Nieuwe regels over de organisatie van het toelatingsexamen in Vlaanderen

2023.045

 

Op 3 maart 2023 is een Vlaams Besluit verschenen dat de regels voor de organisatie van het toelatingsexamen voor artsen herschrijft.

Deze nieuwe regels zijn in werking getreden op 1 maart 2023 en hebben onder meer betrekking op: het vastleggen van de ‘rangschikking’, de wijze van inschrijven, de inhoud en indeling van het examen, de evaluatie van het examen, enz.

Hierna vindt u de integrale tekst van het besluit.

Publicatie : 2023-03-03

Numac : 2023030555

27 JANUARI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering over de organisatie van het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

1° examencommissie: de examencommissie, vermeld in artikel II.187, § 7 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;

2° toelatingsexamen arts: het toelatingsexamen, vermeld in artikel II.187, § 1, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;

3° toelatingsexamen tandarts: het toelatingsexamen, vermeld in artikel II.187, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;

4° toelatingsexamen dierenarts: het toelatingsexamen, vermeld in artikel II.187/1, § 1, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

HOOFDSTUK 2. - Nadere regels over de examencommissie

Art. 2. Er wordt één examencommissie ingesteld die bevoegd is om autonoom te beslissen over alle aangelegenheden die de organisatie van het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts betreffen.

Art. 3. De zetel van de examencommissie is gevestigd op het adres van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. De voorzitter van de examencommissie kan beslissen om de vergaderingen van de examencommissie op een andere plaats te laten doorgaan.

In het eerste lid wordt verstaan onder Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot oprichting van het intern verzelfstandigd Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen.

Art. 4. De voorzitter en de leden van de examencommissie ontvangen een honorarium. Het vermelde honorarium wordt op de volgende wijze vastgesteld:

1° de voorzitter ontvangt een bedrag van 12.000 euro per jaar;

2° de overige commissieleden van de examencommissie ontvangen een bedrag van 3600 euro per jaar.

Art. 5. Vanaf het jaar 2024 worden de bedragen vermeld in artikel 4 aangepast aan de jaarlijkse stijging van de index van de consumptieprijzen met als referentiedatum 1 januari 2023.

Art. 6. De voorschriften ter uitvoering van artikel II.187 en artikel II.187/1 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 en dit besluit, en de voorschriften die de examencommissie nodig acht voor de optimale organisatie van het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts en voor de eigen huishoudelijke werking worden opgenomen in het werkings- en examenreglement, vermeld in artikel II.187, § 6, 4°, en in artikel II.187/1, § 5, 4°, a), van de voormelde codex.

Het werkingsreglement, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende concrete voorschriften voor de werking en de taken van de examencommissie:

1° de voorbereiding en de validering van de examenvragen;

2° de kwaliteitscontrole op de examenvragen voor en na het examen, de voorwaarden om na de afname van het examen examenvragen te neutraliseren en de wijze waarop dat invloed heeft op de vaststelling en de herziening van de resultaten, vermeld in punt 7° ;

3° de oproeping en de aanwezigheid van de leden;

4° de vertegenwoordiging en plaatsvervanging van de voorzitter;

5° de beraadslaging en stemming;

6° de bepaling van de cesuur;

7° de vaststelling en de herziening van de resultaten;

8° het beslissingsproces voor de rangschikking van de kandidaten;

9° de communicatie tussen de leden en met externen;

10° een deontologische code;

11° de opvolging van de examenresultaten.

Het examenreglement, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende concrete voorschriften voor de kandidaten van het examen:

1° de bekendmaking van het examenprogramma;

2° het verloop van het examen;

3° de inschrijving en deelname;

4° de afwijkende examenregeling;

5° de inhoud en indeling;

6° de evaluatiecriteria en toetsmethode;

7° de mededeling van de vastgestelde resultaten;

8° de mededeling van de beslissing over de rangschikking;

9° de geschillenregeling.

HOOFDSTUK 3. - Nadere regels voor de vastlegging van de rangschikking

Art. 7. De examencommissie maakt jaarlijks voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts een afzonderlijke rangschikking van de gunstig gerangschikte kandidaten op basis van de numerieke score die in het totaal is behaald.

Art. 8. De examencommissie bepaalt jaarlijks voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts een afzonderlijke cesuur als het aantal gerangschikte kandidaten boven het respectievelijk vastgestelde startquotum, vastgelegd door de Vlaamse Regering overeenkomstig artikel II.187, § 4, en artikel II.187/1, § 3, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, ligt.

De examencommissie bepaalt geen cesuur als het aantal gerangschikte kandidaten onder het voormelde vastgestelde startquotum ligt.

Art. 9. De examencommissie beslist jaarlijks voor het toelatingsexamen arts en voor het toelatingsexamen tandarts welke kandidaten gunstig worden gerangschikt op basis van al de volgende regels:

1° niet-geslaagde kandidaten worden niet gerangschikt;

2° geslaagde kandidaten worden gerangschikt, tenzij ze gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 13, zesde lid;

3° alle geslaagde kandidaten worden gunstig gerangschikt als er geen cesuur is bepaald;

4° gerangschikte kandidaten met een score kleiner dan de bepaalde cesuur worden niet gunstig gerangschikt;

5° gerangschikte kandidaten met een score groter of gelijk aan de bepaalde cesuur worden gunstig gerangschikt.

De examencommissie beslist jaarlijks voor het toelatingsexamen dierenarts welke kandidaten gunstig worden gerangschikt op basis van al de volgende regels:

1° kandidaten die minder dan de helft van de punten behalen op een of beide examenonderdelen, vermeld in artikel 22, derde lid, worden niet gerangschikt;

2° kandidaten die minstens de helft van de punten behalen op elk examenonderdeel, vermeld in artikel 22, derde lid, worden gerangschikt, tenzij ze niet gerangschikt willen worden als vermeld in artikel 13, lid 6;

3° alle gerangschikte kandidaten worden gunstig gerangschikt als er geen cesuur is bepaald;

4° gerangschikte kandidaten met een score kleiner dan de bepaalde cesuur worden niet gunstig gerangschikt;

5° gerangschikte kandidaten met een score groter dan of gelijk aan de bepaalde cesuur worden gunstig gerangschikt.

De gunstige rangschikking van een kandidaat die deelneemt aan het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts of het toelatingsexamen dierenarts, maar die op 30 september van het kalenderjaar van deelname niet voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, vermeld in artikel II.178 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, is ongeldig.

Art. 10. De voorzitter deelt in juli aan alle individuele kandidaten voor het toelatingsexamen arts, voor het toelatingsexamen tandarts en voor het toelatingsexamen dierenarts mee welke score de kandidaat heeft behaald.

De voorzitter deelt aan alle individuele kandidaten voor het toelatingsexamen arts, voor het toelatingsexamen tandarts en voor het toelatingsexamen dierenarts de cesuur mee, als die is vastgelegd door de examencommissie, of deelt mee dat er geen cesuur is vastgelegd.

De voorzitter deelt in juli aan alle individuele kandidaten voor het toelatingsexamen arts en voor het toelatingsexamen tandarts mee tot welke van de volgende categorieën de kandidaat behoort:

1° gunstig gerangschikt;

2° niet gunstig gerangschikt omdat het examenresultaat lager is dan de cesuur;

3° niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat niet opgenomen wil worden in de rangschikking;

4° niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat op een of beide onderdelen minder dan de helft van de punten behaald heeft;

5° niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat gunstig gerangschikt is voor de voorkeursopleiding.

De voorzitter deelt in juli aan alle individuele kandidaten voor het toelatingsexamen dierenarts mee tot welke van de volgende categorieën de kandidaat behoort:

1° gunstig gerangschikt;

2° niet gunstig gerangschikt omdat het examenresultaat lager is dan de cesuur;

3° niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat niet opgenomen wil worden in de rangschikking;

4° niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat op een of beide onderdelen minder dan de helft van de punten behaald heeft.

De voorzitter deelt aan alle individuele kandidaten de beslissing van de examencommissie mee dat de kandidaat al dan niet gunstig gerangschikt is.

Art. 11. De gunstig gerangschikte kandidaten worden op een lijst opgenomen in alfabetische volgorde.

De lijst voor de artsen, de lijst voor de tandartsen en de lijst voor de dierenartsen met de gunstig gerangschikte kandidaten in alfabetische volgorde worden uiterlijk op 1 augustus door de voorzitter bezorgd aan elke universiteit in de Vlaamse Gemeenschap, die gemachtigd is de opleiding tot arts, de opleiding tot tandarts of de opleiding tot dierenarts te organiseren.

