanvaardbaar dat deze besparingen keer op keer lineair worden toegepast (cardiologie, reanimatie, klinische biologie,...).
Dit moet stoppen!
met collegiale groeten, het ASGB-bestuur