OPROEP: input voor advies inzake medische blootstelling aan ioniserende stralen
Het FANC wil een herziening publiceren i.v.m. de regelgeving medische blootstelling ioniserende straling en vraagt daarom advies aan de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Er is een werkgroep die dat advies zal voorbereiden en die wordt voorgezeten door Dr. Herwig Van Dijck.
Wanneer er collega's zijn die opmerkingen hebben op de ontwerptekst die op de website van het FANC staat, dan kunnen die meegenomen worden in het advies.
Gelieve deze opmerkingen desgevallend vóór 15 september over te maken. Dit kan via onderstaande link waarin u tevens de tekst van het ontwerpadvies terugvindt.
Reacties
Beste,
Vanuit het werkveld Nucleaire Geneeskunde hebben wij inderdaad opmerkingen aangaande dit ontwerp-KB. Deze werden ook vanuit onze beroepsgroep aan het FANC bezorgd, maar het lijkt ons wenselijk - indien mogelijk en u het hiermee eens bent - dat ook vanuit ASGB-hoek en/of Dr. Van Dijck eenzelfde signaal wordt gegeven, teneinde duidelijker gehoord te kunnen worden.
Onze opmerkingen betreffen het gedeelte waarin de opleidingsvereisten voor de gemachtigden (= verpleegkundigen die werken op een afdeling nucleaire geneeskunde) worden geëxpliciteerd (Bijlage IIIC van het document).
Op zich zijn wij zeker akkoord met het specifieker maken van de opleidingsvereisten. In de huidige opleidingscriteria mbt. stralingsbescherming voor gemachtigden was het aandeel Nucleaire Geneeskunde erg beperkt. Het nieuwe voorstel sluit veel nauwer aan bij de kennis die wenselijk is voor het werken op een afdeling Nucleaire Geneeskunde.
De vereisten zijn in het voorstel echter niet alleen explicieter/specifieker maar vooral ook veel uitgebreider en zwaarder geworden. We zijn dan ook uiterst bezorgd om de zwaarte van deze opleiding zoals beschreven in de nieuwe bijlage IIIC (minstens 13 studiepunten). Het is immers te verwachten dat deze verzwaring het doelpubliek (verpleegkundige, een knelpuntberoep en sinds kort ook reeds een vierjarige opleiding) zal afschrikken om nog op een afdeling Nucleaire Geneeskunde te komen werken.
Idealiter bestaat de personeelsequipe immers uit zowel technologen medische beeldvorming als verpleegkundigen. Hoewel zij beiden klassiek dezelfde taken op dezelfde manier uitvoeren (en moeten kunnen uitvoeren) op de afdeling, zorgt de verschillende opleidingsachtergrond en insteek ervoor dat alle aspecten (zowel de technische als de medische) van de taken optimaal kunnen worden uitgevoerd en de beide beroepsgroepen elkaar positief beïnvloeden. Door nu een overmatig grote nadruk op het aspect stralingsbescherming te leggen als voorwaarde om te mogen werken op een afdeling Nucleaire Geneeskunde (wel onderdeel van opleiding technoloog medische beeldvorming, maar niet van verpleegkundige), zullen verpleegkundigen hier niet langer voor willen kiezen, wat tot een verschraling van het team en onvermijdelijk daling van de kwaliteit aan medische patiëntenzorg met zich meebrengen.
Daarenboven worden er momenteel op de werkvloer geen reële problemen op het vlak van stralingsbescherming ervaren en zijn er bij ons weten ook geen grote reeksen van majeure incidenten mbt. de stralingsbescherming gerapporteerd bij het FANC die te wijten zouden zijn aan onvoldoende in stralingsbescherming opgeleide verpleegkundigen.
Conclusie: ons inziens lijkt het specifieker maken van de opleiding een zeer goede zaak, maar is het verzwaren van de opleiding een ‘oplossing’ voor een niet-bestaand probleem. Het zal echter wel een nieuw en belangrijk probleem zal creëren, zijnde het niet meer kunnen recruteren van verpleegkundigen. Indien Bijlage IIIC in deze vorm wordt doorgevoerd, zal dit resulteren in het feit dat niemand deze opleiding ooit zal volgen en bekomt met het omgekeerde van wat beoogd wordt.
Wij stellen dus voor dat het aantal studiepunten dat aan elk van de modules en de stages zoals beschreven in bijlage IIIC wordt gehalveerd. De docenten van de toekomstige opleiding zullen bij het samenstellen van hun vak zo vooral de echt relevante topics prioriteit moeten geven, en aldus zal de zwaarte van de opleiding voldoende draaglijk blijven.
Daarnaast dient ook te worden opgemerkt dat een opleiding volgens de criteria zoals ze nu worden opgelijst, momenteel nog nergens wordt aangeboden (niet onlogisch aangezien er nu ook nog geen vraag naar is). Het kan natuurlijk wel worden verwacht dat, zodra de criteria gepubliceerd zijn, een passende opleiding zal worden opgestart. Dit zal echter tijd vragen, en zolang de opleiding niet bestaat, kan er dus ook nog niemand in afstuderen. Het lijkt dus niet correct om onmiddellijk na publicatie ingaande verplichte criteria op te leggen waar niemand aan kan beantwoorden zelfs als men zou willen, omdat de gevraagde opleiding gewoonweg niet bestaat. Men kan ook niet eerst het rijbewijs verplicht maken zonder in rijlessen en -examens te voorzien. Overgangsbepalingen dringen zich hier dus op. Het lijkt niet meer dan normaal dat de nieuwe criteria pas van kracht kunnen worden zodra er in minstens één onderwijsinstelling in elk der landstalen één volledige cyclus van de ganse theoretische opleiding doorlopen is, zodat er effectief een uitstroom is van hierin opgeleide verpleegkundigen.
Hartelijk dank voor de aandacht die u hieraan wil besteden!
Reactie toevoegen