Supplementenverbod in de ambulante zorg: weinig doordachte én niet-overlegde beslissing
Het Kartel (ASGB/GBO/MODES) legt zich niet zomaar neer bij het supplementenverbod in de ambulante zorg: weinig doordachte én niet-overlegde beslissing.
Een ontwerp van wet diverse bepalingen gezondheid werd deze week goedgekeurd door de Kamer (zonder één tegenstem!). Dit ontwerp bevat een verbod op supplementen inzake ambulante zorg voor patiënten die een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds genieten.
Op het eerste zicht kan niemand daar tegen zijn, aangezien de rationale is om de zorg toegankelijk te houden voor wie deze niet of minder goed kan betalen. Maar wie wat dieper in de materie graaft, merkt dat de realiteit op zijn minst veel genuanceerder is.
Ten eerste: wat zijn supplementen? Voor ons dekt de term zowel vergoeding voor extra kosten als extra honorarium, terwijl dat 2 fundamenteel verschillende zaken zijn. Extra kosten die niet vergoed worden door de overheid moeten voor ons – transparant – kunnen doorgerekend worden. Extra honorarium is een ander verhaal.
Ten tweede ontbreekt ook elke nuance inzake de aard van de zorg waar het supplementenverbod voor zal gelden. Wij zijn altijd voor gerichte en genuanceerde maatregelen, en voor ons zou bvb een onderscheid tussen dringende en niet-dringende (ambulante) zorg een essentieel element in dit wetsontwerp moeten geweest zijn.
En zo zijn we dus bij de absolute kern van de zaak gekomen: Het totaal gebrek van enig overleg. We nemen al jaren loyaal deel aan het overlegmodel. Maar dit is het zoveelste dossier op korte tijd dat er zonder overleg wordt doorgejaagd. Bovendien zitten we met een historisch hoge inflatie en oplopende kosten, ook voor artsen, wat dergelijke maatregel nog moeilijker verteerbaar maakt. Voeg daar nog de sluipende uitholling van de conventie bij door deze en andere maatregelen zoals de plannen voor een verbod op supplementen op zware medische apparatuur voor ambulante patiënten of steunmaatregelen ikv de inflatie enkel voor geconventioneerde artsen, en een mens vraagt zich af waarom we als artsen nog conventies zouden onderhandelen, als niet toetreden tot conventie toch geen verschil meer uitmaakt.
Op een bepaald moment wordt trop te veel, ook voor ons.
Reactie toevoegen