umerus Clausus, behouden of afschaffen?

ASGB-BERICHT

Recent verschenen een aantal artikels die handelen over een aantal pijnpunten in de gezondheidszorg. Zo gaat het bijvoorbeeld over de overbelasting van de spoedartsen en het nakend tekort aan huisartsen.
Als repliek hierop geeft onze federale minister van volksgezondheid Laurette Onkelinx aan dat de numerus clausus dient te worden afgeschaft wegens "onhoudbaar geworden".
Deze visie wordt meer gedragen in het zuiden van het land, waar men eigenlijk nooit een numerus clausus heeft ingevoerd. In Vlaanderen is men daarentegen wel consequent geweest en is er sinds 1997 een toegangsbeperking voor de opleiding geneeskunde.

De invoering van deze numerus clausus heeft een aantal positieve gevolgen gehad.

Ten eerste heeft het beperkt aantal studenten met voldoende basiskennis van de wetenschappelijke vakken ervoor gezorgd dat de lat meteen hoog kon worden gelegd. Vanaf het begin was er een veel hoger slaagpercentage zodat men eigenlijk geen tijd verspeelde met een zogenaamd "schiftingsjaar". Dit heeft ertoe geleid dat men in de opleiding aan de vlaamse universiteiten veel sneller is kunnen beginnen met de echte klinische vakken om zodoende een hoge kwaliteit van de afgestudeerde artsen te garanderen.

Recent werd dan ook de opleiding ingekort naar zes in plaats van zeven jaar opleiding, dit volgens de europese richtlijnen. Indien de numerus clausus zou worden afgeschaft is deze inkorting van het traject vrijwel onhoudbaar. Zo zou men slechts vier jaar hebben om de klinische vakken aan te leren. Namelijk 1 schiftingsjaar, een stagejaar en 4 jaar daadwerkelijke opleiding. Gezien de snelle vooruitgang op geneeskundegebied is dit niet voldoende.

Een ander effect van de numerus clausus is het tegengaan van de "supplier induced demand". Dit houdt in dat artsen hun patiënten sneller terug op consultatie laten komen om voldoende inkomsten te verwerven. Het KCE (Federaal kenniscentrum gezondheidszorg) constateerde dat dit  fenomeen zich inderdaad voordoet bij sommige specialisaties. Aanvullend kunnen we ook stellen dat als er te veel artsen zijn van eenzelfde discipline de algemene kwaliteit achteruitgaat. Meer artsen dienen het immers te stellen met minder patiënten, dus ook minder ervaring. Dit kan zeker bij de "snijdende" disciplines zorgen voor gevaarlijke toestanden.

De numerus clausus is ook geen vastgelegd getal. De planningscommissie medisch aanbod stelt vast hoeveel artsen er mogen starten aan de opleiding. Deze quota werden sinds 2004 reeds aardig opgetrokken. Deze tracht men op wetenschappelijke basis vast te stellen. Op zich dus een veel betere methode dan het massaal toelaten van studenten.

Maar het voornaamste is dat het afschaffen van de numerus clausus de eigenlijke problemen helemaal niet zullen oplossen. Het grootste probleem is dat momenteel te weinig studenten geneeskunde kiezen voor die specialisaties waar er zich tekorten voordoen.
Dit geldt zowel voor de huisartsgeneeskunde als voor andere specialisaties zoals bijvoorbeeld geriatrie, reumatologie enz.  Het aantal studenten dat mag beginnen aan de opleiding huisartsgeneeskunde geraakt bijvoorbeeld niet ingevuld, terwijl er dan weer te veel beginnen aan andere specialisatie opleidingen zoals bijvoorbeeld heelkunde. De oplossing ligt dus niet in het afschaffen van de Numerus Clausus, maar wel in het aantrekkelijk maken van de ondergewaardeerde beroepen.
Dit kan bijvoorbeeld door een betere ondersteuning te bieden door een deel taken te laten overnemen door praktijkassistenten, de administratieve rompslomp te verminderen en door een correcte verloning te bieden die in lijn is met andere specialisaties.

Concluderend kunnen we stellen dat onze federale minister van volksgezondheid het huidig tekort niet mag aangrijpen om te verdoezelen dat er in het zuiden van het land nooit iets werd gedaan om een correcte instroom van studenten te bekomen. Gezien de maatschappelijke kostprijs van een student lijkt het ons logisch om in tijden van crisis het aantal opleidingsplaatsen te blijven beperken tot studenten met een goede slaagkans.

Met vriendelijke groeten en steeds bereid tot verdere uitleg,

Dr. Arnout Van Den Kieboom
Namens het Algemeen Syndicaat van Geneeskundigen van België (ASGB)

2024.123

Online-infosessie: co-governance voor artsen in ziekenhuisbestuur (17/9 om 20u)

 

In het groter kader van de aan gang zijnde hervorming van de ziekenhuisfinanciering ligt ook het dossier van de co-governance van de artsen in het ziekenhuisbestuur op tafel.

Meer nog, het is zelfs ASGB/Kartel geweest die dit als eerste geïnitieerd heeft en dit op ons congres van maart 2023, zie ppt als bijlage bij dit bericht, waarna ook de andere ‘partijen’ er zijn over gaan nadenken. Op de ad hoc werkgroep inzake de ziekenhuishervorming o.l.v. Johan Kips dient dit de komende maanden gefinaliseerd te worden.

2024.123

Online-infosessie: co-governance voor artsen in ziekenhuisbestuur (17/9 om 20u)

 

In het groter kader van de aan gang zijnde hervorming van de ziekenhuisfinanciering ligt ook het dossier van de co-governance van de artsen in het ziekenhuisbestuur op tafel.

Meer nog, het is zelfs ASGB/Kartel geweest die dit als eerste geïnitieerd heeft en dit op ons congres van maart 2023, zie ppt als bijlage bij dit bericht, waarna ook de andere ‘partijen’ er zijn over gaan nadenken. Op de ad hoc werkgroep inzake de ziekenhuishervorming o.l.v. Johan Kips dient dit de komende maanden gefinaliseerd te worden.

2024.122

RIZIV-toelichting over gebruik nieuwe nomenclatuurnummers voor bezoek WZC

 

We hebben u al gemeld dat er sinds 1 juni 2024 een nieuwe regeling bestaat voor bezoeken door huisartsen in een WZC, zie https://asgb.be/node/28817.

Idem voor dergelijke bezoeken door bepaalde artsen-specialisten, zie https://asgb.be/node/28823.

Welnu, op de website van het RIZIV werd op 30 augustus jl. bijkomende toelichting over het gebruik van deze nieuwe nummers gepubliceerd. Klik hiervoor op de onderstaande link: