Nieuwe erkenningscriteria voor heelkundige subdisciplines

2024.099

 

In het Staatsblad van 15/7/2024 verschenen twee besluiten i.v.m. nieuwe erkenningscriteria voor cardiale, thoracale, vasculaire en viscerale heelkunde.

Er worden zo vier nieuwe beroepstitels in de heelkunde toegevoegd.

Hierna vindt u de integrale tekst van deze besluiten.

Het MB met de erkenningscriteria treedt pas in voege op 1 juli 2026.

Als bijlage bij dit bericht vindt u de voorafgaande adviezen.

 

12 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 85;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde;
Gelet op de adviezen van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen, gegeven op 8 december 2022, 16 maart 2023 en 8 juni 2023;
Gelet op de evenredigheidsbeoordeling, overeenkomstig de wet van 23 maart 2021 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 april 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 26 april 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.303/2;
Gelet op artikel 84, § 5, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 september 2023, wordt aangevuld als volgt:
- " arts-specialist in de cardiale heelkunde;
- arts-specialist in de thoracale heelkunde;
- arts-specialist in de vasculaire heelkunde;
- arts-specialist in de viscerale heelkunde".

Art. 2. De minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 mei 2024.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid
F. VANDENBROUCKE

 

23 MEI 2024. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten in de cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde en viscerale heelkunde

De Minister van Volksgezondheid,
Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, artikel 3, tweede lid;
Gelet op de adviezen van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen, gegeven op 8 december 2022, 16 maart 2023 en 8 juni 2023;
Gelet op de evenredigheidsbeoordeling, overeenkomstig de wet van 23 maart 2021 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 april 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 26 april 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.304/2;
Gelet op artikel 84, § 5, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit besluit stelt de bijzondere erkenningscriteria vast voor:
1° de artsen die als arts-specialist wensen te worden erkend voor de bijzondere beroepstitel van niveau 2 van arts-specialist in de cardiale heelkunde, van arts-specialist in thoracale heelkunde, van arts-specialist in de vasculaire heelkunde of van arts-specialist in de viscerale heelkunde, zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde;
2° de artsen-specialisten die als stagemeester in de cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of viscerale heelkunde wensen te worden erkend;
3° de erkenning van stagediensten in de cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of viscerale heelkunde.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° algemene criteriabesluit: het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van artsen-specialisten, stagemeesters en stagediensten;
2° kandidaat-specialist: arts, houder van een titel van niveau 1 zoals bedoeld in het genoemde besluit van 25 november 1991, in vorming voor het bekomen van een beroepstitel van niveau 2 van arts-specialist in de cardiale heelkunde, van arts-specialist in de thoracale heelkunde, van arts-specialist in de vasculaire heelkunde of van arts-specialist in de viscerale heelkunde.

Art. 3. Onverminderd het algemene criteriabesluit, voldoen de arts-specialisten in de cardiale heelkunde, de arts-specialisten in de thoracale heelkunde, de arts-specialisten in de vasculaire heelkunde of de arts-specialisten in de viscerale heelkunde, de stagemeesters en de stagediensten in de cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of de viscerale heelkunde aan de erkenningsnormen vastgelegd door dit besluit om erkend te worden
De kandidaat-specialist wordt erkend als arts-specialist in de cardiale heelkunde, arts-specialist in de thoracale heelkunde, arts-specialist in de vasculaire heelkunde of arts-specialist in de viscerale heelkunde na het volgen van een voltijdse vorming van zes jaar, waarvan drie jaar basisvorming benoemd "truncus communis heelkunde" en drie jaar hogere vorming in de cardiale heelkunde, de thoracale heelkunde, de vasculaire heelkunde of de viscerale heelkunde.
In afwijking van artikel 11 van het algemene criteriabesluit, mag de kandidaat-specialist maximaal één jaar van de duur van de truncus communis heelkunde en één jaar van de duur van de hogere vorming volgen in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die geen lid is van de Europese Unie, of in een Staat waarmee de Europese Unie en haar lidstaten een associatieovereenkomst afgesloten hebben die in werking is getreden en die bepaalt dat, in het kader van de toegang tot en de uitoefening van een beroepsactiviteit, hun onderdanen niet gediscrimineerd mogen worden op grond van hun nationaliteit.
In afwijking van artikel 14, derde lid, van het besluit tot vaststelling van de algemene criteria, kan de wetenschappelijke studie maximaal één jaar van de totale duurtijd van de vorming bedoeld in het tweede lid vervangen.

HOOFDSTUK 2. - De truncus communis heelkunde

Art. 4. § 1. De truncus communis heelkunde van de kandidaat-specialist omvat:
a) een stage van zes maanden in een erkende stagedienst in de viscerale heelkunde;
b) een stage van zes maanden in een erkende stagedienst in de vasculaire heelkunde;
c) een stage van drie maanden in een erkende stagedienst in de thoracale heelkunde;
d) een stage van drie maanden in een erkende stagedienst in de cardiale heelkunde;
e) een stage van drie maanden in de traumatologie;
f) een stage van negen maanden waarvan:
1° een stage van drie maanden in een erkende de stagedienst in intensieve zorg of in een erkende stagedienst spoedgevallenzorg,
2° twee stages van drie maand in een erkende stagedienst voor de niveau 2 titel in cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of viscerale heelkunde te verrichten als stages in verschillende specialismen.
In afwijking van 2° kunnen de twee stages van drie maand verricht worden in twee erkende stagediensten voor viscerale heelkunde mits deze stagediensten gespecialiseerd zijn in verschillende pathologieën.
De stage traumatologie kan spoedgevallenzorg of orthopedie betreffen.
§ 2. Tijdens het derde jaar van de truncus communis heelkunde verricht de kandidaat-specialist een stage van zes maanden in een erkende stagedienst in één van de volgende specialismen:
a) cardiale heelkunde;
b) thoracale heelkunde;
c) vasculaire heelkunde;
d) viscerale heelkunde.
§ 3. Aan het einde van de truncus communis heelkunde, moet de kandidaat-specialist :
1° over de competenties bedoeld in de bijlage 1 bij het voorliggend besluit beschikken;
2° een certificaat "Advanced Trauma and Life Support" of een gelijkgestelde certificaat behalen.
Onverminderd de bepalingen van artikelen 19 en 20 van het algemene criteriabesluit moet de kandidaat-specialist op het einde van de vorming truncus communis, het bewijs leveren dat de beoogde competenties van de vorming truncus communis behaald zijn en slagen in een evaluatie georganiseerd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 20, eerste lid van het algemene criteriabesluit.
§ 4. De truncus communis heelkunde moet de kandidaat-specialist in staat stellen theoretische, klinische en technische kennis op de volgende gebieden te verwerven:
1° diagnose, perioperatieve zorg en therapieën voor verschillende heelkundige aandoeningen, met inbegrip van de intensieve zorg, de oncologie, de spoedgevallen geneeskunde, de werking en organisatie van deze diensten;
2° basisvaardigheden in de open en minimaal invasieve (endoscopische en robotische) chirurgie;
3° kennis voor een adequate opvang van een (poly)trauma patiënt en kinderen.