Art. 12. Kandidaten van wie het resultaat na een herziening van de examenresultaten als vermeld in artikel 29, hoger dan of gelijk is aan de vastgelegde cesuur, worden gunstig gerangschikt en toegevoegd aan de lijst vermeld in artikel 11.

Als door een herziening van de examenresultaten de vastgelegde startquota voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts toch nog worden overschreden legt de examencommissie respectievelijk een cesuur vast.

De voorzitter brengt de kandidaten die als gevolg van de herziening van de examenresultaten overgaan van de categorie niet gunstig gerangschikt omdat de kandidaat op een of beide onderdelen minder dan de helft van de punten behaald heeft, vermeld in artikel 22, eerste lid, 1° en 2°, tweede lid, 1° en 2°, en derde lid, 1° en 2°, of de categorie niet gunstig gerangschikt omdat het examenresultaat lager is dan de cesuur, vermeld in artikel 8, naar de categorie gunstig gerangschikt op de hoogte van die nieuwe individuele beslissing.

Voor de kandidaten die als gevolg van de herziening van de examenresultaten voor het toelatingsexamen arts of het toelatingsexamen tandarts gunstig worden gerangschikt in hun voorkeursopleiding vervalt in voorkomend geval de gunstige rangschikking in de opleiding die niet hun voorkeursopleiding is.

Aanpassingen aan de resultaten van een individuele kandidaat naar aanleiding van de interne beroepsprocedure vermeld in artikel 33 en naar aanleiding van de herziening van de examenresultaten, vermeld in artikel 29, kunnen de gunstige rangschikking die aan de individuele kandidaten is meegedeeld, niet in hun nadeel beïnvloeden.

HOOFDSTUK 4. - Nadere regels voor de inschrijving en deelname van de kandidaten

Art. 13. Kandidaten voor het toelatingsexamen arts schrijven zich in op het online platform voor artsen en betalen een examengeld van 50 euro.

Kandidaten voor het toelatingsexamen tandarts schrijven zich in op het online platform voor tandartsen en betalen een examengeld van 50 euro.

Kandidaten voor het toelatingsexamen dierenarts schrijven zich in op het online platform voor dierenartsen en betalen een examengeld van 50 euro.

Kandidaten voor twee toelatingsexamens schrijven zich in op de twee online platforms en betalen twee keer een examengeld van 50 euro.

Kandidaten voor de drie toelatingsexamens schrijven zich in op de drie online platforms en betalen drie keer een examengeld van 50 euro.

Kandidaten die niet gerangschikt willen worden, melden dat uitdrukkelijk bij elke inschrijving. Het gevolg van die keuze is dat ze niet worden opgenomen op de lijsten, vermeld in artikel 11.

Art. 14. De voorzitter van de examencommissie stelt de uiterste inschrijvings- en betalingsdatum vast.

Een niet-tijdige en niet-correcte inschrijving en een inschrijving zonder tijdige en correcte betaling van het examengeld is niet geldig.

Zodra een kandidaat het examengeld bij de inschrijving betaald heeft, wordt het examengeld niet meer terugbetaald.

Art. 15. Door de inschrijving verklaart de kandidaat kennis te hebben genomen van het examen- en werkingsreglement van de examencommissie, vermeld in artikel 6.

HOOFDSTUK 5. - Afwijkende examenregeling

Art. 16. Kandidaten met functiebeperkingen hebben recht op redelijke aanpassingen als vermeld in artikel II.276, § 3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

Art. 17. De examencommissie legt een procedure vast die kandidaten met functiebeperkingen volgen om redelijke aanpassingen aan te vragen en de wijze waarop ze beroep kunnen aantekenen tegen een weigering van gevraagde aanpassingen.

Art. 18. De examencommissie kan de gevraagde aanpassingen weigeren als ze van oordeel is dat de bekwaamheid van de kandidaten daardoor niet op een betrouwbare manier kan worden getoetst.

HOOFDSTUK 6. - Nadere regels voor de praktische organisatie van het examen

Art. 19. Het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts worden georganiseerd op een verschillende datum in de periode van 1 tot en met 15 juli.

Art. 20. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, maakt de concrete data en plaatsen bekend.

HOOFDSTUK 7. - Nadere regels over de inhoud en de indeling van het examen

Art. 21. De taal van het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts is het Nederlands.

