KB over regularisatie COVID-voorschotten gepubliceerd

ASGB-BERICHT 2020.193
Staatsblad

 

De voorbije maanden werd in een ad hoc werkgroep van het Riziv intensief overlegd over de principes waarmee de aan de ziekenhuizen toegestane ‘voorschotten’ moeten geliquideerd worden. Zoals u wel kan vermoeden, was dit geen gemakkelijke oefening.

In een eerste schijf werd 1 miljard euro toegekend aan de algemene ziekenhuizen, nadien werden nog twee schijven van elk 500 miljoen toegekend aan zowel de algemene als de psychiatrische ziekenhuizen. De bedoeling van deze voorschotten was niet om eventueel inkomensverlies van de ziekenhuisartsen te compenseren maar wel om de ziekenhuizen voldoende liquiditeit te verschaffen om de lopende kosten te kunnen blijven financieren (en dus onrechtstreeks ook de medische diensten) en om de extra kosten i.v.m. beschermingsmateriaal, verbouwingen, investeringen, het verplicht vrijhouden van bedden voor COVID-19 patiënten, enz. te compenseren. Tevens konden hiermee bijzondere inspanningen in het kader van de COVID-19 pandemie worden gehonoreerd, zeker deze die niet via de gewone nomenclatuur konden vergoed worden.

 

Het heeft heel wat tijd gevergd maar heden - 12 november 2020 - is het KB over de specifieke modaliteiten gepubliceerd. Hierbij enkele krachtlijnen:

- De forfaitaire permanentiehonoraria worden voor de periode maart t/m juni gegarandeerd op het (geïndexeerde) niveau van dezelfde periode in 2019 en bijkomend voor de ontdubbelde permanenties op spoed en intensieve zorg. Ook bijkomende andere permanenties worden vergoed.

- Vergoedingen worden voorzien voor medische coördinatie, ziekenhuishygiëne, opleiding evenals een forfaitaire tegemoetkoming per verplicht vrij te houden bed.

 

Het ASGB/Kartel is blijven aandringen op een billijke vergoeding voor het door de ASO gepresteerde werk tijdens deze periode.

- Het basisloon wordt gegarandeerd, en de tegemoetkoming voor de stagedienst wordt gemoduleerd in functie van eventueel inkomensverlies.

- Aan alle ASO wordt maandelijks (maart t/m juni) een forfaitair bedrag van € 250 toegekend.

- We zijn verheugd dat onze uitdrukkelijke vraag om het principe van loon naar werk te behouden positief beantwoord werd: een bijkomende vergoeding wordt voorzien per gepresteerde wachtdienst.

 

We hebben er als ASGB/Kartel lang op aangedrongen opdat de medische raden, en niet allerlei andere overlegorganen zoals de beheerders bleven eisen, een belangrijke stem zouden krijgen in de verdeling van deze middelen. We rekenen er dan ook op dat zij dit op een correcte en transparante manier zullen uitvoeren. Zo is het bijvoorbeeld evident dat de voor hen voorziene bedragen ook effectief aan de ASO worden uitgekeerd. Wij zijn van mening dat ook de HAIO recht hebben op een bijzondere tegemoetkoming maar die discussie moet in een ander forum gevoerd worden. Alle verantwoordingsstukken moeten ter beschikking gehouden worden.

Last but not least: de ziekenhuizen mogen op deze bedragen geen afhoudingen toepassen. Zij kregen immers de geraamde ‘retrocessies’ al rechtstreeks uitbetaald. Noch de supplementen noch de afdrachten mogen in 2020 hoger liggen dan deze van 2019.

Ondertussen heeft de regering voor de maanden oktober t/m december nog een bijkomende ‘uitzonderlijke federale financiële tegemoetkoming’ ter beschikking gesteld van de zelfstandige zorgverleners (inclusief de ASO) in de ziekenhuizen. Hoe dit bedrag moet worden aangewend is nog voorwerp van overleg dat op 13/11 zal plaatvinden.

 

2024.062

Hogere vergoeding (vanaf 1 juni 2024) voor bezoek in WZC door bepaalde arts-specialisten

 

Na de huisartsen (zie https://asgb.be/node/28817) zullen ook bepaalde artsen-specialisten die een bezoek in een WZC doen, recht krijgen op een hogere vergoeding vanaf 1 juni 2024.

Daartoe zijn er drie KB’s gepubliceerd op 29 april 2024, waarvan één i.v.m. het remgeld (dat gelijk blijft t.o.v. vroeger). Het gaat hier om de uitvoering van een maatregel uit het vorige akkoord.

2024.061

Welke handelingen mag een verpleegkundig specialist doen (vanaf 2025)?

 

Op 25 april 2024 werd het KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist vastlegt (vanaf 1 januari 2025).

Een dag later, 26 april 2024, stond vervolgens al het KB in het Staatsblad dat bepaalt welke handelingen diezelfde verpleegkundig specialist zal kunnen uitvoeren (vanaf 1 januari 2025) 

Het gaat hier om de bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen die men mag uitoefenen in uitvoering van zijn erkenning als verpleegkundig specialist. 

2024.060

Erkenningscriteria vastgelegd voor verpleegkundig specialist

 

Op 25 april 2024 is een KB gepubliceerd dat de erkenningscriteria voor het beroep van verpleegkundig specialist bepaalt.

Deze criteria treden wel pas in werking op 1 januari 2025.

Hierna vindt u de integrale tekst van het KB.

 

14 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria om de titel van verpleegkundig specialist te dragen