Aanpassingen aan het KB inzake het Riziv sociaal statuut

2022.023

We herinneren er eerst nog eens dat de bedragen van het Riziv sociaal statuut voor 2021 de volgende zijn: € 5.128,78 voor volledige conventie en € 2.419,36 voor partiële conventie. In het Staatsblad van 10 februari 2022 is een KB verschenen dat het ‘basis-KB’ van 5 mei 2020 inzake het Riziv sociaal statuut aanpast. We overlopen hierna de belangrijkste punten.

ASO en HAIO krijgen dankzij de inspanningen van het Kartel een verhoogde premie om te compenseren voor het gebrek aan pensioenbijdragen in het sui generis statuut (weliswaar tot hiertoe slechts gedeeltelijk).

Eveneens op verzoek van het Kartel worden het premiebedrag en de activiteitendrempel voor apothekers-klinisch biologen gelijkgesteld met deze van de artsen-klinisch biologen.

Art. 9 van het nieuwe KB kan daarentegen minder goed nieuws inhouden voor bepaalde preventie-artsen die vroeger een assimilatie genoten. Men schrapt nu immers in de bijlage N ‘minimumbedragen aan terugbetalingen van verstrekkingen’ de huisartsen op basis van verworven rechten en de artsen zonder bijzondere beroepstitel en zonder verworven rechten.

In de NCAZ werd daar te weinig aandacht aan besteed. Intussen zijn ons meerdere voorbeelden gemeld van artsen die niet erkend zijn als huisarts maar toch een voltijdse medische activiteit hebben, zoals bv. artsen met het brevet acute geneeskunde (wat een erkenning op zich is) of artsen die voor Kind & Gezin werken.

We hadden dit al aangekaart bij het Riziv maar het nieuwe KB was al onderweg voor publicatie. We zullen dit eerstdaags dan ook terug laten agenderen en vragen de betrokken collega’s nog even geduld.

Hieronder vindt u de integrale tekst van het nieuwe KB dat op 10 februari 2022 is verschenen.

Publicatie : 2022-02-10

Numac : 2022030616

27 JANUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 2020 tot instelling van een regeling van sociale en andere voordelen aan sommige zorgverleners die geacht worden te zijn toegetreden tot de hen betreffende akkoorden of overeenkomsten

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 54, vervangen bij wet van 30 oktober 2018;

Gelet op het voorstel van de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen, gegeven op 16 november 2020;

Gelet op het voorstel van de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen, gegeven op 19 november 2020;

Gelet op het voorstel van de Nationale commissie apothekers-verzekeringsinstellingen, gegeven op 18 december 2020;

Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen, gegeven op 22 december 2020;

Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie logopedisten-verzekeringsinstellingen, gegeven op 11 december 2020;

Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen, gegeven op 9 december 2020;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 24 maart 2021;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 15 maart 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 juli 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 13 oktober 2021;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 21 december 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 6 van het koninklijk besluit van 5 mei 2020 tot instelling van een regeling van sociale en andere voordelen aan sommige zorgverleners die geacht worden te zijn toegetreden tot de hen betreffende akkoorden of overeenkomsten wordt het enige lid aangevuld met de woorden "waarbij voor alle overeenkomsten geldt dat deze afgesloten dienen te zijn in of voorafgaand aan het premiejaar".

Art. 2. Artikel 7, § 6, 1), van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Vanaf het premiejaar 2021 is de activiteitsdrempel en het daaraan gekoppelde aandeel voor apothekers-klinisch biologen identiek aan de van artsen-klinisch biologen zoals bepaald in 2) van deze paragraaf".

Art. 3. Artikel 7, § 6, 2), zevende lid, eerste streepje, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden "dat aanleiding geeft tot een RIZIV-nummer voorbehouden voor de erkende huisarts of arts-specialist".

Art. 4. Artikel 7, § 6, 2), van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor artsen die op 31 december van het premiejaar beschikken over een RIZIV-nummer voorbehouden voor huisarts in opleiding of arts-specialist in opleiding, wordt voor het premiejaar 2020 het aandeel vastgelegd op 6.287,70 euro en voor het premiejaar 2021 op 6.351,21 euro".

Art. 5. Artikel 7, § 6, 3), eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "Voor het premiejaar 2021 worden deze aandelen vastgelegd op respectievelijk 1.610,68, 2.128,38 en 2.847,45 euro".

Art. 6. In artikel 7, § 6, 5), eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "2.429,06 euro" vervangen door de woorden "3.200 euro".

Art. 7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende: "Per premiejaar kan eenzelfde zorgverlener maximaal aanspraak maken op een sociaal of ander voordeel voorzien voor een enkele beroepsgroep zoals bepaald onder artikel 2. Zorgverleners die voor meerdere voordelen in aanmerking komen maken een keuze volgens de modaliteiten bepaald door het RIZIV".

Art. 8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden ", volgens de modaliteiten bepaald door het RIZIV" ingevoegd tussen de woorden "geïnformatiseerde weg" en de woorden "De zorgverlener".

Art. 9. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt de rij met de woorden "Arts zonder bijzondere beroepstitel en zonder verworven rechten 25.000,00 EUR 12.500,00 EUR", evenals de rij met de woorden "Huisarts op basis van verworven rechten zoals bedoeld in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen 25.000,00 EUR 12.500,00 EUR", opgeheven.

Art. 10. Dit besluit is van toepassing zoals bepaald in artikel 15 van voormeld besluit, met uitzondering van artikel 7 dat uitwerking heeft vanaf premiejaar 2021.

Art. 11. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2022.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

F. VANDENBROUCKE

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
CAPTCHA
3 + 0 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.
2024.161

Politieke impasse over RIZIV-budget 2025, wat nu met akkoord 24-25?

 

Op 4 november 2024 is het Kartel (ASGB/GBO/MODES) de opzegprocedure van het akkoord 2024-2025 gestart. Waarom? Omdat de toekomst van het overlegmodel op het spel stond (en staat) door politiek getouwtrek, zie ook https://asgb.be/node/28921.

2024.164

Opiniestuk Dr. Brepoels: "Inefficiënties in ziekenhuizen zijn wél ons probleem"

 

De voorzitter specialisten van ASGB, Dr. Lieselot Brepoels, werd door De Specialist aan de tand gevoeld over uitspraken die gedaan zijn tijdens een debat georganiseerd door BVAS. 

Daar was namelijk te horen dat de inefficiënties van ziekenhuizen niet het probleem van de artsen zijn. 

"Hoewel ik begrijp waar de boodschap vandaan komt, vind ik dit een zeer problematische zienswijze. De ziekenhuisorganisatie en zijn (in)efficiënties is wel degelijk óók ons probleem, als artsen.", aldus Dr. Brepoels.

2024.163

Bericht aan de medische raden: enquête honorariumsupplementen en afdrachten

 

Wij ontvingen vragen over deze enquête (zie brief in de pdf als bijlage bij dit bericht) en of we al dan niet aanraden om deze in te vullen.

Het antwoord is simpel: het is een bonafide enquête, vertrekkende vanuit de NCPAZ na goedkeuring vanuit de artsensyndicaten, en met als doel een correct beeld te krijgen op de supplementen in de ziekenhuizen.

We kunnen niet pleiten dat supplementen essentieel zijn voor het voortbestaan en de investeringen in de ziekenhuizen, als we niet kunnen aantonen over welke bedragen het gaat. We zullen dit dus moeten illustreren.