Art. 5. De functie van coördinerend stagemeester bedoeld in artikel 8 van het besluit tot vaststelling van de algemene criteria wordt tijdens de truncus communis heelkunde en tijdens de hogere vorming in het specialisme door verschillende erkende stagemeesters uitgeoefend.

Art. 6. De stagediensten voor de truncus communis heelkunde moeten aan de volgende eisen voldoen:
1° de stagedienst staat in voor de permanente opleiding van het team;
2° de stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de vorming.
Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid is voldoende uitgebouwd om relevante ervaringen voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties van hun specialisme;
3° de stagedienst beschikt over de middelen om gebruik te maken van vorming met virtuele realiteit;
4° de stagedienst biedt een kader dat multidisciplinaire bespreking en samenwerking mogelijk maakt.

HOOFDSTUK 3. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de arts-specialist, de stagemeesters en de stagediensten in de cardiale heelkunde

Art. 7. § 1. De kandidaat-specialist kan worden erkend als arts-specialist in de cardiale heelkunde na een vorming te hebben gevolgd die overeenstemt met ten minste zes jaar voltijdse vorming, waarvan drie jaar truncus communis heelkunde en drie jaar hogere vorming in de cardiale heelkunde.
Het slagen in de evaluatie van de vorming truncus communis heelkunde is een toegangsvoorwaarde van de hogere vorming cardiale heelkunde.
§ 2. Onverminderd artikel 10 van het algemene criteriabesluit omvat de specifieke vorming in de cardiale heelkunde ten minste één jaar vorming in een ziekenhuis dat als universitair ziekenhuis is aangewezen of een stagedienst aangewezen als universiteit, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 10 van het algemene criteriabesluit.
§ 3. Aan het einde van de hogere vorming in de cardiale heelkunde beschikt de kandidaat-specialist over de competenties bedoeld in bijlage 2 bij het voorliggend besluit.

Art. 8. De stagemeester in de cardiale heelkunde moet voltijds (ten minste acht tienden van de normale beroepsactiviteit) verbonden zijn aan de stagedienst en het grootste deel van zijn/haar tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in cardiale heelkunde.

Art. 9. § 1. De erkenningscriteria voor de stagediensten in de cardiale heelkunde zijn:
1° de stagedienst voldoet aan de criteria gedefinieerd in het koninklijk besluit van 15 juli 2004 houdende vaststelling van de normen waaraan de zorgprogramma's "cardiale pathologie" moeten voldoen om erkend te worden, voor wat betreft volgende zorgprogramma's:
- cardiale pathologie (A1),
- invasieve diagnostische (B1),
- de interventionele, niet-chirurgische therapie (B2),
- cardiochirurgie (B3),
- pacemakertherapie (P),
- Electrofysiologie (E);
2° De stagedienst beschikt over een aangepaste structuur met een voldoende aantal bedden toegewezen aan de cardiale heelkunde. Deze bedden moeten zich bevinden in een ziekenhuis dat beschikt over een adequate structuur, meer specifiek een dienst voor cardiologie en een functie voor intensieve zorgen;
3° de stagedienst moet een voldoende brede waaier aan cardiale pathologie aanbieden;
4° de stagedienst voert jaarlijks minstens vierhonderd cardiale ingrepen uit;
5° de stagedienst staat in voor de permanente opleiding van het team;
6° de stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de vorming.
Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid is voldoende uitgebouwd om relevante ervaringen voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties van hun specialisme;
7° de stagedienst beschikt over de middelen om gebruik te maken van vorming met virtuele realiteit;
8° de stagedienst biedt een kader dat multidisciplinaire bespreking en samenwerking mogelijk maakt.
§ 2. De stagedienst beschikt over geactualiseerde technologische omkadering om een optimale kwaliteit van de zorgprocessen te kunnen bieden.
De stagedienst moet beschikken over diverse therapeutische modaliteiten en opties (chirurgisch en interventioneel) voor het optimaal en geïndividualiseerd behandelen van cardiale pathologie.

Art. 10. De stagemeester in de cardiale heelkunde mag kandidaat-specialisten opleiden voor zover er per op te leiden kandidaat-specialist:
1° het stageteam beschikt over minstens een andere arts, erkend sinds minstens drie jaar in hetzelfde specialisme, die voltijds (minstens acht tienden van een normale beroepsactiviteit) werkt in de stagedienst;
2° de stagedienst ten minste vierhonderd operaties in cardiale heelkunde per jaar uitvoert.

