Derde schijf tegemoetkoming beschermingsmateriaal wordt eind februari 2022 gestort

ASGB-BERICHT 2021.206
Icoon thema staatsblad

Mee op aandringen van ASGB/Kartel hebben artsen recht gekregen op een financiële tegemoetkoming voor de kosten die ze moeten maken om beschermingsmateriaal aan te kopen. Een eerste keer heeft u in dat verband een betaling ontvangen in december 2020 (voor prestaties uit de periode mei t.e.m. augustus 2020) en een tweede keer in augustus 2021 (voor prestaties uit de periode september t.e.m. november 2020.

De derde schijf heeft nu betrekking op de prestaties voor de periode december 2020 t.e.m. juni 2021. Het KB dat op deze schijf betrekking heeft, werd gepubliceerd in het Staatsblad van 17 december 2021.

Het bepaalt twee zaken:

Ten eerste, u moet ervoor zorgen dat het bankrekeningnummer waarop gestort moet worden, in MyRiziv opgenomen is vóór 31 januari 2022; is dat nummer niet veranderd t.o.v. de vorige keren, dan hoeft u niks te doen

Ten tweede, u zal vervolgens de storting ontvangen vóór 28 februari 2022

 

Hieronder kunt u de integrale tekst van het KB i.v.m. de derde schijf nalezen.

Publicatie : 2021-12-17

Numac : 2021043413

5 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 september 2020 tot vaststelling van een tijdelijke financiële tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging in de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, in het kader van de COVID-19-pandemie

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, artikel 71, bekrachtigd bij de wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II);

Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 2020 tot vaststelling van een tijdelijke financiële tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging in de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, in het kader van de COVID-19 pandemie;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 30 november 2020 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 20;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 16 juli 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 6 oktober 2021;

Gelet op het advies nr. 70.327/2 van de Raad van State, gegeven op 17 november 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 september 2020 tot vaststelling van een tijdelijke financiële tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging in de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, in het kader van de COVID-19 pandemie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in het eerste lid wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "en, voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021, ten laatste op 28 februari 2022";

2° in het eerste lid wordt de tweede zin aangevuld met de woorden "en, voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021, op 31 augustus 2021";

3° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin:

"Om voor de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021, dient er voor de in artikel 2 bedoelde zorgverlener uiterlijk op 31 januari 2022 een rekeningnummer geregistreerd te zijn in de daartoe voorziene webtoepassing van het RIZIV."

Art. 2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin :

"Voor de medische huizen waar meer dan 2000 rechthebbenden zijn ingeschreven, wordt dit bedrag van 500 euro per maand verhoogd met 1 euro per maand per ingeschreven rechthebbende boven dit aantal.";

2° paragraaf 2, derde lid, wordt aangevuld met de volgende zin:

"Om voor de financiële tussenkomst bedoeld in het eerste lid in aanmerking te komen voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021, dient er voor de in het eerste lid bedoelde zorgverlener uiterlijk op 31 januari 2022 een rekeningnummer geregistreerd te zijn in de daartoe voorziene webtoepassing van het RIZIV."

3° in paragraaf 4 wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "en, voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021, ten laatste op 28 februari 2022".

4° in paragraaf 4 wordt de zin "De minister bevoegd voor Sociale zaken kan de regels bepalen betreffende het indienen van een aanvraag voor de financiële tussenkomst." opgeheven.

Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 5/1. § 1. Het indienen van de aanvraag voor de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 5, § 1, wordt bij een voor het publiek opengestelde apotheek uitgevoerd via de erkende tariferingsdienst zoals bedoeld in artikel 165, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

De erkende tariferingsdienst stuurt voor de periode van 1 september 2020 tot 30 november 2020 en voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021 op uiterlijk 31 januari 2022, een papieren factuur naar de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (HZIV) bedoeld in artikel 2, i), van dezelfde wet, met daarop het globaal bedrag voor al de bij die tariferingsdienst aangesloten voor het publiek opengestelde apotheken.

De HZIV betaalt na ontvangst van de factuur het daarop vermelde globale bedrag aan de erkende tariferingsdienst. Het komt aan de tariferingsdienst toe om het globale bedrag conform de bepaling in artikel 5, § 1, tweede lid, te verdelen onder de aangesloten apotheken.

§ 2. Het indienen van de aanvraag voor de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 5, § 1, wordt bij een vestigingseenheid zoals bedoeld in artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht waar verstrekkingen worden verleend die tot de bevoegdheid behoren van de bandagisten, de orthopedisten, de audiciens of de opticiens, uitgevoerd in de daartoe voorziene webtoepassing van het RIZIV, via diens nieuwe service `Financiering beschermingsmateriaal COVID'.

Vanaf 1 februari 2021 en uiterlijk op 31 januari 2022 kan er per vestigingseenheid voor de periode van 1 september 2020 tot 30 november 2020 één aanvraag worden uitgevoerd in de in het eerste lid voorziene webtoepassing. Vanaf 15 december 2021 en uiterlijk op 31 januari 2022 kan er per vestigingseenheid voor de periode van 1 december 2020 tot 30 juni 2021 één aanvraag worden uitgevoerd in de in het eerste lid voorziene webtoepassing.

De aanvraag bedoeld in het eerste lid, wordt, conform de regels bedoeld in het tweede lid, uitgevoerd door een bandagist, orthopedist, opticien, audicien met een RIZIV-nummer of diens mandaatnemer na aanmaak van een geldig mandaat via het Self Service Mandatensysteem van CSAM, het geheel van afspraken om het overkoepelend identiteits- en toegangsbeheer binnen het e-government te organiseren.

Bij de aanvraag duidt de aanvrager uit een exhaustieve lijst de betreffende vestigingseenheid aan. De aanvrager voert tevens het bankrekeningnummer in dat aan de onderneming toebehoort en waarop de financiële tussenkomst moet worden gestort. Via een verklaring op eer garandeert de aanvrager of diens mandaatnemer de correctheid van de opgegeven informatie bij de aanvraag."

Art. 4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 5/2. De regels betreffende de aanvragen tot financiële tussenkomst zoals bepaald in artikel 5/1 worden door het Instituut op diens website geplaatst op het adres http://www.riziv.fgov.be teneinde de betrokken zorgverleners te informeren over de geldende procedures."

Art. 5. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 2021, worden de woorden "tot 30 november 2020" vervangen door de woorden "tot 30 juni 2021".

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2020.

Art. 7. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te 5 december 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

F. VANDENBROUCKE

 

 

2024.161

Politieke impasse over RIZIV-budget 2025, wat nu met akkoord 24-25?

 

Op 4 november 2024 is het Kartel (ASGB/GBO/MODES) de opzegprocedure van het akkoord 2024-2025 gestart. Waarom? Omdat de toekomst van het overlegmodel op het spel stond (en staat) door politiek getouwtrek, zie ook https://asgb.be/node/28921.

2024.165

DRINGENDE OPROEP: advies nodig over toepassingsregels heelkunde

 

In de werkgroep heelkunde van de TGR ligt dit dossier op tafel.

Het gaat, in het kader van de hervorming van de nomenclatuur om algemene toepassingsregels in het bijzonder i.v.m. de heelkundige verstrekkingen.

Een beslissing over de verschillende opties (1 of 2) werd nog een week uitgesteld. Er is ook nog de mogelijkheid om amendementen in te dienen vanuit de sector.

Bij deze leggen onze vertegenwoordigers in de TGR u - in het bijzonder de chirurgen- deze vragen dan ook voor.

2024.164

Opiniestuk Dr. Brepoels: "Inefficiënties in ziekenhuizen zijn wél ons probleem"

 

De voorzitter specialisten van ASGB, Dr. Lieselot Brepoels, werd door De Specialist aan de tand gevoeld over uitspraken die gedaan zijn tijdens een debat georganiseerd door BVAS. 

Daar was namelijk te horen dat de inefficiënties van ziekenhuizen niet het probleem van de artsen zijn. 

"Hoewel ik begrijp waar de boodschap vandaan komt, vind ik dit een zeer problematische zienswijze. De ziekenhuisorganisatie en zijn (in)efficiënties is wel degelijk óók ons probleem, als artsen.", aldus Dr. Brepoels.