Art. 22. Overeenkomstig artikel II.187, § 5, eerste lid, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 bestaat het toelatingsexamen arts uit de volgende twee onderdelen:

1° wetenschappelijke kennis en inzicht in biologie, fysica, chemie en wiskunde (KIW);

2° generieke competenties die aansluiten bij themata uit de beroepspraktijk van artsen (GC).

Overeenkomstig artikel II.187, § 5, eerste lid, van de voormelde codex bestaat het toelatingsexamen tandarts uit de volgende twee onderdelen:

1° wetenschappelijke kennis en inzicht in biologie, fysica, chemie en wiskunde (KIW);

2° generieke competenties die aansluiten bij themata uit de beroepspraktijk van tandartsen (GC).

Overeenkomstig artikel II.187, § 4, eerste lid, van de voormelde codex bestaat het toelatingsexamen dierenarts uit de volgende twee onderdelen:

1° wetenschappelijke kennis en inzicht in biologie, fysica, chemie en wiskunde (KIW);

2° generieke competenties die aansluiten bij themata uit de beroepspraktijk van dierenartsen (GC).

Art. 23. De examencommissie stelt voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts de volgorde van de onderdelen van de toelatingsexamens vast en deelt ze tijdig aan de kandidaten mee.

Art. 24. De examencommissie stelt voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts voor het onderdeel vermeld in artikel 22, eerste lid, 1°, tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, de leerstof vast die afgestemd is op de tweede en de derde graad van het algemeen secundair onderwijs voor de toelatingsexamens georganiseerd tot en met 2024 en afgestemd op de tweede en de derde graad van de doorstroomfinaliteit van het secundair onderwijs voor de toelatingsexamens georganiseerd vanaf 2025, en maakt ze tijdig aan de kandidaten bekend.

De examencommissie stelt voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts afzonderlijk de samenstelling vast van het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 1°, tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, en maakt ze tijdig aan de kandidaten bekend.

De examencommissie stelt voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts afzonderlijk de samenstelling vast van het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 2°, tweede lid, 2°, en derde lid, 2°, en maakt ze tijdig aan de kandidaten bekend.

Art. 25. De examencommissie kan het vaststellen van bepaalde vragen van de toelatingsexamens toevertrouwen aan een of meer van haar leden.

Om bepaalde vragen van de toelatingsexamens vast te stellen is ook een beroep op experten, extern aan de examencommissie, mogelijk. Daarvoor is een uitdrukkelijke beslissing van de examencommissie nodig. In voorkomend geval hebben die experten dezelfde geheimhoudingsplicht die rust op de leden van de examencommissie zelf en voeren ze hun opdracht uit onder het rechtstreekse gezag van de voorzitter en van ten minste één lid van de examencommissie.

De voorzitter van de examencommissie bevestigt voor het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts de vragen van elk onderdeel, waardoor deze definitief als examenvraag worden vastgelegd.

De voorzitter van de examencommissie bevestigt na de afname van het examen in voorkomend geval de neutralisatie van bepaalde examenvragen ten aanzien van een kandidaat, meerdere kandidaten of alle kandidaten.

HOOFDSTUK 8. - Nadere regels voor de evaluatie van het examen

Art. 26. Een kandidaat heeft één examenkans voor elk toelatingsexamen in een bepaald kalenderjaar.

Art. 27. De twee onderdelen van het examen vermeld in artikel 22, eerste lid, 1° en 2°, tweede lid, 1° en 2°, en derde lid, 1° en 2°, hebben hetzelfde gewicht.

De examencommissie bepaalt vooraf het gewicht van elke vraag of van elk deel binnen een examenonderdeel en deelt het mee aan de kandidaten.

De examencommissie bepaalt de afrondingsregels en de toetsmethode van elk onderdeel en deelt die mee aan de kandidaten.

De bepaling van de afrondingsregels en de toetsmethode van elk onderdeel, vermeld in het derde lid, gebeurt op basis van de volgende beginselen:

1° alle vragen van het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts zijn meerkeuzevragen met vier antwoordmogelijkheden per vraag. Er is maar één antwoordmogelijkheid per vraag juist;

2° een juist antwoord levert positieve punten op. Een fout antwoord levert negatieve punten op. Positieve en negatieve punten worden per vraag duidelijk vermeld. Geen antwoord levert nul punten op;

3° als het scoresysteem voor juiste, foute of blanco antwoorden uitsluitend gehele getallen bevat, wordt het examenresultaat niet afgerond. Het totale examenresultaat wordt dan verkregen door het examenresultaat van beide onderdelen op te tellen;

4° als het scoresysteem voor juiste, foute of blanco antwoorden decimale getallen bevat, gelden de volgende afrondingsregels:

a) het examenresultaat van het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 1°, tweede lid, 1°, of derde lid, 1°, of het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 2°, tweede lid, 2°, of derde lid, 2°, wordt verkregen door de niet-afgeronde resultaten van de onderliggende toetsen in kwestie op te tellen gevolgd door een afronding tot op één decimaal;

b) het totale examenresultaat wordt berekend door de niet-afgeronde scores van de afzonderlijke toetsen op te tellen en vervolgens die som af te ronden naar één decimaal;

c) als het totale examenresultaat of het examenresultaat van de onderdelen naar een ander getal herleid wordt, wordt eerst de niet-afgeronde som naar dat getal herleid, waarna de afronding naar één decimaal gebeurt;

5° de examencommissie bepaalt in het examenreglement, vermeld in artikel 6, eerste en derde lid, of er al dan niet in het scoresysteem met decimale of gehele getallen wordt gewerkt en welke regels conform punt 3° en 4° worden toegepast. Dat wordt duidelijk meegedeeld aan de deelnemers.

Art. 28. Een kandidaat die op elk van de twee onderdelen van het examen, vermeld in artikel 22, eerste lid, 1° en 2°, tweede lid, 1° en 2°, en derde lid, 1° en 2°, de helft of meer van de bepaalde punten behaalt, komt in aanmerking voor rangschikking.

De examencommissie stelt het totale behaalde examenresultaat vast van elke kandidaat. Het totale behaalde examenresultaat is gelijk aan de som van het examenresultaat dat is behaald op het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 1°, tweede lid, 1°, of derde lid, 1°, en het examenresultaat behaald op het onderdeel, vermeld in artikel 22, eerste lid, 2°, tweede lid, 2°, of derde lid, 2°.

Art. 29. De examencommissie bepaalt of er een herziening van de examenresultaten van de kandidaat of van de kandidaten gebeurt en legt de regels in dat verband vast in het werkingsreglement, vermeld in artikel 6, eerste en tweede lid.

HOOFDSTUK 9. - Geschillenregeling

Art. 30. Elk gedrag van een kandidaat in het kader van een toelatingsexamen waardoor die kandidaat het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht of vaardigheden of de kennis, het inzicht of de vaardigheden van andere kandidaten volledig of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken, wordt als een onregelmatigheid beschouwd.

De examencommissie bepaalt de procedure om de onregelmatigheden en de sancties vast te stellen.

De kandidaat heeft toegang tot de interne beroepsprocedure vermeld in artikel 33.

Art. 31. In dit artikel wordt verstaan onder materiële vergissing: elke materiële daad waardoor een verkeerde beslissing voor de kandidaat is doorgegeven.

De examencommissie bepaalt een procedure om materiële vergissingen, de melding en behandeling van verzoeken over materiële vergissingen en de rechtzetting van materiële vergissingen vast te stellen.

Materiële vergissingen die de grondslag vormen voor een beslissing van de examencommissie, worden gemeld binnen een vervaltermijn van tien dagen na de dag van de mededeling van de individuele beslissing, vermeld in artikel 10.

Een materiële vergissing wordt rechtgezet binnen tien dagen na de dag dat ze is vastgesteld of gemeld.

Art. 32. Een kandidaat heeft recht op inzage van de stukken op grond waarvan de examencommissie het resultaat van die kandidaat heeft vastgesteld. De inzage heeft plaats volgens de modaliteiten die de examencommissie bepaalt, vanaf de eerste werkdag, na de mededeling aan de individuele kandidaten vermeld in artikel 10, tot en met de laatste werkdag van juli, waarop de bevoegde administratieve dienst open is.

Art. 33. Een kandidaat die oordeelt dat een ongunstige beslissing van de examencommissie aangetast is door een schending van het recht, heeft toegang tot een interne beroepsprocedure. De interne beroepsinstantie is samengesteld uit leden van de examencommissie. De technische en praktische modaliteiten van de interne beroepsprocedure en de concrete samenstelling van de interne beroepsinstantie zijn vastgelegd in het examenreglement, vermeld in artikel 6, eerste en derde lid.

