BFM der ziekenhuizen

ASGB-BERICHT ASGB-BERICHT2017.008

Geachte collega

In het BS van 29/12/2016 en van 26/01/2017 verschenen KB's i.v.m. het BFM der ziekenhuizen.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur


Publicatie: 2016-12-29

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

22 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 105, § 1, gewijzigd bij de wet van 10 april 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;
Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 22 september 2016 en 25 oktober 2016;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 november 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 23 november 2016;
Gelet op het advies 60.489/3 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In artikel 12, § 2, a), 5°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2006, worden de woorden « alsook een tegemoetkoming in de verzekeringspremies `burgerlijke beroepsaansprakelijkheid' van de artsen » opgeheven.
Art. 2. In artikel 13, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, worden de bepalingen onder 3° vervangen als volgt :
« 3° de verbandmiddelen, met uitzondering van de actieve verbanden die, vóór 1 januari 2008, ten laste werden genomen door de ziekte- en invaliditeits- verzekering; ».
Art. 3. In artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tweede lid, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 2003, wordt vervangen als volgt :
« De aldus berekende intrestvoet wordt door Ons bij het begin van elk dienstjaar vastgesteld. »;
2° het tweede paragraaf wordt aangevuld door een lid, luidende :
« In afwijking van de bepalingen van het eerste lid wordt de intrestvoet voor het dienstjaar 2017 vastgesteld op 2,68 %. ».
Art. 4. In artikel 42, § 1, 11e bewerking, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2006, worden de bepalingen onder 3° opgeheven.
Art. 5. Artikel 47bis, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt opgeheven.
Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 51bis ingevoegd als volgt :
« Art. 51bis. Op 1 januari 2017 worden de bedragen bedoeld in artikel 50, § 1 en 51, § 1, zoals vastgesteld op hun waarde op 31 december 2016, met tien procent per ziekenhuis verminderd. ».
Art. 7. Artikel 53, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
« Art. 53. Teneinde te beantwoorden aan de wettelijke verplichtingen betreffende de hoofdgeneesheer, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd met een forfaitair bedrag per bed van 258,85 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene privé-ziekenhuizen, met 257,34 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene openbare ziekenhuizen, met 259 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische privéziekenhuizen en met 257,48 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische openbare ziekenhuizen.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 8. Artikel 54, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
« Art. 54. Teneinde te voldoen aan de verplichting tot aanstelling van een bedrijfsrevisor bepaald in artikel 80 van de wet op de ziekenhuizen, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd met een forfaitair bedrag per bed van :
1° voor psychiatrische ziekenhuizen : 28,19 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de privésector en 27,63 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de openbare sector;
2° voor algemene ziekenhuizen : 54,97 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de privésector en 54,73 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de openbare sector.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 9. In artikel 55, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 september 2016, worden de woorden « in het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde minimale psychiatrische statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, » na het woord « houden, » ingevoegd;
2° paragraaf 3, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, wordt vervangen als volgt :
« § 3. Het variabele deel is samengesteld uit een bedrag per bed dat als volgt wordt vastgesteld :
1° voor de niet-psychiatrische ziekenhuizen, een bijkomend bedrag van 331,82 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed, met uitzondering van de bedden onder de kenletters A, T, K, IB, Ad, An, Kd, Kn, Td, Tn en Sp psychogeriatrie en van 103,84 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed onder de kenletters A, T, K, IB, Ad, An, Kd, Kn, Td, Tn en Sp psychogeriatrie;
2° voor de psychiatrische ziekenhuizen, een bijkomend bedrag van 80,35 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed onder kenletters A, T, K, IB, Aj, An, Kj, Kn, Tj, Tn en psychogeriatrische Sp.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 10. Artikel 58 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
« § 3. Een bijkomend bedrag van 861.676,17 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene ziekenhuizen en van 232.126,63 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische ziekenhuizen worden verdeeld pro rata het aantal bedden van elk ziekenhuis.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 11. In artikel 63, § 1, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 mei 2016, worden de woorden « op 1 januari 2016 is vastgesteld op 42.913.349 euro » vervangen door de woorden « op 1 januari 2017 is vastgesteld op 41.663.349 euro ».
Art. 12. In artikel 63quater, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 8 januari 2015, worden de vijfde en zesde leden vervangen als volgt :
« Teneinde de werking van de multidisciplinaire algologische teams te financieren, wordt onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag, uitgedrukt in de waarde op 1 januari 2017, die als volgt wordt berekend :