HOOFDSTUK 4. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de arts-specialist, de stagemeesters en de stagediensten in de thoracale heelkunde

Art. 11. § 1. De kandidaat-specialist kan worden erkend als arts-specialist in de thoracale heelkunde na een vorming te hebben gevolgd die overeenstemt met ten minste zes jaar voltijdse vorming, waarvan drie jaar truncus communis heelkunde in de heelkunde en drie jaar hogere vorming in de thoracale heelkunde.
Het slagen in de evaluatie van de vorming truncus communis heelkunde is een toegangsvoorwaarde van de hogere vorming thoracale heelkunde.
§ 2. Aan het einde van de hogere vorming in de thoracale heelkunde beschikt de kandidaat-specialist over de competenties bedoeld in bijlage 3 bij het voorliggend besluit.

Art. 12. De stagemeester in de thoracale heelkunde moet voltijds (ten minste acht tienden van de normale beroepsactiviteit) verbonden zijn aan de stagedienst en het grootste deel van zijn/haar tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in thoracale heelkunde.

Art. 13. De erkenningscriteria voor de stagediensten in de thoracale heelkunde zijn:
1° de stagedienst moet een voldoende brede waaier aan thoracale heelkunde aanbieden; inzonderheid de thoracale oncologie;
2° de stagedienst voert jaarlijks ten minste driehonderd thoracale ingrepen uit, waarvan minstens zestig anatomische resecties;
3° de stagedienst beschikt over een aangepaste structuur met een voldoende aantal bedden toegewezen aan de thoracale heelkunde. Deze bedden moeten zich bevinden in een ziekenhuis dat beschikt over een adequate structuur, meer specifiek een dienst voor pneumologie en een functie voor intensieve zorgen. De stagedienst moet beroep kunnen doen op een laboratorium voor pathologische anatomie met permanentie voor vriescoupeonderzoek, op thoracale kinesitherapie, op pijnbehandeling, bronchoscopie en op advies voor preventie en behandeling van infecties.
4° de stagedienst staat in voor de permanente opleiding van het team;
5° de stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de vorming.
Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid is voldoende uitgebouwd om relevante ervaringen voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties van hun specialisme;
6° de stagedienst beschikt over de middelen om gebruik te maken van vorming met virtuele realiteit;
7° de stagedienst biedt een kader dat multidisciplinaire bespreking en samenwerking mogelijk maakt.
Thoracale ingrepen zijn ingrepen die gebeuren op de thorax exclusief het plaatsen van thoraxdrains, de biopsies of diagnostische procedures zoals endoscopieën.
Anatomische resecties zijn de resectie van een anatomisch deel van de long, met inbegrip van luchtweg, ader en slagader, pneumectomie, lobectomie of segmentectomie.

Art. 14. De stagemeester in de thoracale heelkunde mag kandidaat-specialisten opleiden voor zover per op te leiden kandidaat-specialist, het stageteam over minstens een andere arts beschikt, erkend sinds minstens drie jaar in hetzelfde specialisme, die voltijds (minstens acht tienden van een normale beroepsactiviteit) werkt in de stagedienst.

HOOFDSTUK 5. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de arts-specialist, de stagemeesters en de stagediensten in de vasculaire heelkunde

Art. 15. § 1. De kandidaat-specialist kan worden erkend als arts-specialist in de vasculaire heelkunde na een vorming te hebben gevolgd die overeenstemt met ten minste zes jaar voltijdse vorming, waarvan drie jaar de truncus communis heelkunde en drie jaar hogere vorming in de vasculaire heelkunde.
Het slagen in de evaluatie van de vorming truncus communis heelkunde is een toegangsvoorwaarde van de hogere vorming vasculaire heelkunde.
§ 2. Aan het einde van de hogere vorming in de vasculaire heelkunde beschikt de kandidaat-specialist over de competenties bedoeld in bijlage 4 bij het voorliggend besluit.

Art. 16. De stagemeester in de vasculaire heelkunde moet voltijds (ten minste acht tienden van de normale beroepsactiviteit) verbonden zijn aan de stagedienst en het grootste deel van zijn/haar tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in vasculaire heelkunde.

Art. 17. § 1. De erkenningscriteria voor de stagediensten in de vasculaire heelkunde zijn:
1° de stagedienst moet in dezelfde inrichting beschikken over een polikliniek, een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg", een dienst inwendige geneeskunde en een functie voor intensieve zorg;
2° de stagedienst moet minstens vierhonderd opnames, in klassieke of dagopname, vierhonderd operaties, arteriële of veneuze, endovasculair en open chirurgisch, en tweeduizend raadplegingen per jaar uitvoeren;
3° de stagedienst beschikt over de middelen om onmiddellijk preoperatief radiologisch onderzoek en niet-invasieve vaatdiagnostiek te verrichten;
4° de stagedienst ontwikkelt wetenschappelijke activiteiten op het gebied van vasculaire heelkunde;
5° de stagedienst staat in voor de permanente opleiding van het team;
6° de stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de vorming.
Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid is voldoende uitgebouwd om relevante ervaringen voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties van hun specialisme;
7° de stagedienst beschikt over de middelen om gebruik te maken van vorming met virtuele realiteit;
8° de stagedienst biedt een kader dat multidisciplinaire bespreking en samenwerking mogelijk maakt.

Art. 18. De stagemeester in de vasculaire heelkunde mag kandidaat-specialisten opleiden voor zover per op te leiden kandidaat-specialist, het stageteam over minstens een andere arts beschikt, erkend sinds minstens drie jaar in hetzelfde specialisme, die voltijds (minstens acht tienden van een normale beroepsactiviteit) werkt in de stagedienst.

HOOFDSTUK 6. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de arts-specialist, de stagemeesters en de stagediensten in de viscerale heelkunde

Art. 19. § 1. De kandidaat-specialist kan worden erkend als arts-specialist in de viscerale heelkunde na een vorming te hebben gevolgd die overeenstemt met ten minste zes jaar voltijdse vorming, waarvan drie jaar vorming de truncus communis heelkunde en drie jaar hogere vorming in de viscerale heelkunde.
Het slagen in de evaluatie van de vorming truncus communis heelkunde is een toegangsvoorwaarde van de hogere vorming viscerale heelkunde.
§ 2. Aan het einde van de hogere vorming in de viscerale heelkunde beschikt de kandidaat-specialist over de competenties bedoeld in bijlage 5 bij het voorliggend besluit.
§ 3. Het laatste jaar van de hogere vorming in de viscerale heelkunde kan, in overleg met de kandidaat-specialist en de coördinerend stagemeester, gericht zijn op een deelgebied van de viscerale heelkunde.
Aan het einde van de vorming in het deelgebied borstchirurgie beschikt de kandidaat-specialist over de competenties vermeld in bijlage 6 van het voorliggend besluit.

