Budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

ASGB-BERICHT 2016.115

Geachte collega
In het BS van 13/10/20106 verscheen een KB i.v.m. het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur


Publicatie 2016-10-13

3 OKTOBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 105, § 1, gewijzigd bij de wet van 10 april 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 14 april 2016;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juli 2016;
Gelet op de elektronische overdracht, op 14 juli 2016, van de betekening van de budgetten van de middelen aan de bevoegde minister van de regering van de Vlaamse gemeenschap, van de regering van de Franse gemeenschap en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 20 juli 2016;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 17 augustus 2016 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen de termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 73 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 januari 2015, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende :
« § 8. Een budget van 10.500.000 euro wordt vanaf 1 juli 2016 verdeeld onder de ziekenhuizen bedoeld in de §§ 4 tot 7 hierboven, pro rata van hun aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering betreffende het voorlaatste burgerlijke jaar voor het jaar van de financiering op het totaal van de lasten van hetzelfde karakter van de betrokken ziekenhuizen. Vanaf het jaar 2017 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd rekening houdend met de definitieve gegevens van het voorlaatste jaar met betrekking tot de responsabiliseringsbijdragen gedragen door de betrokken ziekenhuizen. De gegevens worden verschaft door de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS).
Om het recht op financiering te behouden, moet het ziekenhuis vanaf het jaar 2017 elk jaar bewijzen dat het gemiddeld aantal VTE statutairen of VTE statutairen ter beschikking gesteld door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, niet hoger is dan het gemiddeld aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2016. Voor 30 maart van elk jaar, vanaf het jaar 2018, moet elektronisch doorgestuurd een verklaringsattest op de eer worden door de beheerder van het ziekenhuis naar het adrescom.finhosp@health.belgium.be, waarin wordt bevestigd dat voldaan werd aan de hierboven geformuleerde voorwaarde. Voor de private ziekenhuizen die VTE statutairen hebben die ter beschikking gesteld worden door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, moet het attest medeondertekend worden door de bovengenoemde overheidsdienst.
Indien het vereiste attest niet in de verleende termijn wordt doorgestuurd, wordt de toegekende financiering teruggevorderd voor het jaar waarvoor het attest gevraagd werd. Hetzelfde geldt trouwens ingeval uit het doorgestuurde attest blijkt dat het gemiddeld aantal VTE statutairen of VTE statutairen ter beschikking gesteld door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, hoger is dan het gemiddeld aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2016 of nog indien de inhoud van het attest niet met de werkelijkheid overeenstemt. In al deze gevallen zal het ziekenhuis daarenboven in elk navolgend budget van financiële middelen niet meer kunnen beschikken over een financiering in het kader van deze maatregel. Het teruggevorderde budget wordt in het volgende budget van financiële middelen herverdeeld onder de ziekenhuizen die voor het bedoelde jaar wel voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarden. Deze herverdeling zal pro rata gebeuren van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van de ziekenhuizen van het jaar waarvan de gegevens gebruikt werden bij de berekening van de financiering van het voorgaande jaar, die voor het in aanmerking genomen jaar voldoen aan de vereiste voorwaarde. ».
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2016.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 oktober 2016.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Maggie DE BLOCK

 

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor bezoek in WZC door bepaalde arts-specialisten

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook bepaalde artsen-specialisten die een bezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn er drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist. 

2024.060

Erkenningscriteria vastgelegd voor verpleegkundig specialist

 

Op 25 april 2024 is een KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist bepaalt.

Deze criteria treden wel pas in werking op 1 januari 2025.

Hierna vindt u de integrale tekst van het KB.

 

14 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria om de titel van verpleegkundig specialist te dragen