Samenstelling Referen-tieloon-kost (EUR) Voor de eerste 100 bedden + per begonnen schijf van 100 bijkomende bedden Composition coût salarial de référence (EUR) Pour les 100 premiers lits + par tranche entamée de 100 lits supplémentaires
Arts 122.400 0,10 VTE 0,01 VTE Médecin 122.400 0,10 ETP 0,01 ETP
Verpleegkundige 59.160 0,22 VTE 0,10 VTE Infirmier 59.160 0,22 ETP 0,10 ETP
Psycholoog 70.380 0,22 VTE 0,02 VTE psychologue 70.380 0,22 ETP 0,02 ETP

Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 13. In artikel 63quinquies, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2015, worden het derde tot het zesde lid vervangen als volgt :
« Om de kosten te financieren van de werking van het multidisciplinair hemovigilantie-transfusieteam, wordt een budget van 4.426.800 euro (waarde op 1 januari 2017) verdeeld tussen de algemene ziekenhuizen op basis van de volgende modaliteiten :
1° een forfait van 10.200 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt toegekend aan elk ziekenhuis om de uitrusting (software) te financieren die nodig is voor de traceerbaarheid en de controle van de bloedproducten;
2° binnen een enveloppe van 1.020.000 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt als volgt een aanvullend bedrag berekend in functie van de consumptie van bloedzakjes per ziekenhuis :
X = A * B/C
waarbij :
A = beschikbaar budget van 1.020.000 euro;
B = aantal bloedzakjes die gebruikt worden in het betrokken ziekenhuis;
C = totaal aantal gebruikte bloedzakjes in alle betrokken ziekenhuizen.
3° een bijkomend bedrag van 2.346.000 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt toegekend pro rata van de weging van de bedden.
De volgende wegingen worden toegepast op de bedkenletters :
1 punt voor de E-, M-, G- en L-bedden;
2 punten voor de C-, D-, C+D-, I- en NIC-bedden.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2% van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn, en het aantal bloedzakjes zoals gebruikt in het budget van financiële middelen betekend op 1 juli 2016.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2% van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. Voor de berekening wordt rekening gehouden met het in het voorlaatste jaar aantal gebruikte bloedzakjes in elk ziekenhuis op basis van de melding aan het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten. ».
Art. 14. In artikel 63sexies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 8 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid, wordt 1° vervangen als volgt :
« 1° er wordt een aantal verkregen door het totale aantal bedden te vermenigvuldigen met de coëfficiënt NPERCIZ van het voorvoorlaatste jaar dat het betrokken dienstjaar vooraf gaat, zoals bepaald in bijlage 8 van dit besluit.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatste betekende budget van financiële middelen. »;
2° het vierde lid dat begint met de woorden « Voor het vaststellen » wordt opgeheven.
Art. 15. In artikel 63septies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, worden het vierde tot het zesde lid vervangen als volgt :
« Teneinde de werking van het voedingsteam te financieren, wordt onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag, gebaseerd op het aantal bedden met kenletters C, D, C+D, I, E, G, Sp, Sp palliatieve zorg, A, Ad, An, T, K, Kd en Kn.
De berekening wordt als volgt uitgevoerd :
1° aan elk bed dat in aanmerking komt, wordt een aantal punten gekoppeld, dat rekening houdt met het risico op ondervoeding, opgesteld als volgt :
- C-bed : 5,10 punten
- D-bed : 7,45 punten
- C-+D-, I-bed : 6,275 punten
- E-bed : 8,5 punten
- G-bed : 7,15 punten
- Sp, Sp pall-bed : 5,44 punten
- A-, Aj-, An-, T-, K-, Kj- en Kn-bed : 6,24 punten.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2% van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2% van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen;
2° er wordt een puntentotaal berekend voor elk ziekenhuis;
3° elk betrokken ziekenhuis ontvangt een gegarandeerd forfait van 15.300 euro (waarde op 1 januari 2017), dat de eerste 800 punten dekt;
4° er wordt een aanvullend bedrag berekend door het aantal punten boven de 800 te vermenigvuldigen met een bedrag van 2,66 euro (waarde op 1 januari 2017). ».
Art. 16. In hetzelfde besluit wordt, artikel 72, opgeheven door het koninklijk besluit van 16 mei 2016, hersteld als volgt :
« Art. 72. Op 1 januari 2017 wordt een besparing van 18,7 miljoen euro verdeeld onder de ziekenhuizen pro rata de totale waarde van de onderdelen B1 en B2 van elk ziekenhuis, zoals betekend op 1 juli 2016, ten opzichte van de totale waarde van de onderdelen B1 en B2 van het Rijk, zoals betekend op 1 juli 2016. ».
Art. 17. Artikel 74, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 mei 2006, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een tweede paragraaf luidende :
« § 2. Op 1 januari 2017 wordt een bedrag van 1.139.746 euro afgetrokken van het bedrag (M) dat wordt berekend in § 1 vastgesteld in de waarde op 31 december 2016.
Dit bedrag wordt verdeeld tussen de betrokken ziekenhuizen prorata van bedrag (M) waarover ze beschikten in toepassing van § 1, op 31 december 2016. ».
Art. 18. Artikel 74ter, van hetzelf.de besluit, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 november 2010, wordt aangevuld met een vierde en een vijfde lid, luidende :
« Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 19. Artikel 77, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2016, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
« § 3. Op 1 januari 2017 wordt een bedrag van 2.985.254 euro afgetrokken van het bedrag dat wordt berekend in § 2 vastgesteld op de waarde van 31 december 2016. Dit bedrag wordt verdeeld tussen de betrokken ziekenhuizen naar prorata van het bedrag waarover ze beschikten in toepassing van artikel 77, § 2, op 31 december 2016. ».
Art. 20. In artikel 92 van hetzelfde besluit, wordt 8, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2003, geschrapt.
Art. 21. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Art. 22. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2016.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Mevr. M. DE BLOCK