Art. 20. De stagemeester in de viscerale heelkunde moet voltijds (ten minste acht tienden van de normale beroepsactiviteit) verbonden zijn aan de stagedienst en het grootste deel van zijn/haar tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in viscerale heelkunde.

Art. 21. § 1. De specifieke erkenningscriteria voor de stagediensten voor de viscerale heelkunde zijn:
1° de stagedienst moet een voldoende brede waaier aan pathologieën aanbieden;
2° per jaar voert de stagedienst minsten honderd operaties uit op het gebied van viscerale chirurgie, waarvan de waarde ten minste gelijk is aan N450, en driehonderd operaties op het gebied van viscerale chirurgie, waarvan de waarde ten minste gelijk is aan N350, volgens de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgesteld door het RIZIV;
3° de stagedienst staat in voor de permanente opleiding van het team;
4° de stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de vorming.
Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid is voldoende uitgebouwd om relevante ervaringen voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties van hun specialisme;
5° de stagedienst beschikt over de middelen om gebruik te maken van vorming met virtuele realiteit;
6° de stagedienst biedt een kader dat multidisciplinaire bespreking en samenwerking mogelijk maakt.
§ 2. De stage in het deelgebied van de borstchirurgie wordt uitgevoerd in een erkende coördinerende borstkliniek.

Art. 22. De stagemeester in de viscerale heelkunde mag kandidaat-specialisten opleiden voor zover er per op te leiden kandidaat-specialist:
1° het stageteam beschikt over minstens een andere arts, erkend sinds minstens drie jaar in hetzelfde specialisme, die voltijds (minstens acht tienden van een normale beroepsactiviteit) werkt in de stagedienst;
2° de stagedienst per jaar ten minste honderd operaties uitvoert op het gebied van viscerale chirurgie, waarvan de waarde ten minste gelijk is aan N450, en driehonderd operaties op het gebied van viscerale chirurgie, waarvan de waarde ten minste gelijk is aan N350, volgens de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgesteld door het RIZIV.

HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 23. Het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit heelkunde, wordt opgeheven.
Het eerste lid is niet van toepassing voor de duur van de toepassing van de artikelen 24 tot 26.

Art. 24. De kandidaat-specialist die op de datum van inwerkingtreding van het voorliggend besluit een vorming heeft aangevat op basis van een goedgekeurd stageplan met het oog op het verkrijgen van een titel van arts-specialist in de heelkunde, kan ofwel de vorming verder te zetten tot het behalen van de titel heelkunde ofwel aanvragen om zijn stageplan aan te passen.
De kandidaat-specialist die zijn vorming verderzet kan de titel arts-specialist in de heelkunde behalen in toepassing van het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren specialisten stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit heelkunde.
In afwijking van artikel 24 en 24/1 van het algemene criteriabesluit, kunnen voor deze stages een stagemeester, een stageteam en een stagedienst in cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of viscerale heelkunde aangeduid worden.
De kandidaat-specialist die goedkeuring heeft verkregen om zijn stageplan aan te passen of van zijn compenserend stageplan, kan de titel cardiale heelkunde, thoracale heelkunde, vasculaire heelkunde of viscerale heelkunde behalen.
De aanvraag tot wijziging van het stageplan moet binnen het jaar na de inwerkingtreding van het voorliggend besluit worden ingediend. De aanvraag moet de documenten bevatten ter staving van de eindcompetenties die verworven zijn in het betrokken specialisme.
Het stageplan wordt aangepast om alle eindcompetenties van het betrokken specialisme te verwerven.
Indien nog niet alle eindcompetenties behaald zijn, kan de erkenningscommissie een compenserend stageplan voorstellen.

Art. 25. § 1. De stagemeester en de stagedienst die, op de datum van inwerkingtreding van het voorliggend besluit, over een erkenning beschikken, blijven tot het verstrijken van hun erkenning onderworpen aan het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten.
Gedurende een periode van zeven jaar na inwerkingtreding van het voorliggend besluit, kan de erkenning worden hernieuwd onder de voorwaarden bepaald in het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten.
§ 2. De anciënniteitsvoorwaarden voor stagemeesters en leden van het stageteam worden buiten toepassing gelaten tot respectievelijk negen en zes jaar na de inwerkingtreding van het voorliggend besluit.
§ 3. Gedurende een periode van zeven jaar na de inwerkingtreding van het voorliggend besluit, kan een erkend arts specialist in de heelkunde voldoen aan de vereisten van supervisie zoals bepaald in artikel 36, § 1, van het algemene criteriabesluit.

Art. 26. § 1. De arts-specialist die, op de datum van inwerkingtreding van het voorliggend besluit, over een erkenning in de heelkunde op grond van het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten beschikt, behoudt zijn/haar erkenning.
§ 2. In afwijking van hoofdstukken 1 tot 6, kan elke arts-specialist in de heelkunde die algemeen bekend is als bijzonder bekwaam en medisch actief in het betrokken specialisme gedurende de laatste drie jaar, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het voorliggend besluit, erkend worden als arts-specialist in de cardiale heelkunde, arts-specialist in de thoracale heelkunde, arts-specialist in de vasculaire heelkunde of arts specialist in de viscerale heelkunde.
Het bewijs dat hij/zij algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam, kan onder meer worden geleverd aan de hand van een certificaat, zoals deze van beroeps- of wetenschappelijke verenigingen, alsook aan de hand van persoonlijke publicaties, bijscholing of andere activiteiten met betrekking tot het betrokken specialisme, onder meer de actieve deelname aan (inter)nationale congressen en wetenschappelijke bijeenkomsten.
Het bewijs dat hij/zij medisch actief is in het betrokken specialisme wordt geleverd door het bewijs van een minimum gemiddeld jaarlijkse activiteit van relevante chirurgische interventies over de laatste drie jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorliggend besluit:
1° voor de erkenning in de cardiale heelkunde: vijftig operaties met kunsthart en aanverwante technieken in functie van de technologische evolutie in eerste hand verricht hebben;
2° voor de erkenning in de thoracale heelkunde: tien interventies in het domein van de thoracale heelkunde waarvan de waarde gelijk is aan of hoger dan N1000 en twintig interventies in het domein van de thoracale heelkunde waarvan de waarde gelijk is aan of meer is dan N600, volgens de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgesteld door het RIZIV;
3° voor de erkenning in de vasculaire heelkunde: honderd interventies in het domein van de vasculaire heelkunde volgens de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgesteld door het RIZIV;
4° voor de erkenning in de viscerale heelkunde: vijftig interventies in het domein van de viscerale heelkunde waarvan de waarde gelijk is aan of hoger dan N450 en honderd interventies in het domein van de viscerale heelkunde waarvan de waarde gelijk is aan of meer is dan N350, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgesteld door het RIZIV.
Het bewijs van minimale medische activiteit kan niet worden geleverd door activiteiten die tijdens de vormingsperiode zijn uitgevoerd.
De erkenningsaanvraag moet binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het voorliggend besluit worden ingediend.
§ 3. De arts-specialist in de heelkunde kan een erkenning bekomen voor één specialisme in toepassing van § 2.
Voor het bekomen van een bijkomende titel buiten de toepassing van § 2, zijn de bepalingen van artikel 3/1 van het algemene criteriabesluit van toepassing. Minstens de helft van de duurtijd van de vorming moet gerealiseerd worden.

Art. 27. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2026.


BIJLAGE 1

Art. N. Competenties voor de truncus communis heelkunde
Op het einde van de vorming de truncus communis heelkunde heeft de kandidaat-specialist de nodige competenties behaald in de volgende domeinen, zowel op theoretisch als op praktisch vlak:
1. Generieke competenties
1° Algemene competenties
a) Communicatie met patiënt, familie
b) Handsover naar collega's en andere zorgverstrekkers
c) Functioneren binnen het zorg verlenend team
d) Kritisch reflecteren over indicatiestelling
e) Kritisch reflecteren over kwaliteit van zorg, inzonderheid over morbiditeit en mortaliteit
f) Kritisch reflecteren over de kostprijs van zorg
g) Literatuursearch
h) Zorgvuldig omgaan met röntgenstralen - diagnosemiddelen (het attest Radioprotectie, of een gelijk attest)
2° Basis chirurgische anatomie van het abdomen en retroperitoneum, inguinaal regio, thorax, hals, long en mediastinum, hart en grote bloedvaten
3° Begrijpen van het perioperatief beleid, inzonderheid wat betreft nutritie, tromboseprofylaxe en overbruggingsschema's voor anti-aggregantia en anticoagulantia, inschatten operatief risico, vochtbeleid, antibioticabeleid en begrijpen van de principes van enhanced recovery
4° Principes van minimaal invasieve heelkunde, inzonderheid pneumoperitoneum, thoracoscopie, endovasculair
5° Wondheling en anastomose heling
6° Types en opvang van shock
7° Bloedtransfusie, inzonderheid indicaties en risico's
1. Competenties specifiek voor cardiale heelkunde
1° Diagnosemiddelen, inzonderheid echocardiografie en doppler
2° Basiskennis van anesthesie
2. Competenties specifiek voor thoracale heelkunde
1° Basis van de thoracale en mediastinale oncologie
2° Pleurale drainage
3° Pneumothorax en pleuroredese
4° Pleurale effusie en thoracaal empyeem
5° Chylothorax
6° Mediastinitis
7° Diagnostiek en evaluatie van massa in de hals
8° Bovenste luchtwegobstructie
4. Competenties specifiek voor vasculaire heelkunde
1° Goed begrip van volgende pathologieën:
- pathologie van atheromatose en principes van cardiovasculaire preventie
- ziektebeelden horend bij arterieel occlusief lijden, chronisch en acuut
- ziektebeelden horend bij aneurysmatisch lijden, chronisch en acuut
- ziektebeelden horend bij dissectie
- diep veneuze trombose en trombo-embolie
- oppervlakkige veneuze pathologie
- vene sparend beleid voor vaat access
- acuut compartimentsyndroom
- diabetesvoet
- vasculair trauma
2° Noties van volgende pathologieën:
- niet-atheromateus occlusief lijden
- thoracic outlet syndroom
- vaat-en vaatprothese infectie en behandeling
- primair en secundair lymfoedeem
5. Competenties specifiek voor viscerale heelkunde
1° Basisprincipes van de oncologie
2° Goed begrip van het acuut abdomen - beeldvorming voor diagnose en indicatiestelling tot urgente heelkunde
3° Basis theoretische kennis van viscerosynthese, van hechtmaterialen en mesh
4° Theoretische basis van Stoma, gastrostomie en enterostomie
6. Competenties specifiek voor traumatologie
1° Certificatie "Advanced Trauma and Life Support" of een gelijkgestelde certificatie
2° Verzorging van de traumatische wonde, inclusief plaats van profylactisch AB-gebruik
7. Chirurgisch technische vaardigheden
§ 1. De chirurgisch-technische vaardigheden worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
§ 2. De chirurgisch-technische vaardigheden zijn de volgende:
1° Algemene vaardigheden:
- algemene chirurgische procedures : incisie, hemostase en hechten wonde (D)
- complexe wondzorg, inzonderheid VAC-therapie (D)
- drainage van een abces (D)
- plaatsen en verwijderen van een thoraxdrain (D)
2° Vaardigheden specifiek voor cardiale heelkunde:
- sternotomie en sluiten sternotomie (C)
- vena saphena prelevatie, open of endoscopisch (C)
- pleura drainage (C)
- sternale V.A.C. (C)
- pericard drainage (B)
3° Vaardigheden specifiek voor thoracale heelkunde:
- thoracotomie en sluiten thoracotomie (C-D)
- thoracoscopie (exploratief) (C-D)
- open en thoracoscopische wedge lobectomie (B-C)
- bullectomie en abrasie voor pleurodeses (B-C)
- percutane en operatieve tracheostomie (A-B)
4° Competenties specifiek voor vasculaire heelkunde:
- amputatie (teen - onder de knie - bovenbeen) (C-D)
- embolectomie en thrombectomie voor acute ischemie lidmaat (B-C)
- vaatanastomose en patchplastie (C-D)
- plaatsen poortkatheter/verblijfskatheter (D)
- fasciotomie voor compartimentsyndroom (D)
- controle traumatische bloeding (C)
- acute diabetesvoet draineren (C)
- flebectomie (B-C)
- aanleggen AV-fistel (B)
- embolectomie/thrombectomie van de viscerale vaten (A)
- endarterectomie van de arteria carotis (A)
- endovasculaire revascularisatie (A)
- endovasculaire behandeling van aneurysma (A)
- embolisatie van bloeding(A)
- behandeling van varices (A)
- open arteriële bypass procedure (A)
5° Competenties specifiek voor viscerale heelkunde:
- acces tot het abdomen par laparotomie et laparoscopie met inbegrip van gebruik van robotica, en sluiten abdomen (C-D)
- darm anastomose: handmatige naad en viscerosynthese (B-C)
- aanleggen van een stoma (colostoma en ileostoma) (B-C)
- enterale voedingsjejunostomie en gastrostomie (C-D)
- herstel evisceratie - VAC - traction mediated closure (C-D)
- proctologische basistechnieken: abces drainage - fistel seton - externe hemorrhoidectomie (D)
- resectie oppervlakkige huid en weke delen tumor (D)
- laparoscopische appendectomie (C-D)
- hernia repair (B-C)
- laparoscopische Cholecystectomie (B-C)
6° Competenties specifiek voor traumatologie:
- competenties van de certificatie "Advanced Trauma and Life Support" of een gelijkgestelde certificatie (D)
- verzorging van de traumatische wonde (D)
- tijdelijke stabilisatie van fracturen, onder meer tractie, spalken, gipsen (D)
- damage control surgery, waaronder stop the bleeding en stop the contamination (C-D)


