Hogere vergoeding voor HAIO in ‘huisartsarme’ zones: KB verschenen
Op 7 juni 2024 werd een KB gepubliceerd over de vergoeding van HAIO’s.
Het komt er in essentie op neer dat die vergoeding hoger kan zijn wanneer de HAIO zich vestigt in een zone waarin er een tekort aan huisartsen is. Dat zal de eerste keer van toepassing zijn vanaf volgend academiejaar (2024 - 2025).
Welke zones wel/niet als ‘huisartsarm’ beschouwd worden, is nog niet bekend. Meer nog, de criteria die daarvoor gehanteerd zullen worden, zijn zelfs nog niet gekend.
Die zullen bepaald worden door de zgn. coördinatiecentra (voor Vlaanderen is dat het ICHO) en ter goedkeuring voorgelegd worden aan het Verzekeringscomité van het RIZIV.
Hierna vindt u de integrale tekst van het op 7 juni gepubliceerde KB en als bijlage bij dit bericht vindt u de ondersteunende nota van het RIZIV.
29 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2009 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 55, § 1, gewijzigd bij de wetten van 11 augustus 2017 en 29 november 2022;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 2009 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen;
Gelet op het advies van de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen, gegeven op 18 maart 2024;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 20 maart 2024 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 25 maart 2024 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 april 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 1 mei 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 6 mei 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.403/2;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 7 mei 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In artikel 1, § 2 van het koninklijk besluit van 17 juli 2009 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 oktober 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°. In bepaling 3° worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 3 van dit besluit" vervangen door de woorden "zoals bedoeld in dit besluit";
2° De paragraaf wordt aangevuld met de bepalingen onder 6°, 7° en 8°, luidende:
"6° Basisvergoeding: vergoeding toegekend voor elke kandidaat-huisarts die in een bepaald opleidingsjaar een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten met het coördinatiecentrum;
7° Vergoeding "huisartsenarme zone": bijkomende vergoeding toegekend ter ondersteuning van de kandidaat-huisartsen die in opleiding zijn in een huisartsenpraktijk in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen;
8° Representatieve vereniging van kandidaat-huisartsen: de vereniging van kandidaat-huisartsen die vertegenwoordigers heeft in de raad van bestuur van het coördinatiecentrum, zoals voorzien in artikel 8bis 2° van koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen.".
Art. 2. In artikel 2. § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "de vergoeding bedraagt 27.200 EUR" vervangen door de woorden "de basisvergoeding bedraagt 27.200 EUR";
Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 2/1 § 1. Het totaalbedrag van de vergoedingen "huisartsenarme zone" bedraagt 2,26 miljoen euro op jaarbasis en wordt verdeeld over de coördinatiecentra volgens de in artikel 5/1 § 1. bedoelde verdeelsleutel.
§ 2. Dit totaalbedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de indexeringsregeling betreffende de afgevlakte gezondheidsindex bepaald krachtens artikel 207bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.".
Art. 4. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het tweede woord "vergoeding" vervangen door het woord "basisvergoeding".
Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 3/1. § 1. Het totaalbedrag van de vergoedingen "huisartsenarme zone" kan enkel aangewend worden als tegemoetkoming voor het betalen van:
1° aanmoedigingspremies en/of bijkomende verplaatsingsvergoedingen aan kandidaat-huisartsen die in opleiding zijn in een huisartsenpraktijk in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen;
2° bijkomende vergoedingen aan kandidaat-huisartsen die op vrijwillige basis extra wachten verrichten in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen;
3° andere maatregelen ter ondersteuning van de kandidaat-huisartsen die in opleiding zijn in een huisartsenpraktijk in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen, of van de stagemeesters binnen deze huisartsenpraktijken;
§ 2. De manier waarop het in § 1 bedoeld totaalbedrag wordt aangewend, wordt jaarlijks uiterlijk op 1 juni van het startjaar van het academiejaar door de raad van bestuur van het coördinatiecentrum goedgekeurd, en dit na verplicht schriftelijk advies door de raad van bestuur van de representatieve vereniging van kandidaat-huisartsen. Indien de raad van bestuur van het coördinatiecentrum afwijkt van dit advies dient ze dit schriftelijk te motiveren aan de raad van bestuur van de representatieve vereniging van kandidaat-huisartsen.
§ 3. De criteria gehanteerd voor de aanduiding van zones als ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen worden door de raad van bestuur van elk coördinatiecentrum vastgelegd en ter goedkeuring voorgelegd aan het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, dit voor het eerst uiterlijk op 15 juni voorafgaand aan de start van het academiejaar 2024-2025. Voor de daaropvolgende academiejaren wordt in geval van wijziging van de gehanteerde criteria voornoemd Comité in kennis gesteld uiterlijk op 15 juni voorafgaand aan de start van het desbetreffende academiejaar.".
Art. 6. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het woord "vergoeding" vervangen door het woord "basisvergoeding".
Art. 7. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "individuele vergoeding" telkens vervangen door "individuele basisvergoeding" en wordt het woord "vergoedingen" vervangen door "basisvergoedingen".
Art. 8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende:
""Art. 5/1, § 1. Het in artikel 2/1 § 1 bedoelde totaalbedrag van de vergoedingen "huisartsenarme zone" wordt uiterlijk op 1 juli van het startjaar van het academiejaar verdeeld over de coördinatiecentra op basis van het aantal kandidaat-huisartsen waarvoor voor het vorige academiejaar aan elk van de coördinatiecentra een basisvergoeding is uitbetaald.
§ 2. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt deze bedragen op het rekeningnummer zoals bedoeld in artikel 5 § 2.".
Art. 9. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 6. § 1. Elk coördinatiecentrum houdt, ten behoeve van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de bewijsstukken met betrekking tot de aanwending van de basisvergoeding ter beschikking, alsmede voor de vergoeding "huisartsenarme zone" een jaarlijks overzichtsrapport met daarin minstens vermelding van volgende elementen:
1° De zones aangeduid als ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen waarbinnen kandidaat-huisartsen in opleiding waren in een huisartsenpraktijk;
2° Per zone en per type vergoeding, het aantal kandidaat-huisartsen dat een vergoeding ontvangen heeft, en het totaalbedrag van deze vergoedingen;
3° Indien een deel van het totaalbedrag van de vergoedingen "huisartsenarme zone" ook aangewend is voor in artikel 3/1 § 1 3° bedoelde maatregelen waaruit geen rechtstreekse vergoedingen aan kandidaat-huisartsen voortvloeien, een beschrijving van deze maatregelen en de bedragen die hieraan besteed werden.
§ 2. Indien de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen daarom verzoekt, bezorgt elk coördinatiecentrum een evaluatie van de doeltreffendheid van de maatregelen waarvoor de vergoedingen "huisartsenarme zone" zijn aangewend. ".
Art. 10. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 mei 2024.
FILIP
Reactie toevoegen