Publicatie: 2017-01-26

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

24 JANUARI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 105, § 1, gewijzigd bij de wet van 10 april 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;
Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 22 september 2016 en 25 oktober 2016 ;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 november 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 23 november 2016;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1 ;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid ;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 22 december 2016 gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2016 (p. 91029) en in werking treedt op 1 januari 2017;
Overwegende dat werd beslist dat het bijkomende budget voor de permanente vorming van het verplegend personeel, toegekend op 1 januari 2009, vanaf 1 januari 2017 verdeeld moet worden onder de ziekenhuizen op basis van hun verantwoorde activiteit in plaats van een verdeling op basis van hun aantal erkende bedden, aangezien dit werd voorzien in de andere artikelen van hetzelfde besluit;
Overwegende dat er per vergissing een paragraaf 3 werd toegevoegd aan artikel 58, terwijl de inhoud van deze paragraaf 3 de paragraaf 2, zoals deze bestond voor 1 januari 2017, moest vervangen;
Overwegende dat het nodig is over te gaan tot een dringende rechtzetting van deze vergissing ;
Overwegende dat er eveneens vertalingsfouten zijn in dit koninklijk besluit die gecorrigeerd moeten worden;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In de Nederlandse tekst van artikel 55, § 3, 2°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 2016, worden de woorden « kenletters A, T, K, IB, Aj, An, Kj, Kn, Tj, Tn en psychogeriatrische Sp. » vervangen door de woorden « kenletters A, T, K, IB, Ad, An, Kd, Kn, Td, Tn en psychogeriatrische Sp. ».
Art. 2. In artikel 58 van hetzelfde besluit, worden de tweede paragraaf, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009, en de derde paragraaf, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 2016 vervangen door de volgende tweede paragraaf:
« § 2. Een bijkomend bedrag van 861.676,17 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene ziekenhuizen en van 232.126,63 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische ziekenhuizen worden verdeeld pro rata het aantal bedden van elk ziekenhuis.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is dat in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatst betekende budget van financiële middelen. ».
Art. 3. In de Nederlandse tekst van artikel 63quinquies, derde lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 2016, worden de woorden « tussen de algemene ziekenhuizen » vervangen door de woorden « tussen de betrokken ziekenhuizen ».
Art. 4. In de Nederlandse tekst van artikel 63septies, vijfde lid, zevende streepje, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 2016, worden de woorden « A-, Aj-, An-, T-, K-, Kj- en Kn-bed : 6,24 punten. » vervangen door de woorden « A-, Ad-, An-, T-, K-, Kd- en Kn-bed : 6,24 punten. ».
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Art. 6. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 januari 2017.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Maggie DE BLOCK

2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link:

2024.121

Huisartsen: formulier tegemoetkoming zorgcontinuïteit beschikbaar

 

Op 14 augustus jl. hebben we u al gemeld dat er twee nieuwe premies voor de ondersteuning van huisartsenpraktijken in voege getreden zijn; zie https://asgb.be/node/28876.

Eén van deze premies is de tegemoetkoming inzake zorgcontinuïteit

2024.120

Vertraging voor RIZIV-sociaal statuut van 2023

 

Het RIZIV laat vandaag, 28 augustus 2024, weten dat er een maand vertraging opgetreden is in het berekenen van de premiebedragen voor 2023 (inzake RIZIV-sociaal statuut voor geconventioneerde zorgverleners).

Dit heeft onder meer de volgende twee gevolgen.

Ten eerste heeft u nu een maand langer de tijd (tot 30 september i.p.v. 31 augustus) om in ProGezondheid na te gaan of men u wel het juiste bedrag toekent.