BIJLAGE 2

Art. N. Eindcompetenties voor de hogere vorming in de cardiale heelkunde
Op het einde van de hogere vorming in cardiale heelkunde heeft de kandidaat-specialist de nodige competenties behaald in de volgende domeinen, zowel op theoretisch als op praktisch vlak.
De competenties worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
De vaardigheden zijn:
1. Klinische vaardigheden
- Diagnostiek van cardiale problemen, indicatiestelling, en postoperatieve opvolging (D)
- Voor- en nadelen van cardiale heelkundige interventies afwegen, patiëntenrisico inschatten (D)
- Keuze maken voor de beste techniek, chirurgisch of interventioneel, in het belang van de patiënt (D)
- Operatieverslagen maken (D)
- Pre- en postoperatieve consultaties uitvoeren (D)
- Casuspresentatie op multidisciplinaire stafvergadering (D)
- Wachtdiensten Cardiale chirurgie met opvang van urgenties (D)
2. Technische vaardigheden
- Meest voorkomende cardiale chirurgische procedures : coronaire bypass chirurgie, on-pump en off-pump, enkelvoudige klepchirurgie (aorta- en mitralisklep), electieve aortachirurgie van de aorta ascendens, eerste opvang van een aortadissectie, heringreep, revisie voor bloeding of tamponnade, pacemaker/ICD implantatie (D)
- Interventionele cardiologische technieken : radiatie, voerdraden, sheets, stents, contraststof,...) (D)
- Kennis en interpretatie van beeldvormingstechnieken (D)
- Goede kennis van cardiopulmonaire bypasstechniek (D)
3. Niet-technische vaardigheden
- Communicatie, management, multidisciplinariteit, leiderschap, beslisvaardigheid (D)
- Zorgprocessen, incidentmeldingen (D)
- Patiëntenrechten (D)
- Kwaliteitscontrole, kosteneffectiviteit, organisatie van de gezondheidszorg (D)
- Onderwijs aan studenten en verpleegkundigen (D)
- Wetenschappelijke resultaten voorstellen (D)