De kandidaat kan een verzoek tot heroverweging van de individuele beslissing van de examencommissie instellen tot en met 31 juli. Dat is een vervaldatum. De kandidaat kan vragen om inzage van het dossier dat met betrekking tot het verzoekschrift wordt samengesteld. Na 31 juli kunnen geen extra stukken of nota's worden ingediend, behalve als die stukken of nota's zijn gebaseerd op nieuwe elementen die voortvloeien uit de inzage in de stukken met betrekking tot het dossier inzake het verzoekschrift. De kandidaat heeft in dat geval 4 kalenderdagen om desgevallend extra stukken of nota's in te dienen, gebaseerd op nieuwe elementen die voortvloeien uit de inzage. Als de mededeling van de individuele beslissing, vermeld in artikel 10, gebeurt na 24 juli, beschikt de kandidaat over een vervaltermijn van zeven dagen om een intern beroep in te stellen. De voormelde vervaltermijn gaat in op de dag na de mededeling van de individuele beslissing aan de kandidaat, vermeld in artikel 10.

De interne beroepsprocedure leidt tot een van de volgende beslissingen:

1° de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid ervan;

2° een beslissing over de rangschikking die de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze bevestigt, of herziet.

De kandidaat wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen, vermeld in het derde lid, binnen een ordetermijn van dertig dagen, die ingaat op 1 augustus. Voor beroepen die na 1 augustus worden ingesteld, gaat de ordetermijn van dertig dagen in op de dag na de dag waarop het beroep is ingesteld.

HOOFDSTUK 10. - Informatieverplichting

Art. 34. De examencommissie publiceert jaarlijks, uiterlijk op 1 maart, een website die alle inlichtingen bevat over het toelatingsexamen arts, het toelatingsexamen tandarts en het toelatingsexamen dierenarts. Op de voormelde website wordt in elk geval de informatie vermeld die op grond van dit besluit bekendgemaakt moet worden aan de kandidaten.

HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen

Art. 35. Het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de organisatie van het toelatingsexamen arts en het toelatingsexamen tandarts wordt opgeheven.

Art. 36. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2023.

Art. 37. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 januari 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering,

J. JAMBON

De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,

B. WEYTS

 

Reacties

Fantastisch, een toelatingsexamen.
En intussen zijn ziekenhuizen genoodzaakt buitenlandse artsen aan te trekken.
Begrijpe wie kan.

Lode De Bruyne

no comment

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
CAPTCHA
5 + 5 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.
2024.057

Nieuwe interpretatieregels RIZIV over immunisatieperiode

 

Op 17 april 2024 zijn drie interpretatieregels gepubliceerd over de zgn. immunisatieperiode.

De bedoeling is dat die steeds 5 dagen zou bedragen.

Daarom worden twee interpretatieregels geschrapt vanaf 1 mei 2024: 

  • * één i.v.m. het dermatologisch verband voor uitgebreide letsels
  • * één i.v.m. tandextracties en/of conserverende tandverzorging onder algemene anesthesie

 

Daarnaast wordt er een nieuwe interpretatieregel (nr. 7) toegevoegd voor art. 25 – toezichtshonorarium. 

2024.056

Huisbezoek WZC anders en beter vergoed vanaf 1 juni 2024

 

Op 11 juni 2024 werden drie KB’s gepubliceerd die in aangepaste nomenclatuur voorzien voor bezoeken door een huisarts in een WZC

Zij zijn de vrucht van heel wat werk in de NCAZ en de TGR en treden in voege op 1 juni 2024.

Er wordt een nieuw nomenclatuurnummer in het leven geroepen, specifiek voor een bezoek aan een WZC: 106610. 

Het ereloon ervoor zal € 45,81 bedragen (een verhoging met 25%).

2024.055

Update van art. 11 nomenclatuur (algemene speciale verstrekkingen)

 

Op 11 april 2024 is een KB gepubliceerd i.v.m de nomenclatuur van artikel 11 (algemene speciale verstrekkingen).

Het gaat in hoofdzaak om teksttoilet.

Hierna vindt u de integrale tekst van het nieuwe KB dat in voege treedt op 1 juni 2024. In de pdf als bijlage vindt u de voorbereidende nota van de TGR.