BIJLAGE 3

Art. N. Eindcompetenties voor de hogere vorming in de thoracale heelkunde
Op het einde van de hogere vorming in de thoracale heelkunde heeft de kandidaat-specialist de nodige competenties behaald in de volgende domeinen, zowel op theoretisch als op praktisch vlak.
De competenties worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
De vaardigheden zijn:
1. Technische vaardigheden
- Longbiopsie en wigresectie (D)
- Pneumothorax (D)
- Resectie bulla (D)
- Pleurodese (D)
- Decorticatie van empyema stadium II (D)
- Mediastinoscopie (D)
- Tracheotomie (D)
- Pericardvenster (D)
- Sympathectomie (D)
- Majeure thoraxtraumata, bijvoorbeeld massieve hemothorax, longperforaties, stabilisatie van fladder thorax (D)
- Interventionele radiologische manipulatie, waaronder beeldgeleide biopsie (computed tomography), drainage procedures, RFA, SBRT (D)
- Endoscopie en endoscopische manipulaties, bijvoorbeeld bronchoscopie, EBUS, stentplaatsing (D)
- Anatomische longresecties (D)
- Diafragmaherstel (D)
- Mediastinale lymfeklieruitruiming (D)
- Behandeling chylothorax (D)
2. Algemene competenties
- Raadpleging, perioperatieve evaluatie, behandeling en postoperatieve zorg op afdeling en opvolging (D)
- Uitvoering van het volledige spectrum van thoracale interventies, electief en in urgentie (D)
- Conventionele en videoscopische benadering van thoracale pathologie (D)
- Diagnose en staging van thoracale pathologie en ondersteunende technieken met betrekking tot de thoracale pathologie (D)
- Toepassing van de classificatie en registratie van thoracale tumoren (D)
- Actieve deelname aan de ondersteunende behandeling van de thoracale patiënt, bijvoorbeeld behandeling van pijn, enterale en parenterale voeding (D)
- Deelname aan multidisciplinaire besprekingen in verband met de thoracale pathologie (D)
3. Niet-technische vaardigheden
- Systeembrede benadering van zorgprocessen (D)
- Multi- en interdisciplinaire samenwerking (D)
- Patiëntveiligheidscultuur (D)
- Opvolging en bewaking van zorgprocessen (D)
- Analyse en interpretatie van gegevens en het didactisch weergeven ervan (D)
- Aanpak van kwaliteitsverbetering, waaronder planning, uitvoeren en opvolgen (D)
- Organisatie en communicatie rond transities in het zorgtraject van de patiënt binnen en buiten het ziekenhuis (D)
- Rapport en analyse van incidenten en bijna-incident (D)
- Patiëntenrechten (D)
- Communicatie met zorgverleners, patiënten en vertrouwenspersoon (D)


BIJLAGE 4

Art. N. Eindcompetenties voor de hogere vorming in de vasculaire heelkunde
Op het einde van de hogere vorming in vasculaire heelkunde heeft de kandidaat-specialist de nodige competenties behaald in de volgende domeinen, zowel op theoretisch als op praktisch vlak.
De competenties worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
De chirurgisch-technische vaardigheden zijn:
1. Ziektebeeld
1° Arterieel vaatsysteem
- Atheromatose (D)
- Acute trombose en ischemie ( D)
- Cerebrovasculaire aandoening ( D)
- Compartiment Syndroom (D)
- Diabetesvoet infecties (D)
- Perifere arteriële embolie (D)
- Perifeer occlusief lijden (D)
- Aorta dissectie ( D)
- Aorta aneurysma (D)
- Perifeer aneurysma (D)
- Visceraal aneurysma (D)
- Niet-atherosclerotisch occlusief lijden (B)
- Nierarterie lijden (D)
- Thoracic Outlet Syndroom (B)
- Infectie van de vaatgreffe (B)
2° Veneus vaatsysteem
- Evaluatie van het gezwollen been (D)
- Tromboflebitis (D)
- Spataders (D)
- Veneuze stuwing en chronisch veneuze insufficiëntie (D)
- Veneuze trombo-embolie (D)
3° Vaatacces
- Principes van vaataccess en venesparend beleid (D)
4° Lymfatisch
- Primair en secundair lymfoedeem ( D)
2. Ingreep en procedure
1° Arterieel vaatsysteem
- Conservatief beleid bij patiënten met vasculair lijden ( D)
- Amputatie onderste ledematen volgens pathologie, bijvoorbeeld atherosclerose en diabetes (D)
- Embolectomie en Trombectomie - Arterieel (D)
- Revascularisatie onderste ledematen: open en endovasculair (D)
- Abdominaal aorto-iliacaal aneursyma herstel: open (D)
- Abdominaal aorto-iliacaal aneursyma herstel: endovasculair (D)
- Aorto-iliacaal herstel bij occlusief lijden: endovasculair (D)
- Aorto-iliacaal herstel bij occlusief lijden: open (C)
- Extracraniële vaten - endovasculair beleid (B)
- Carotisendarterectomie (D)
- Endovasculaire interventionele principes (D)
- Operatief beleid bij aorta dissectie: open en endovasculair (B)
- Operatief beleid van thoracoabdominaal aneurysma zowel open als endovasculair (B)
- Extra-anatomische bypass (D)
- Aorto-enterische fistel (B)
- Occlusief lijden van de arterie mesenterica: open en endovasculair (D)
- Perifeer aneurysma herstel (D)
- Beleid bij infectie van de vaatgreffe (B)
- Embolectomie en trombectomie van de arterie mesenterica superior (D)
- Ultrasound in the Diagnosis and Management of Vascular Diseases (D)
2° Veneus vaatsysteem
- Behandeling veneus occlusief lijden (B)
- Veneuze insufficiëntie en spatader operatie (D)
3° Vaatacces
- Arterio-veneuze greffe/fistel (D)
- Plaatsing van devices voor veneuze toegang (D)
4° Lymfatisch
- Compressie therapie (D)
- Lymfoveneuze fistel, liposuctie, transfer lymfeknop (A)
5° Vasculair - Trauma
- Management van vasculair trauma (D)
6° Bloeding
- Embolisatie technieken (B)
- Open chirurgische behandeling (D)
7° Vasculaire malformaties
- Embolisatie technieken (A)
8° Endoleaks
- Techniques d'embolisation (D)
3. Diabetesvoet
- Algemeen beleid rond diabetesvoet en organisatie van de diabetisch voetkliniek (D)


BIJLAGE 5

Art. N. Eindcompetenties voor de hogere vorming in de viscerale heelkunde
Op het einde van de hogere vorming in de viscerale heelkunde heeft de kandidaat-specialist de nodige competenties behaald in de volgende domeinen, zowel op theoretisch als op praktisch vlak.
De competenties worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
De vaardigheden zijn:
1. Algemene competenties
- Systeem brede benadering van zorgprocessen
- Multidisciplinaire samenwerking
- Patiënt veiligheid cultuur
- Kwaliteitscontrole en verbetertrajecten (morbidity/mortality)
- Reglementering aangaande patiënten rechten
- Communicatievaardigheden
- Organisatie van de gezondheidszorg
- Financiering van de gezondheidszorg en kost-effectiviteit
2. Technische vaardigheden
§ 1. De technische vaardigheden worden vastgesteld per niveau:
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
§ 2. De technische vaardigheden zijn:
- Exploratieve laparoscopie/laparotomie (D)
- Cholecystectomie (D)
- Galwegexploratie (A)
- Splenectomie (D)
- Ingrepen voor obesitas (B-C)
- Anti reflux procedures (B)
- Behandeling van Maagperforatie (D)
- Gastrectomie (C)
- Behandeling van dundarm obstructie (D)
- Appendectomie (D)
- Segmentaire colectomie (D)
- Aanleggen van een stoma (D)
- Proctologische ingrepen (D)
- Behandeling van rectumprolaps (C)
- Rectum resectie (B)
- Wedge resectie lever (C)
- Drainage pancreatitis (C)
- Wegname van de bijnier (C)
- Herstel van abdominale wand breuken (D)
- Perioperatieve flexibele endoscopie (D)
De toegangsweg voor deze ingrepen kan open of minimaal-invasief zijn: laparoscopisch, laparoscopisch geassisteerd of robotisch.
3. Theoretische kennis
- Kennis van de chirurgische anatomie en pathologie van de viscerale aandoeningen en buikwand
- Diagnostische middelen bij viscerale aandoeningen
- Perioperatief vocht en nutrioneel beleid
- Kennis van de meest voorkomende postoperatieve morbiditeit, classificatie, tijdige diagnostiek en behandeling
- Principes van de oncologische heelkunde binnen het domein van de viscerale heelkunde (het multidisciplinair oncologische consult)
- Basis principes van de medische en chirurgische behandeling van inflammatoir darmlijden
- Principes van diagnostiek en behandeling van het acuut abdomen
- Principes van diagnostiek en behandeling van het abdominaal trauma
- Functionele en organische aandoeningen van de slokdarm
- Aandoeningen van galblaas en galwegen
- Kennis van mechanismen en behandeling van het galwegtrauma
- Aandoeningen van de milt
- Pathofysiologie van morbide obesitas en begrip van postoperatieve opvolging van de bariatrische patient
- Benigne en maligne aandoeningen van de maag
- Aandoeningen van de dundarm en appendix
- Benigne en maligne colorectale aandoeningen
- Proctologische aandoeningen
- Functionale aandoeningen van de bekkenbodem (obstructieve defaecatie en faecale incontinentie)
- Aandoeningen van de lever, met aandacht voor cirrhose en portale hypertensie
- Leverfalen
- Basis principes van de viscerale orgaanprelevatie en transplantatie
- Benigne en maligne aandoeningen van het pancreas
- Aandoeningen van de bijnier
- Aandoeningen van de buikwand
- Basis principes van de aandoeningen van de borst
- Frequente congenitale aandoeningen
- Begrippen van de viscerale heelkunde bij het kind


BIJLAGE 6

Art. N. Eindcompetenties voor het deelgebied van borstchirurgie
1. Theoretische kennis
- Organisatie van de borstkliniek en de multidisciplinaire benadering van borstkanker
- Goedaardige en kwaadaardige aandoeningen van de borst
- Kennis van diagnostiek van aandoeningen van de borst, inclusief reperage technieken)
- Begrippen van borstkankerrisico
2. Praktische vaardigheden
§ 1. De praktische vaardigheden zijn vastgesteld per niveau :
1° Observatie (A)
2° Zelf uitvoeren onder strikte supervisie (B)
3° Zelf uitvoeren met beperkte supervisie (C)
4° Zelfstandig uitvoeren (D)
§ 2. De praktische vaardigheden zijn:
- Image-guide chirurgie (D)
- Mastectomie (D)
- Galactoforectomie (C)
- Sentinel klier biopsie (D)
- Okselklier uitruiming (D)
- Mammoplastiek (C)
- Implant-based borstreconstructie (C)
- Basis van gesteelde en vrije flap reconstructies (B-C)
Brussel, 23 mei 2024.
De Minister van Volksgezondheid,
F. VANDENBROUCKE .

 

 

 

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
CAPTCHA
8 + 6 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.
2024.161

Politieke impasse over RIZIV-budget 2025, wat nu met akkoord 24-25?

 

Op 4 november 2024 is het Kartel (ASGB/GBO/MODES) de opzegprocedure van het akkoord 2024-2025 gestart. Waarom? Omdat de toekomst van het overlegmodel op het spel stond (en staat) door politiek getouwtrek, zie ook https://asgb.be/node/28921.

2024.164

Opiniestuk Dr. Brepoels: "Inefficiënties in ziekenhuizen zijn wél ons probleem"

 

De voorzitter specialisten van ASGB, Dr. Lieselot Brepoels, werd door De Specialist aan de tand gevoeld over uitspraken die gedaan zijn tijdens een debat georganiseerd door BVAS. 

Daar was namelijk te horen dat de inefficiënties van ziekenhuizen niet het probleem van de artsen zijn. 

"Hoewel ik begrijp waar de boodschap vandaan komt, vind ik dit een zeer problematische zienswijze. De ziekenhuisorganisatie en zijn (in)efficiënties is wel degelijk óók ons probleem, als artsen.", aldus Dr. Brepoels.

2024.163

Bericht aan de medische raden: enquête honorariumsupplementen en afdrachten

 

Wij ontvingen vragen over deze enquête (zie brief in de pdf als bijlage bij dit bericht) en of we al dan niet aanraden om deze in te vullen.

Het antwoord is simpel: het is een bonafide enquête, vertrekkende vanuit de NCPAZ na goedkeuring vanuit de artsensyndicaten, en met als doel een correct beeld te krijgen op de supplementen in de ziekenhuizen.

We kunnen niet pleiten dat supplementen essentieel zijn voor het voortbestaan en de investeringen in de ziekenhuizen, als we niet kunnen aantonen over welke bedragen het gaat. We zullen dit dus moeten illustreren.